...

Zoals velen begon Stef Heylen aan zijn studie geneeskunde uit idealisme. Een stoomcursus tropische geneeskunde voorspelde een mooie carrière in de humanitaire sector, maar het lot wilde het anders. Vandaag heeft Stef Heylen er een carrière van meer dan 25 jaar in de farmasector op zitten."Het toeval wil dat mijn vrouw tropische verpleegkundige heeft gestudeerd", vertelt Stef Heylen. "Of we elkaar hebben aangestoken? (lacht) Nee. We hebben elkaar leren kennen tijdens de voorbereiding van een toneelstuk: ik was acteur, zij grimeuse. Maar die gemeenschappelijke interesse heeft er wel voor gezorgd dat het tussen ons al snel klikte."Hebben jullie iets met die gemeenschappelijke interesse gedaan?Ja, na mijn studie zijn we naar Pakistan getrokken, om er een lokaal Lepra-project te ondersteunen. Die ervaring viel zo goed mee dat we, eens terug in België, snel op zoek gingen naar een nieuwe uitdaging. Maar een project vinden dat ons aansprak en waar je ook nog eens met twee naartoe kon, bleek geen sinecure. Enigszins teleurgesteld gaven we de hoop op. Daarop startte ik als huisarts, maar de timing om een zelfstandige praktijk op te starten in een periode met een overaanbod aan huisartsen was niet ideaal. Ook het routineuze bestaan lag me niet. Na een tijdje vond ik een collega om een associatie mee op te richten. Ik ging ook halftijds aan de slag in het psychiatrisch centrum Sint-Jozef in Kortenberg, waar ik me bekommerde om de somatische kant van opnames. Die combinatie lag me wel, maar na twee jaar begon ik uit te kijken naar interessante vacatures in de farmaceutische industrie. Wat trok u aan in de farmasector?Mijn ouders woonden niet ver van de campus van Janssen. Op de weg van en naar huis, moest ik er dus steeds langs. Thuis was het soms een gespreksonderwerp. Onvermijdelijk is de naam 'Janssen' dan in je geheugen geprent. Via via hoorde ik dat ze iemand zochten met mijn profiel, en niet veel later kon in beginnen in het domein van het klinisch onderzoek. Dat was net op het moment dat het antipsychoticum Risperdal in zijn eerste fase zat. Mijn taak was het geneesmiddel door alle fasen van de klinische studies te leiden. Gezien de tests veelbelovend waren, waren de verwachtingen hooggespannen. Binnen het bedrijf voelde je dat iedereen echt toeleefde naar de goedkeuring: als het er zou komen, konden we iets betekenen voor miljoenen mensen wereldwijd. U nam dus een goede start. Kon u dat succesverhaal verderzetten?Na de goedkeuring van Risperdal in Europa kwam ik bij registratiezaken terecht. Daarvoor moest ik voor zes maanden naar de Verenigde Staten, om de registratie aldaar op te volgen. Mijn gezin ging mee, we houden goede herinneringen over aan die periode. Terug in België werd ik dan verantwoordelijk voor het departement registratiezaken. Een intensieve periode, waarin we twee producten (Hismanal en Prepulsid, nvdr) die al op de markt waren, hebben moeten terugtrekken wegens mogelijke nevenwerkingen. Op zo'n moment leer je wel wat crisismanagement is. Het was bij momenten niet makkelijk, en ook erg stressvol, maar toch blijft vandaag vooral een gevoel van trots over. Trots dat we destijds op een transparante manier hebben gecommuniceerd met de registratieautoriteiten wereldwijd.Een blik op uw cv leert ons dat u sinds het begin van uw carrière, bijna 30 jaar dus, voor Janssen hebt gewerkt. Uitgezonderd van één tussenstop.Na 15 jaar had ik nood aan een nieuwe uitdaging. Ik werd benaderd door een headhunter die vroeg of ik interesse had om bij Crucell, destijds een klein biotechbedrijf gespecialiseerd in vaccinaties, te beginnen. Zo'n bedrijf mee helpen opbouwen tot een grote speler, sprak me enorm aan. Jammer genoeg vielen twee belangrijke contracten - en dus ook een groot deel fondsen - weg niet lang nadat ik er begonnen was. Daardoor was er niet veel ruimte meer voor Development, de job waar ik voor aangenomen was. Overtuigd om toch iets te kunnen betekenen in de biotechwereld, stapte ik over naar Tibotec. Een jaar eerder was dat bedrijf overgenomen door Janssen en daar vond ik al snel de dynamiek van weleer terug. Het was 'the best of both worlds': de look en feel van een klein biotechbedrijf, maar met de steun van Janssen konden we geneesmiddelen ontwikkelen voor de globale HIV-markt.Daarna keerde u terug naar de roots.Janssen vroeg me om in San Francisco een bedrijf mee te helpen opstarten rond alzheimer. Bedoeling was om de piste van immunotherapie te verkennen. Toen het product uiteindelijk faalde in fase drie was dat een zware opdoffer. Janssen had reeds honderden miljoenen dollars in dat geneesmiddel geïnvesteerd. Ook op sociaal vlak moesten we een oplossing zoeken: opeens moesten 200 werknemers op zoek naar een nieuwe job. Gelukkig is San Francisco een zeer bruisende omgeving voor biotechbedrijven en vonden we al snel een nieuwe job voor onze mensen. In de farmasector moet je blijkbaar wel kunnen omgaan met teleurstellingen.Dat is zo. Maar elke teleurstelling moet je aangrijpen als een leerproces. Na het falen van onze klinische studie rond alzheimer hebben we een grondige analyse uitgevoerd om te leren waar er fouten zijn gemaakt. Die kennis hebben we meegenomen naar een nieuwe klinische studie. Want we geven niet op, ook al is alzheimer een moeilijk en risicovol onderzoeksdomein. Maar ooit zal er een geneesmiddel tegen alzheimer zijn.U heeft al veel verschillende functies uitgeoefend in uw carrière. Wat wil u nog bereiken? Wat ik vandaag doe (op het moment van schrijven was Heylen Chief Operating Officer van R&D bij Janssen) vind ik eigenlijk een heel boeiende functie. Ik coördineer globaal zowat elk domein dat met klinisch onderzoek en chemisch-farmaceutische ontwikkeling te maken heeft. Van in het begin van mijn carrière in de farma-industrie heb ik ervoor gekozen om zeer breed te gaan. Dat heeft me toegelaten om telkens een nieuwe functie uit te oefenen die aansloot bij de vorige, en zo als het ware verder te bouwen op mijn ervaring. Ik heb er altijd naar gestreefd om succesvolle periodes als dusdanig af te sluiten. Tot slot, oefende de figuur Paul Janssen een invloed op u uit?Dokter Paul was een inspirerende man. Hij had een duidelijke visie over waar hij naartoe wou. Door zijn kennis en ervaring kwam hij impressionant over, maar tegelijk was hij zeer down to earth. Zo wenste hij zeer betrokken te zijn bij elke ontwikkeling in het bedrijf, en omdat hij zelf zo energiek en vooruitstrevend was, kon hij het beste in zijn mensen bovenhalen.