...

In 2011 werd artikel 458bis uit het Strafwetboek gewijzigd. Het beroepsgeheim werd minder absoluut: de arts krijgt spreekrecht om, als hij dat nodig acht, kwetsbare personen te beschermen. Al in 2000 werd de arts spreekrecht toegekend bij kindermisbruik. In 2011 werd het spreekrecht uitgebreid tot een veel ruimere groep van personen en een groter aantal situaties van misbruik.Het aantal situaties waarin de arts volgens de wet spreekrecht krijgt, is 'limitatief'. Dit jaar kwam daar nog partnergeweld bij, daar was nog een aparte wijziging voor nodig (zie AK 2306).Afweging Het nieuwe artikel 61 van de Plichtenleer bepaalt dat de arts moet afwegen of hij genoodzaakt is van zijn spreekrecht gebruik te maken en het beroepsgeheim moet doorbreken: "Als een arts vermoedt dat een kwetsbaar persoon mishandeld, misbruikt, uitgebuit, belaagd of verwaarloosd wordt, dient hij onmiddellijk het nodige te doen om deze persoon te beschermen."De arts bespreekt in eerste instantie zijn bevindingen met de kwetsbare persoon zelf. Hij spoort die persoon aan om zelf iets te ondernemen. Dat uiteraard in zoverre de verstandelijke vermogens van de betrokkene dat toelaten.De arts kan ook andere mensen uit de omgeving van de kwetsbare persoon aanspreken, als die laatste daarin toestemt en als dat zijn belangen niet schaadt. Eveneens alleen met de toestemming van een 'oordeelsbekwame' kwetsbare persoon kan de arts de hulp van een collega inroepen die 'terzake bevoegd is', of een multidisciplinair centrum inschakelen dat specifieke hulp biedt voor de problemen waarover het gaat.Pas als hij op geen enkele andere manier hulp kan bieden en de kwetsbare persoon reëel gevaar loopt, kan de arts overwegen naar de procureur des konings te stappen. Tot zover de aanpassing artikel 61.Toelichting De toelichting bij het artikel onderstreept dat de arts zijn beroepsgeheim niet zomaar kan laten varen. Maar wanneer een kwetsbare persoon eventueel een groot gevaar loopt, is er sprake van een noodtoestand. De arts moet dan zijn verantwoordelijkheid tonen in de bescherming van die personen, aldus de Orde.Artikel 61 heeft het voortdurend over een 'kwetsbare persoon' en niet over de 'patiënt'. Die kwetsbare persoon kan immers iemand anders zijn dan de patiënt. De arts kan juist tot het besef komen dat zijn patiënt een bedreiging vormt voor een of meer andere personen.Er wordt in artikel 61 niet specifiek gesproken over minderjarige personen, omdat die al onder het begrip 'kwetsbare personen' vallen, zo stipuleert de toelichting. Het artikel van de Codeleer heeft het over misbruik, uitbuiting, mishandeling, belaging en verwaarlozing. De Orde onderstreept dat ze liever duidelijke maar omvattende begrippen hanteert dan beperkende omschrijvingen zoals in het Strafwetboek gebeurt.