...

Uiteraard is het verkeerd daaruit te besluiten dat huisartsen weinig of geen kankerpatiënten zien. Zeker is wel dat ze zo inkomsten laten liggen en dat valt te betreuren. De realiteit is allicht dat het nomenclatuurnummer voor velen onbekend is of dat men het omwille van het delicate karakter van de raadpleging niet gebruikt. Maar dat huisartsen consultaties hebben met kankerpatiënten - wat in de praktijk vaak neerkomt op het voeren van een slechtnieuwsgesprek - staat als een paal boven water. Na het kille ziekenhuis, de machines en de onzekerheid die gepaard gaan met het opsporen en behandelen van kanker is een menselijke aanpak voor vele zieken een verademing. Het blijven voor de patiënt natuurlijk wel vreselijke momenten. Voor de arts is het evenmin een sinecure. Onderzoek toont aan dat slecht nieuws aankondigen tot de meest stresserende momenten uit een doktersloopbaan behoren. Dat houdt vooral verband met de emotionele impact en de vrees om te betrokken te geraken. Pasklare recepten bestaan er daarvoor niet. Maar uiteraard is het wel mogelijk richtlijnen en handvaten aan te reiken. Het is dan ook een goede zaak dat communicatie de laatste jaren vaste prik is in de basisopleiding. En specifiek voor huisartsen voorziet ook de interuniversitaire opleiding daarin. Het is al moeilijk genoeg. En dus dienen de randvoorwaarden in orde te zijn. Stroeve communicatie met het ziekenhuis, de ziekenhuisspecialisten en andere hulpverleners moeten meer dan een brug te ver zijn. Helaas is de realiteit vaak anders. Daarom kan het niet genoeg herhaald worden: het is een deontologische plicht om huisartsen tijdig te verwittigen over de problemen en de voortgang van het onderzoek. Want ook nu, en alle opleidingen ten spijt, is de stress en de grote betrokkenheid bij hun vak al te vaak oorzaak van burn-out bij (huis)artsen.