Op dit moment wordt bij de Vlaamse overheid gewerkt aan een subplanning voor de instroom in medische specialistenopleiding. Verdienstelijk, maar dit zal het probleem niet oplossen. Als de beschikbare opleidingscapaciteit niet aangepast wordt aan de reële behoefte zetten we de deur open voor een generatie arts assistenten niet in opleiding (ANIOS) waardoor we een tussenstap creëren naar de echte opleiding.

Het Nederlandse systeem heeft voldoende bewezen dat er dan een categorie van jonge collegae ontstaat die een statuut van statenloos kunnen blijven aanhouden voor de rest van hun carrière, 'burger van de ANIOS-staat'.

Gecompliceerd

De eenvoudige oplossing is de opleidingscapaciteit aan te passen een de opleidingsbehoefte. Helaas, in een land als het onze wordt dit extra gecompliceerd. Op dit moment wordt het aantal opleidingsplaatsen per stageplaats immers door de Hoge Raad geadviseerd op federaal niveau en geïmplementeerd op Vlaams niveau via de erkenningscommissies.

Recent overigens werd de opleidingscapaciteit nog eens flink uitgebreid via een "light formule" en dit om aan de behoefte van de dubbele cohorte te kunnen voldoen. Deze oefening heeft echter geen rekening gehouden met de noden. We blijven chirurgen, gynaecologen, nefrologen, radiotherapeuten, kinderartsen et al. produceren terwijl we blijvende nood hebben aan huisartsen, geriaters, kinderpsychiaters et al.

Hervorm die assistentenopleiding! Ter bescherming van de jongeren die vol enthousiasme een specialisatie aanvangen

Dat enkel de UZ hiervoor verantwoordelijk zijn, is niet correct. Historisch gezien hebben de UZ meer opleidingsplaatsen mits opleidingen vooral universitair werden georganiseerd. Ondertussen is het evenwicht hersteld en is de vereiste voor minstens een deel van de opleiding niet-universitair te doorlopen wettelijk verankerd. En gelukkig maar, in een UZ leer je niet alle knepen van het vak. In mijn eigen UZ Gent zien we proportioneel een grotere toename van het aantal stafplaatsen dan het aantal opleidingsplaatsen voor assistenten. De visie is duidelijk, we investeren in meer staf die mee kan instaan voor een kwalitatieve opleiding van minder assistenten.

Lucratieve specialiteiten

Ten slotte is er ook een financiële kant aan dit verhaal. De lucratieve specialiteiten hebben meer middelen om artsen in opleiding te gaan betalen waardoor er een overschot aan capaciteit is in deze specialiteiten. De lucratieve perspectieven van de specialiteiten zorgen voor een extra aanzuigkracht waardoor deze jonge collegae over 5 à 6 jaar wel eens extra hard tegen de muur van de werkloosheid zouden kunnen kwakken.

Het wegwerken van de grote financiële verschillen tussen specialisten is zeker aan de orde en zou wel eens de finale oplossing kunnen zijn om qua gezondheidszorg de reële noden de maatschappij te kunnen voldoen. Maar zoals steeds zal er flink wat politieke visie en moed voor nodig zijn.

Het is meer dan hoog tijd om een grondige hervorming van de assistentenopleiding te voorzien in functie van de noden van de bevolking. En vooral ter bescherming van een groot aantal jongeren die vol enthousiasme een specialisatie aanvangen, maar niet beseffen dat zij maar een schakel zijn in een economische keten die geen rekening houdt met hun toekomst.

Op dit moment wordt bij de Vlaamse overheid gewerkt aan een subplanning voor de instroom in medische specialistenopleiding. Verdienstelijk, maar dit zal het probleem niet oplossen. Als de beschikbare opleidingscapaciteit niet aangepast wordt aan de reële behoefte zetten we de deur open voor een generatie arts assistenten niet in opleiding (ANIOS) waardoor we een tussenstap creëren naar de echte opleiding. Het Nederlandse systeem heeft voldoende bewezen dat er dan een categorie van jonge collegae ontstaat die een statuut van statenloos kunnen blijven aanhouden voor de rest van hun carrière, 'burger van de ANIOS-staat'.GecompliceerdDe eenvoudige oplossing is de opleidingscapaciteit aan te passen een de opleidingsbehoefte. Helaas, in een land als het onze wordt dit extra gecompliceerd. Op dit moment wordt het aantal opleidingsplaatsen per stageplaats immers door de Hoge Raad geadviseerd op federaal niveau en geïmplementeerd op Vlaams niveau via de erkenningscommissies. Recent overigens werd de opleidingscapaciteit nog eens flink uitgebreid via een "light formule" en dit om aan de behoefte van de dubbele cohorte te kunnen voldoen. Deze oefening heeft echter geen rekening gehouden met de noden. We blijven chirurgen, gynaecologen, nefrologen, radiotherapeuten, kinderartsen et al. produceren terwijl we blijvende nood hebben aan huisartsen, geriaters, kinderpsychiaters et al. Dat enkel de UZ hiervoor verantwoordelijk zijn, is niet correct. Historisch gezien hebben de UZ meer opleidingsplaatsen mits opleidingen vooral universitair werden georganiseerd. Ondertussen is het evenwicht hersteld en is de vereiste voor minstens een deel van de opleiding niet-universitair te doorlopen wettelijk verankerd. En gelukkig maar, in een UZ leer je niet alle knepen van het vak. In mijn eigen UZ Gent zien we proportioneel een grotere toename van het aantal stafplaatsen dan het aantal opleidingsplaatsen voor assistenten. De visie is duidelijk, we investeren in meer staf die mee kan instaan voor een kwalitatieve opleiding van minder assistenten. Lucratieve specialiteitenTen slotte is er ook een financiële kant aan dit verhaal. De lucratieve specialiteiten hebben meer middelen om artsen in opleiding te gaan betalen waardoor er een overschot aan capaciteit is in deze specialiteiten. De lucratieve perspectieven van de specialiteiten zorgen voor een extra aanzuigkracht waardoor deze jonge collegae over 5 à 6 jaar wel eens extra hard tegen de muur van de werkloosheid zouden kunnen kwakken. Het wegwerken van de grote financiële verschillen tussen specialisten is zeker aan de orde en zou wel eens de finale oplossing kunnen zijn om qua gezondheidszorg de reële noden de maatschappij te kunnen voldoen. Maar zoals steeds zal er flink wat politieke visie en moed voor nodig zijn. Het is meer dan hoog tijd om een grondige hervorming van de assistentenopleiding te voorzien in functie van de noden van de bevolking. En vooral ter bescherming van een groot aantal jongeren die vol enthousiasme een specialisatie aanvangen, maar niet beseffen dat zij maar een schakel zijn in een economische keten die geen rekening houdt met hun toekomst.