...

Als jongeling maakte Michaël Bultheel via een omweg kennis met atletiek. "Zoals veel jongens van mijn leeftijd wou ik liefst voetbal spelen, maar dat viel samen met de lessen slagwerk in de muziekschool. In mijn zoektocht naar een andere sport ben ik in de atletiek beland." De jongeling uit Lendelede bleek talent te hebben: "Tussen 10 en 14 jaar probeer je alle disciplines uit, nadien ga je pas specialiseren. Ik bleek goed overweg te kunnen met de horden, zozeer dat ik op jeugdkampioenschappen meteen op het podium stond. Maar vergis je niet: de hordentechniek blijft tot op vandaag een werkpunt."De jongeling voelde zich ook aangesproken door de psychiatrie na het zien van de film 'Silence of the Lambs' en het personage van Hannibal Lecter. "Ik vond het wel fascinerend om een inkijk te krijgen in het menselijk brein. Maar gaandeweg is mijn interesse geëvolueerd, mede onder invloed van de atletiek, naar het functioneren van het menselijk lichaam. Ik heb even overwogen om kine te gaan studeren, maar ik heb uiteindelijk voor geneeskunde gekozen."Die keuze, zeker ook nu hij als revalidatiearts actief is, biedt een extra voordeel: dat hij vanuit een dubbel perspectief kan kijken naar ziektebeelden. "Cursussen als ziekteleer en anatomie helpen om kwetsuren beter te begrijpen. We zien hier in Pellenberg geregeld sporters als patiënt. Los daarvan helpt die medische kennis mezelf ook preventief, in die zin dat als ik last heb of iets voel ik desnoods het trainingsvolume wat kan afbouwen, om te voorkomen dat ik geblesseerd raak.""Een goeie trainer heeft daar ook oog voor", weet hij. "Het heeft geen zin om te blijven doorduwen. Als je vermoeid bent of als je technische foutjes begint te maken op training is het beter te stoppen en ruimte te laten voor recuperatie." Het uiteindelijke doel is uiteraard een perfecte race te lopen. Maar Michaël Bultheel weet intussen dat dat een relatief gegeven is. "Ik heb ooit na een 400 meter gezegd: dit was een perfecte race. Maar de dag nadien liep ik nog sneller. Tja, dan weet je dat de perfecte race niet bestaat. Er zijn altijd wel zaken die voor verbetering vatbaar zijn: de start, hoe je deze of gene horde hebt aangesneden, hoe je in de bocht hebt gelopen, heb je je schouder ingedraaid. Dat kan je allemaal perfect analyseren en daarop werken. Zo zijn er altijd wel kleine werkpuntjes - zelfs na tien jaar! - die kunnen leiden tot een betere tijd. Want dat is de ultieme maatstaf. Maar daarnaast heb je ook het subjectieve element: een goede voorbereiding, het gevoel van in een positieve flow te zitten, de adrenaline van een race."Wedstrijden gaan gepaard met een tunnelgevoel: "Een race lopen kan je vergelijken met in een tunnel zitten. Je hoort helemaal niets van wat er rondom jou gebeurt in het stadion. Je sluit je af voor factoren die kunnen afleiden. Je bent helemaal gefocust op de start, de aankomende horden en zo hard mogelijk lopen. Dat blijft telkens weer een uitdaging."En toch is de situatie van mijn gesprekspartner bijzonder. Bultheel werkt halftijds als assistent in Pellenberg, zo kan hij zich vooral tijdens de zomermaanden volledig toeleggen op het hordenlopen. In die hoedanigheid is hij ook erkend als profatleet. Het zorgt voor flink wat puzzelwerk. "Ik kan op heel veel begrip rekenen bij mijn diensthoofd, dr. Peers. Meestal werk ik voltijds in de periode september-december, in de eerste maanden van het jaar schakel ik over op een halftijds regime en 's zomers ligt de klemtoon volledig op de atletiek." Het is best zwaar, erkent hij. Maar iedereen is flexibel: "Toen ik in 2013 een stressfractuur had, kon ik 's zomers niet lopen en heb ik hier meer gewerkt.""Ik denk trouwens niet dat ik voltijds zou kunnen leven als atleet. Voor enkele maanden is dat wel leuk, maar je moet heel gedisciplineerd leven, je moet letten op voeding, uitgaan is uit den boze -terwijl ik wel eens graag lekker eet, kan genieten van elektronische dancemuziek of graag eens een goed boek ter hand neem. In die zin is de combinatie van mijn twee werelden voor mij perfect. Mocht ik enkel leven van en voor de atletiek, zou het risico bestaan dat ik mijn kas opvreet."Dit jaar, met de Olympische Spelen in Rio de Janeiro, is sowieso bijzonder: vanaf eind maart ging hij met de broers Borlée twee maanden trainen in Florida, sindsdien ligt de focus volledig op de aanloop naar de Spelen. "Ik heb de limiet voor Rio al gelopen, dus is het een kwestie van gezond te blijven. Ik wil ook vooral voor mezelf presteren, los van wat de anderen doen", klinkt het.Want de hordenloper kan er niet om heen: de atletiekwereld is de voorbije maanden nog maar eens geteisterd door (doping)schandalen. Bultheel: "Ik was daar vroeger misschien naïef in door te denken dat doping een marginaal fenomeen is. We weten intussen beter. Het ontgoochelt me, maar blijkbaar zit het soms ingebakken in het systeem. In mijn discipline zullen normaliter twee Russische concurrenten wegvallen, maar vergis je niet: het niveau op de 400 horden is sinds de vorige Spelen in Londen nog gestegen. In Londen had ik de elfde tijd. Het wordt moeilijk om dat in Rio te evenaren, laat staan beter te doen. Los daarvan: ik hoop dat ik gespaard blijf van blessures en gewoon goed kan presteren. Als dat kan met een persoonlijk record, zou dat mooi zijn. Mijn beste tijd (49"04) ligt ook niet zo ver van het Belgisch record (48"91), dus wie weet", droomt hij luidop.Over zijn atletiektoekomst wil hij nog niet te veel speculeren. "In Londen stond een 20-jarige in de finale van de 400 horden, maar ook iemand van 34." Op zijn 29ste zit hij normaliter op het toppunt van zijn kunnen en "uit een olympisch jaar haal je altijd een extra procentje motivatie en drive. Londen was alvast een magnifieke ervaring." Een goede prestatie in Rio kan beslist helpen om naderhand nog mooie races te mogen lopen. "Ik zit normaliter niet in het circuit der Golden Leaguemeetings, maar ik heb wel mogen proeven van de sfeer in Zürich en op de Memorial. Dat is wel speciaal, dus als het kan, graag." De komende jaren staan er nog een WK en EK op de kalender, maar dat is nog heel verre toekomst. "Als atleet stel je je altijd doelen. Aan stoppen wil of kan ik nog niet denken."Toch wil ik weten hoe hij graag zou herinnerd worden. Hij kijkt verrast op. "Ik vind mezelf geen uitzonderlijk sprinter, maar ik denk wel dat ik een mooie combinatie van techniek en ritmegevoel heb. Uiteraard zou het mooi zijn als ik het Belgisch record ooit scherper zou kunnen stellen."Erik Brusten