Op al die terreinen willen we meer doen dan 'zorg bieden'. Steeds meer rekenen we het ook tot onze taak dat we willen voorkomen, raad geven, preventief werken. Want net op dat terrein is in onze moderne maatschappij nu nog het meest 'gezondheidswinst' te boeken.

Zo kunnen we er ook niet naast kijken: tabak is voor wie in de gezondheidszorg werkt boosdoener nummer één. Het lijkt soms bijna karikaturaal... wanneer voor elk kwaaltje waarmee patiënten komen raadplegen dat advies om toch maar te stoppen met roken aan bod komt. Die vervelende kuch... dat knagend gevoel in die maag... die hartkloppingen bij elke minimale inspanning...

Het is dan ook niet verwonderlijk dat huisartsen - zeker wanneer ze zich ook in preventie willen inzetten - rookstopadvies en rookstopbegeleiding een vanzelfsprekend element van hun dagelijks werk noemen.

Hoe mooi de gestructureerde 'tabakologenplannen' ook mogen zijn...

In ons 'moeilijk bestuurbaar' land wordt preventie als een bevoegdheid van onze Vlaamse gemeenschap beschouwd. De curatieve zorg is echter een bevoegdheid van onze federale overheid. Het is ook die overheid die de meeste centen beheerd die in gezondheidszorg beschikbaar zijn.

Ter gelegenheid van de laatste staatshervorming werd - in de logica van de vroeger reeds aan de gemeenschappen toebedeelde bevoegdheid "preventie" - het thema "rookstopbegeleiding" over geheveld naar het Vlaamse niveau. De 'federale' nomenclatuurnummertjes voor rookstopadvies verdwenen. De vergoeding die een huisarts af en toe kon aanrekenen voor het geleverde preventieve werk verdween.

Zonder het voorbereidende werk van huisartsen, zonder het steeds opnieuw motiveren naar rookstop stelt het niet veel voor.

Op het kabinet van minister Vandeurzen werd intussen voor rookstopbegeleiding de keuze gemaakt om het beschikbare budget voor te behouden voor tabakologen. We hebben er begrip voor dat de minister de beschikbare middelen in eerste plaats wil toekennen aan goed gestructureerde initiatieven. We betreuren echter dat hierbij het vele voorbereidende werk van huisartsen wordt miskend. Elke patiënt, die klaar is om een rookstopbegeleidingstraject te volgen, is immers voordien al wel eens bij de huisarts geweest.

Die huisarts heeft immers steeds opnieuw herhaald 'dat het toch tijd wordt om die sigaret aan de kant te leggen'. Voor ons, huisartsen, is het een vanzelfsprekend aangemeten attitude geworden. En er schuilt meer achter dan een automatisme. De kennis van onze patiënten helpt ons bij het juiste doseren. Voorgeschiedenis van de patiënt en kennis van de familiale en sociale situatie laten ons inschatten wat het 'juiste moment' is om over rookstop te praten. Dit werk doen we alle dagen, tijdens onze gewone consultaties, tussen het gewone curatieve werk door.

Hoe mooi de gestructureerde 'tabakologenplannen' ook mogen zijn... Zonder het voorbereidende werk van huisartsen, zonder het steeds opnieuw motiveren naar rookstop stelt het niet veel voor. Bovendien durven we vooropstellen dat de rol van de huisarts verder loopt. Ook tijdens een begeleiding door een tabakoloog is de meewerkende kracht van een huisarts die de rookstop steunt, niet te onderschatten. Vaak wordt tijdens het rookstopproces immers nog duidelijker dat die individuele roker ook nog andere noden heeft.

Samen met het Syndicaat van Vlaamse Huisartsen zijn we dan ook overtuigd dat het tabakspreventieplan van minister Vandeurzen slechts kan slagen als er ook voldoende wordt ingezet op een samenwerking met de huisartsen. We hebben daar alvast enkele suggesties voor.

Op al die terreinen willen we meer doen dan 'zorg bieden'. Steeds meer rekenen we het ook tot onze taak dat we willen voorkomen, raad geven, preventief werken. Want net op dat terrein is in onze moderne maatschappij nu nog het meest 'gezondheidswinst' te boeken.Zo kunnen we er ook niet naast kijken: tabak is voor wie in de gezondheidszorg werkt boosdoener nummer één. Het lijkt soms bijna karikaturaal... wanneer voor elk kwaaltje waarmee patiënten komen raadplegen dat advies om toch maar te stoppen met roken aan bod komt. Die vervelende kuch... dat knagend gevoel in die maag... die hartkloppingen bij elke minimale inspanning... Het is dan ook niet verwonderlijk dat huisartsen - zeker wanneer ze zich ook in preventie willen inzetten - rookstopadvies en rookstopbegeleiding een vanzelfsprekend element van hun dagelijks werk noemen. In ons 'moeilijk bestuurbaar' land wordt preventie als een bevoegdheid van onze Vlaamse gemeenschap beschouwd. De curatieve zorg is echter een bevoegdheid van onze federale overheid. Het is ook die overheid die de meeste centen beheerd die in gezondheidszorg beschikbaar zijn. Ter gelegenheid van de laatste staatshervorming werd - in de logica van de vroeger reeds aan de gemeenschappen toebedeelde bevoegdheid "preventie" - het thema "rookstopbegeleiding" over geheveld naar het Vlaamse niveau. De 'federale' nomenclatuurnummertjes voor rookstopadvies verdwenen. De vergoeding die een huisarts af en toe kon aanrekenen voor het geleverde preventieve werk verdween. Op het kabinet van minister Vandeurzen werd intussen voor rookstopbegeleiding de keuze gemaakt om het beschikbare budget voor te behouden voor tabakologen. We hebben er begrip voor dat de minister de beschikbare middelen in eerste plaats wil toekennen aan goed gestructureerde initiatieven. We betreuren echter dat hierbij het vele voorbereidende werk van huisartsen wordt miskend. Elke patiënt, die klaar is om een rookstopbegeleidingstraject te volgen, is immers voordien al wel eens bij de huisarts geweest. Die huisarts heeft immers steeds opnieuw herhaald 'dat het toch tijd wordt om die sigaret aan de kant te leggen'. Voor ons, huisartsen, is het een vanzelfsprekend aangemeten attitude geworden. En er schuilt meer achter dan een automatisme. De kennis van onze patiënten helpt ons bij het juiste doseren. Voorgeschiedenis van de patiënt en kennis van de familiale en sociale situatie laten ons inschatten wat het 'juiste moment' is om over rookstop te praten. Dit werk doen we alle dagen, tijdens onze gewone consultaties, tussen het gewone curatieve werk door. Hoe mooi de gestructureerde 'tabakologenplannen' ook mogen zijn... Zonder het voorbereidende werk van huisartsen, zonder het steeds opnieuw motiveren naar rookstop stelt het niet veel voor. Bovendien durven we vooropstellen dat de rol van de huisarts verder loopt. Ook tijdens een begeleiding door een tabakoloog is de meewerkende kracht van een huisarts die de rookstop steunt, niet te onderschatten. Vaak wordt tijdens het rookstopproces immers nog duidelijker dat die individuele roker ook nog andere noden heeft. Samen met het Syndicaat van Vlaamse Huisartsen zijn we dan ook overtuigd dat het tabakspreventieplan van minister Vandeurzen slechts kan slagen als er ook voldoende wordt ingezet op een samenwerking met de huisartsen. We hebben daar alvast enkele suggesties voor.