...

"Rankings moeten steeds in een juist perspectief geplaatst worden", zegt Mark Waer. "Het is belangrijk om te weten wat de rankings meten, of dit juist gebeurt en of de meting weergeeft wat men eigenlijk wil meten."De QS ranking gebruikt bepaalde criteria. Zo geeft ze een score aan de reputatie van een universiteit. Dit is vaak subjectief en gebyassed naar Anglosaksische universiteiten. Daarnaast is er wetenschappelijke output, objectiever maar moeilijk verifieerbaar. De ranking beloont ook parameters die in hun context moeten gezien worden, zoals een lage student/profratio. "In een systeem van privuniversiteiten betalen studenten heel veel en hebben ze op die manier recht op regelmatig contact met de prof. Het is dan weer een onfaire straf voor universiteiten van het West-Europese type. De overheid financiert en ziet graag een zo groot mogelijke fractie van de jongeren in het hoger onderwijs, als belangrijke drijver van de kennismaatschappij". Een punt dat dan weer niet wordt meegenomen in de QS-ranking, zijn de beschikbare middelen. Het inschrijvingsgeld en de jaarbudgetten in Vlaanderen zijn niet te vergelijken met die in de VS.Beetje trotsDe rankings dienen dus gerelativeerd te worden. "De KU Leuven stijgt een aantal plaatsen dit jaar, maar verschillen van 20 30 plaatsen zeggen niet zo heel veel. Ze zijn wel indicatief. Iedereen gaat akkoord dat de top 20 (de Amerikaanse Ivy leagues, Cambridge, Oxford, Stanford, MIT, ...) uitstekend is en dat universiteiten die buiten de top 250 vallen internationaal niet de sterksten zijn. Binnen deze marge is alles met een korrel zout te nemen."Toch is Mark Waer ook wel een beetje trots. "Ondanks alle beperkingen horen we toch nog bij de top 100. Hoeveel Belgische bedrijven doen hetzelfde?"