...

Een jaar later is dokter Nina Karia, die meedingt naar de 'Prijs van de Jonge Huisarts powered by Artsenkrant', nog steeds zeer enthousiast over haar masterproef. Begrijpelijk, want hoewel ze nu zelf elders werkt, zet de groepspraktijk in Borgerhout het project diabeteszorg bij allochtone patiënten grotendeels verder. Eerst de voorgeschiedenis. "Ik ging als scriptie voor een kwaliteitsverbeterend project omdat dat toelaat heel hands-on te werken. Zo kwam ik bij professor Lieve Peremans (UAntwerpen) als promotor terecht. Ze heeft daarin veel ervaring en heeft me heel goed begeleid", legt ze uit. In een eerste fase brainstormde dokter Karia met collega's en secretariaatsmedewerkers over het onderwerp. "Al snel kwam daarbij diabetes als eerste onderwerp naar voor. De praktijk in Borgerhout is heel multicultureel, de populatie bestaat voor circa 90% uit allochtonen. Diabetes komt in die groep veel voor en vormt een gigantisch probleem. We wisten ook niet goed hoe het in goede banen te leiden." Vervolgens bracht de jonge Antwerpse huisarts de problematiek in kaart. "Met 3.000 à 5.000 actieve GMD's ging het om een hele grote populatie. Daaruit trok ik een lijst op basis van volgende inclusiecriteria: HbA1c van 7,5 of meer, migratieachtergrond en leeftijd. Via mail werden 76 vooral Marokkaanse maar ook Turkse en Mongoolse mensen uitgenodigd voor een gesprek met de verpleegkundige. In de mail legden we het project uit en stond dat we hen goed wilden opvolgen. Het secretariaat werkte uiteraard mee en spoorde de mensen telefonisch aan om langs te komen." Ongeveer halverwege het twee jaar durende project stelde de stad Antwerpen via de overeenkomst 'Zorgprotocollen integreren in de Huisartsenpraktijk' een jaar lang een verpleegkundige gratis ter beschikking van de praktijk. Nina Karia: "Dat was super voor de uitbouw van mijn project. De verpleegkundige dacht mee na, ging bij de mensen thuis en deed echt aan populatiemanagement. Per patiënt kon ze ook meer dan een half uur uittrekken om met kennis van zaken te praten over levensstijl, correcte inname van medicatie, enz. Als dokter heb je voor dergelijke conversaties soms toch onvoldoende tijd." Nina Karia kreeg voortdurend feedback van collega's en patiënten over wat goed en minder goed ging. "Doordat het geen groot project is, konden we voortdurend aanpassingen doorvoeren", voegt ze eraan toe. Uit de nametingen bleek dat de metabole controle en de follow-up van de groep verbeterd waren en dat meer mensen tijdig terugkwamen. "Dat was niet het allerbelangrijkste maar toch leuk om weten", aldus dokter Karia. "Vooral van belang is echter dat de collega's van de praktijk en de patiënten heel tevreden waren en het project hebben verdergezet." Het kan ook andere artsen tot reflectie aanzetten, vindt ze. "De groepspraktijk in Borgerhout is monodisciplinair, heeft geen verpleegkundige in dienst en de huisartsen zijn zelfstandigen", aldus Karia. "Ik vraag me af of het geen interessante tussenstap is voor huisartsen om iemand, bijvoorbeeld voor bloedafnames, aan te werven. De samenleving evolueert zo sterk dat we wellicht niet anders kunnen dan van systeem veranderen. Natuurlijk hangt dat samen met de populatie. Maar voor preventie of om diabetes en andere chronische aandoeningen op te volgen, kan een cappuccinomodel zoals de New Deal zinvol zijn. Zowel voor patiënten als artsen. Zelf vind ik patiëntencontacten top en heel leuk. Maar ook de organisatorische rol, de manier waarop het systeem draait, boeit me. Misschien omdat mijn hele opleiding tijdens covid verliep. Mijn praktijkopleider was CRA, als haio werkte ik dus ook in woonzorgcentra. Daar komt dat sterk aan bod. Hoe pak je bijvoorbeeld een outbreak aan. Hoe manage je een massale personeelsuitval? In de opleiding krijg je daar weinig over." Op dit moment werkt Nina Karia in een monodisciplinaire groepspraktijk met vijf zelfstandige artsen in Antwerpen centrum. Het patiëntenbestand is zeer divers, multicultureel, met een mix van jongeren en ouderen. "Ik vind het er heel fijn", zegt ze. "Natuurlijk weet ik niet wat de toekomst in petto heeft. Als arts verander je mee met je patiënten en dus zal ik als persoon ook nog wel veranderen. Zeker is dat ik graag met mensen werk. Maar ik deed het wetenschappelijke luik in de opleiding ook heel graag. En dat valt nu wel helemaal weg. Het is bovendien belangrijk om fris en up-to-date te blijven. Daarom wil ik een stukje van mijn week graag academisch-wetenschappelijk gaan invullen. Kwaliteitsverbeterende projecten zoals mijn scriptie interesseren me. Het kan evenwel ook gaan over het updaten of aanpassen van richtlijnen. Echt vernieuwend onderzoek mee opstarten, is evenzeer tof. Ik denk er nog over na."