...

Na de publicatie van de Term Breech Trial verdrievoudigde in Nederland het aantal electieve sectio's wegens stuitligging. Volgens de geregistreerde gegevens zouden er na dat jaar 22.500 meer keizersneden gepland zijn wegens een aterme stuitligging dan wanneer men de cijfers van voordien doortrekt. Dat leidde tot een daling van de perinatale sterfte. In het afgelopen jaar zouden door de extra sectio's ongeveer 77 kinderen minder overleden zijn tijdens de geboorte. Bij de sectio overlijden ook naar schatting 19 kinderen, waardoor de balans op 58 kinderen ligt. Men moet dus 388 extra electieve sectio's bij stuitligging verrichten om n kind te redden. De auteurs vinden dat er een discussie nodig is over het 'number needed to treat' bij zo een majeure interventie. Op korte termijn ziet men 3.300 vrouwen meer met evidente kortetermijncomplicaties. De auteurs berekenden daarnaast het aantal langetermijncomplicatie en schatten dit op 350 ernstige complicaties bij vrouwen met een sectiolitteken, vooral door toename van het aantal uterusrupturen en gevallen van een voorliggende placenta. (Zeventien kinderen zullen bij toekomstige bevallingen overlijden bij een uterusruptuur en twee bij een placenta praevia.) De auteurs stellen thans in Nederland een grote variatie vast bij de gynaecologen: binnen n ziekenhuis zijn er gynaecologen die 85% vaginale stuitbevallingen uitvoeren, en 85% anderen die in dezelfde situatie een sectio plannen. Een probleem is dat gynaecologen hun handvaardigheid met een stuitbevalling driegen te verliezen, en dat nieuwe gynaecologen hiermee onvoldoende ervaring opdoen. De keuzemogelijkheid van de vrouw die moet baren, wordt hierdoor vaak ingeperkt.