...

Afgelopen zaterdag gaf Jo De Cock, administrateurgeneraal van het Riziv op het symposium 'hot topics in de gezondheidszorg' van VBS een stand van zaken over de hervorming van de nomenclatuur.In de meeste westerse landen is het financieringssysteem van de artsen opgebouwd rond een aantal assen. Belangrijk is onder meer kwaliteit te stimuleren en het instrumentarium regelmatig te reviseren. "Het probleem is wel", dixit De Cock, "dat wetenschappelijke ontwikkelingen vaak sneller gaan dan de mogelijkheid om de nomenclatuur aan te passen."Hij maakt de vergelijking met de 'code civil'. "Op basis van de nomenclatuur komen honoraria tot stand en worden remgelden en tegemoetkomingen voor patiënten berekend. Tevens is het een instrument om de financiële middelen te verdelen om uitgaven te sturen en als basis van de tariefzekerheid. De gegevens kunnen ook epidemiologisch nuttig zijn." Met enige zin voor understatement noemt De Cock de nomenclatuur "een niet zo leesbaar boekwerk".Over een herijking wordt al 20 jaar gesproken. In 1996 kreeg toenmalig minister van Sociale Zaken Magda De Galan er een aantal parlementaire vragen over. Daarop liet ze twee universitaire equipes studies uitvoeren. "Summiere studies", benadrukt De Cock. "Geen projecten."In 1997 volgde de oprichting van een comité voor herijking, later getransformeerd naar comité voor permanente doorlichting. Pas in 2008 werden de leden ervan benoemd. Als parlementslid stelde ook de huidige minister van Sociale Zaken Maggie De Block in 2010 nog vragen over de herijking. Uiteindelijk voorziet het huidige regeerakkoord (10 oktober 2014) expliciet een grondige herijking, vereenvoudiging en meer transparantie. Materiaalkosten dienen gedefinieerd te worden.In navolging van het regeerakkoord voorziet het voorlaatste akkoord artsenziekenfondsen een standaardisatie en classificatie. Tevens dringt een onderscheid zich op tussen honoraria en werkingskosten.Jo De Cock: "Doel van een herijking is de interne logica, leesbaarheid, transparantie en coherentie te verbeteren. Tevens willen we onredelijke inkomensverschillen wegwerken." Uiteraard moet de nomenclatuur de evolutie van medische activiteiten incorporeren op wetenschappelijk en technologisch vlak en inzake telegeneeskunde. Verder dienen incentives voor samenwerking en kwaliteit te worden ingebouwd. Een analyse onderscheidt (materiaal)kosten op basis van objectieve factoren van netto inkomen. "Dit is een marathon," zegt De Cock, "maar geen tienjarenplan. Het moet nu voldoende snel gaan."De doorlichting gebeurt in drie fasen. De eerste fase startte in september/oktober 2019. De nieuwe nomenclatuur moet een nieuwe triaxiale logica met een boomstructuur volgen: waar heeft de prestatie plaats? Wat houdt ze in en met welk middel gebeurde de interventie? "Daarbij wordt niet noodzakelijk de huidige logica per specialisme gevolgd," voegt de topambtenaar eraan toe.Fase 2 begint eind 2020 en beoogt verstrekkingen te wegen, onderlinge verhoudingen tussen prestaties na te gaan op basis van objectieve criteria - complexiteit, fysieke inspanning, diagnose... enz. Tot slot wordt in fase 3 het onderscheid gemaakt tussen werkings- en materiaalkosten.De herijking beoogt geen besparing maar een herschikking van middelen, benadrukt De Cock. "Het is begrijpelijk dat de fases 2 en 3 de zenuwachtigheid doen toenemen want dit leidt tot verschuivingen."Momenteel is een stuurgroep in oprichting, daarin onder meer ambtenaren van de FOD Volksgezondheid en van het Riziv. Een team van de ULB zal de medisch-technische chirurgische verstrekkingen voor zijn rekening nemen, 2.500 handelingen voor 3,5 miljard euro. In eerste instantie bekijkt de ULB specialismen zoals urologie, cardiologie, NKO, pneumo-logie... In april 2020 komt daar onder meer gastro-enterologie bij en in december bijvoorbeeld orthopedie.Een tweede onderzoeksgroep van Möbius analyseert de geassimileerde medisch-technische verstrekkingen-radiotherapie, klinische biologie, anatoompathologie... Hier gaat het over 895 handelingen voor een budget van 1,7 miljard. Möbius startte haar werkzaamheden in december 2019 met de samenstelling van een expertengroep. Zij gaan in principe 'echt' van start in februari/maart.Een laatste onderzoeksopdracht gaat naar de Universiteit Gent. Dit team bekijkt 345 handelingen - raadplegingen en daarmee geassocieerde handelingen. Goed voor 2,8 miljard. Opstarten doet deze equipe met een internationale analyse en semi-gestuurde interviews.De Cock benadrukt tot slot dat het niet louter een wetenschappelijke doorlichting is. "Het gaat om een co-creatie samen met de partners. Per specialisme wordt een werkgroep opgericht. Daarin zetelen vertegenwoordigers van het VBS, de artsensyndicaten, ziekenfondsen, universiteiten, wetenschappelijke verenigingen en eventueel nog bijkomende experts. Uiteraard is dit geen 'café du commerce'. Het gaat over goed gedocumenteerde vergaderingen met feedback die in een eerste fase de conformiteit van de huidige omschrijvingen nagaat."