...

In december 2020 sloot de interministeriële Conferentie Volksgezondheid - met daarin alle ministers bevoegd voor gezondheidszorg - een protocolakkoord af om het psychisch zorgaanbod te versterken. In de eerste plaats voor kwetsbare, door de pandemie getroffen groepen, maar het gaat uiteraard breder. De conventie is in lijn met het federale regeerakkoord. Dat wil een gelijkwaardige benadering van de geestelijke en somatische gezondheidszorg bevorderen. De vorige minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Maggie De Block (Open VLD) trok al 39,3 miljoen uit om raadplegingen door klinisch psychologen terug te betalen. Wel op voorwaarde dat de huisarts de patiënt doorverwijst. Huidig minister Frank Vandenbroucke (Vooruit) gaat een stapje verder. Hij verhoogt het budget met 112,5 miljoen "om het aanbod laagdrempelig, ambulant en gemeenschapsgericht te maken". Eerste prioriteit is de terugbetaling van een behandeling door klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen. Ze mogen nu rechtstreeks gecontacteerd worden en dienen bij aanvang een 'functioneel bilan', een communicatie-instrument, op te stellen. Wordt een psychologische interventie onderbroken of beëindigd of wordt de betrokkene doorverwezen naar het netwerk dan moet men de GMD-houdende huisarts(enpraktijk) verwittigen. Toch als de betrokkene of zijn ouders daarin toestemmen. De conventie gaat op 1 september van start en onderscheidt eerstelijns- en gespecialiseerde psychologische zorg. Eerstelijnspsychologische zorg - kortdurend of met een lage intensiteit - gebeurt individueel of in groep. Groepszorg duurt twee uur waarvan 90 minuten met rechtstreeks patiëntencontact. Een groep telt 4 tot 15 deelnemers. Individuele sessies - of telegeneeskunde, al moet de eerste sessie wel 'fysiek' gebeuren - zijn uiteraard ook mogelijk. Een sessie duurt een uur met minstens 45 minuten patiëntencontact en heeft uiterlijk binnen de maand na de hulpvraag plaats. Maximaal acht individuele en vijf groepsinterventies voor volwassenen worden terugbetaald - respectievelijk tien en acht sessies voor 'kinderen en jongeren'. Eenmalig kan een klinisch psycholoog of orthopedagoog 60 euro aanrekenen voor verslaggeving aan de huisarts en de psychiater, voor facturatie en gegevensregistratie. Per sessie van 60 minuten is een vergoeding van 75 euro (inclusief persoonlijk aandeel) voorzien. Het persoonlijk aandeel bedraagt 4 euro voor wie recht heeft op verhoogde tegemoetkoming en 11 euro voor de anderen. Voor een groepssessie van 120 minuten betaalt het Riziv 400 euro. Op voorwaarde dat daarbij twee klinisch psychologen of twee orthopedagogen betrokken zijn of één psycholoog/orthopedagoog en een arts. Een tarief van 326 euro is voorzien als er geen arts maar een andere zorgverlener of een ervaringsdeskundige bij aanwezig is. Het persoonlijk aandeel bedraagt 2,5 euro. Multidisciplinair overleg - met naast een psycholoog of een orthopedagoog bijvoorbeeld ook een huisarts of een kinderpsychiater - mag het Riziv maximaal 225 euro kosten. Een tiende van het budget gaat op aan een gedeeld multidisciplinair patiëntendossier. Vrij gevestigde praktijken van klinisch psychologen of orthopedagogen krijgen een premie om zich te informatiseren en zo de communicatie te faciliteren.Het Riziv distribueert het geld via een "op wetenschappelijke wijze verdeelde populatiefinanciering" over de 32 netwerken. Een elektronisch systeem van de ziekenfondsen vervangt het huidige betalings- en facturatieproces. De vzw IM (Intermut, waarin alle ziekenfondsen zetelen) beheert het globale budget centraal. Het geld wordt via maandelijkse voorschotten doorgestort naar de netwerken. Niet elke klinisch psycholoog of orthopedagoog mag vanaf 1 september zo maar zijn gang gaan. Er zijn aan de individuele en groepssessies nogal wat voorwaarden verbonden. Zo komt het in de eerste plaats de 32 netwerken voor Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) toe om initiatieven te coördineren. Het psychisch aanbod in de eerste lijn wordt georganiseerd binnen een ruimer, getrapt model met zorg afgestemd op de persoonlijke situatie en de mogelijkheden van de patiënt. De conventie kadert binnen de artikel 107-projecten - die een vermaatschappelijking van de psychische zorg beogen - en worden dus afgesloten door de ziekenhuizen. De psychologen of orthopedagogen hebben wel een overeenkomst met het netwerk GGZ. Ze moeten uiteraard een visum, Riziv-nummer, klinische ervaring enz. hebben en een patiëntendossier bijhouden. In het kader van deze conventie engageren ze zich minstens voor acht uur per week. Uiteraard is de overeenkomst in de eerste plaats bedoeld om tot een betere mentale gezondheidsuitkomst, betere vaardigheden en veerkracht te komen. Ook 'resultaatgerichte monitoring en meting' is echter aan de orde. En het ver beteren van de werkomstandigheden voor mensen in de zorg. Het heet ook dat door de middelen beter af te stemmen op de intensiteit van de psychische nood/behoefte het budget efficiënt benut wordt.