Een paar weken geleden was solidariteit in de gezondheidszorg punt van discussie in De Zevende Dag. Het werd een interessant en enigszins geruststellend debat. Niemand aan tafel leek het solidariteitsprincipe overboord te willen gooien. Ook de man en vrouw op de straat waren niet snel geneigd om te zeggen "Ja, laat rokers maar meer bijdragen." Een dame verwoordde het zeer mooi met "Laat de mensen nog maar een beetje vrij." Toch laait de discussie om de zoveel maanden weer op.

Er is niets mis met zoeken naar meer efficiëntie in de zorg. Maar de manier waarop we dat doen is belangrijk. Een selectie maken op basis van bepaalde kenmerken stoot me tegen de borst. Nemen we het voorbeeld van de roker. Iemand die rookt en longkanker ontwikkelt, zou in dit scenario meer moeten betalen voor zijn behandeling. Dat lijkt op het eerste gezicht rechtvaardig. Want we weten intussen wel dat roken slecht is, dus als iemand er dan toch voor kiest om te roken, mogen ze best wat meer betalen. Als we echter wat verder kijken, zien we dat het niet zo eenvoudig is. De causaliteit tussen roken en longkanker is namelijk niet één-op-één. Niet iedereen die rookt, krijgt longkanker en niet elke longkanker die een roker ontwikkelt, is gelinkt aan zijn rookgedrag. Daarbij komt dat, als je het geluk hebt om vanuit je genetisch materiaal beter beschermd te zijn tegen longkanker, je er dus goedkoop 'vanaf komt'. Is het dan rechtvaardig om de roker die wél longkanker ontwikkelt een duurdere behandeling aan te rekenen?

Meten hoeveel iemand op basis van een (on)gezonde levensstijl moet bijdragen is in de realiteit niet alleen onmogelijk, het werpt ook ethische bezwaren op

Dan is er nog de problematiek rond de afbakening van de term '(on)gezonde levensstijl'. Want wanneer leeft iemand ongezond? Roken en overmatige alcoholconsumptie kunnen we misschien nog vrij eenvoudig als 'ongezond' bestempelen. Maar wat met een werknemer die elke werkdag drie uur met de wagen in de file staat en zo veel CO-uitstoot? Moet die persoon dan ook meer bijdragen? Of een gezin dat jaarlijks op skireis gaat. Moeten zij een hogere sociale bijdrage leveren, omdat ze meer kans hebben om een been te breken? Wat met werknemers die een zittend beroep uitoefenen? Moeten ze meer betalen dan mensen met een rechtstaand beroep? Kortom, het is niet eenvoudig om zomaar de grens te trekken tussen gezond en ongezond gedrag. Daarbij komt dat zaken waarvan we vroeger dachten dat ze gezond waren, nu ongezond blijken te zijn.

Het beoordelen van zieken op grond van hun levensstijl en daaraan financiële gevolgen koppelen ondermijnt één van de fundamenten van de liberale democratie, namelijk gelijke rechten en kansen voor iedereen. Een vermogende roker zal zijn behandeling namelijk nog steeds kunnen betalen, ook als ze hem meer kost, terwijl een minder fortuinlijke burger gewoon brute pech heeft. Het resultaat is niets meer of minder dan klassengeneeskunde. Dat is toch geen weg die we willen inslaan? We hebben een historische afspraak gemaakt om zorg te verstrekken ongeacht het gedrag of de economische situatie van een persoon. Dat is het fundament van onze sociale zekerheid. Ik wil mij aan die afspraak houden.

Het is niet eenvoudig om zomaar de grens te trekken tussen gezond en ongezond gedrag

Ook wie geen ethische bezwaren heeft en puur omwille van financiële redenen het systeem zou willen omgooien, zal met het 'ongezond gedrag betekent meer betalen'-principe bedrogen uitkomen. Want bedenk eens even hoe zo'n voorstel in de praktijk zou werken. Het bepalen, opleggen en controleren van criteria voor ongezond gedrag zou enorm veel middelen opslorpen en een nog groter overheidsbeslag creëren. En hoe zouden we ongezond gedrag überhaupt volledig kunnen monitoren? Wie gaat controleren of je liegt over je levensstijl, of tellen hoeveel sigaretten je rookt, hoeveel pintjes je op café drinkt,... Bovendien brengen zulke criteria de vrijheid van de arts om een individueel oordeel te vellen in het gedrang. Een individuele evaluatie, gebaseerd op de mentale en fysieke toestand van de patiënt, zal nog steeds leiden tot het juiste én meest menselijke besluit.

Preventie en efficiëntie

Maar wat is dan wel de oplossing? Het antwoord ligt mijns inziens in een beleid gericht op efficiëntie en preventie. Dat is weliswaar geen sexy beleid dat in een oneliner te vatten valt, maar wel een waarmee we onze gezondheidszorg betaalbaar en solidair kunnen houden. Ten eerste moeten we durven centraliseren en herorganiseren op basis van evidence based medicine. Dat is ook wat minister De Block momenteel doet met de ziekenhuishervorming. Ziekenhuizen die een bepaalde ingreep frequent uitvoeren bieden een kwalitatief betere zorg dan ziekenhuizen die de ingreep maar enkele keren per jaar uitvoeren. Ook mogen we best wat meer big data over ingrepen, ziekenhuisverblijf, type patiënten etc. verzamelen en informatie over de kwaliteit openbaar maken. Meten blijft uiteindelijk weten.

Voorkomen is beter dan genezen. Door ziektes te voorkomen, vermijden we kosten. Preventie kan via verschillende manieren gebeuren. Vele privé-initiatieven, zoals bijvoorbeeld de recent gelanceerde gezondheidsapp Emma, adviseren gebruikers over hun gezondheid. Ook de overheid moet meer inzetten op preventie. Dat kan op de klassieke manier via campagnes, maar ook via strategieën zoals nudging. Met nudging geef je mensen onbewust een duwtje in de 'gezonde' richting. Door fruit op ooghoogte te plaatsen bijvoorbeeld, of mensen met behulp van een rode lijn naar de trap in plaats van de lift te leiden.

Efficiëntie en preventie is geen sexy beleid dat in een oneliner te vatten valt, maar wel een waarmee we onze gezondheidszorg betaalbaar en solidair kunnen houden

Zelfs door boodschappen gewoon wat anders te communiceren kan je al veel veranderen. De boodschap 'Eet twee stuks fruit per dag' heeft minder effect dan stellen dat '90% van de mensen eet twee stuks fruit per dag eet'. Het zijn kleine, vaak louter communicatieve ingrepen die een groot effect hebben, weliswaar zonder de keuzevrijheid te beperken. Mensen kunnen namelijk nog altijd kiezen voor de andere optie; ze kunnen gewoon de lift nemen, ze kunnen ook géén fruit eten. Op die manier bereik je burgers zonder ze lastig te vallen met betuttelend advies.

Discussies rond solidariteit in de gezondheidszorg zullen de komende jaren nog vaak opborrelen. De komst van steeds duurdere en meer gespecialiseerde medicijnen en therapieën zal ons voor dilemma's plaatsen. Mensen verantwoordelijk houden voor hun levensstijl lijkt misschien op het eerste gezicht wel logisch en rechtvaardig, maar eigenlijk ondermijnt het de fundamenten van onze sociale zekerheid, creëert het klassengeneeskunde en levert het uiteindelijk niet eens een besparing op. We kunnen ons beter focussen op efficiëntie-oefeningen en een doordacht preventiebeleid. Uiteindelijk is niemand perfect en leeft niemand constant gezond. Gun de mensen iets en laat ze af en toe genieten van een lekker ijsje of een frisse pint. Zonder dat er een ambtenaar met een rekenmachine bijstaat om hun nieuwe sociale bijdrage te berekenen.

Een paar weken geleden was solidariteit in de gezondheidszorg punt van discussie in De Zevende Dag. Het werd een interessant en enigszins geruststellend debat. Niemand aan tafel leek het solidariteitsprincipe overboord te willen gooien. Ook de man en vrouw op de straat waren niet snel geneigd om te zeggen "Ja, laat rokers maar meer bijdragen." Een dame verwoordde het zeer mooi met "Laat de mensen nog maar een beetje vrij." Toch laait de discussie om de zoveel maanden weer op. Er is niets mis met zoeken naar meer efficiëntie in de zorg. Maar de manier waarop we dat doen is belangrijk. Een selectie maken op basis van bepaalde kenmerken stoot me tegen de borst. Nemen we het voorbeeld van de roker. Iemand die rookt en longkanker ontwikkelt, zou in dit scenario meer moeten betalen voor zijn behandeling. Dat lijkt op het eerste gezicht rechtvaardig. Want we weten intussen wel dat roken slecht is, dus als iemand er dan toch voor kiest om te roken, mogen ze best wat meer betalen. Als we echter wat verder kijken, zien we dat het niet zo eenvoudig is. De causaliteit tussen roken en longkanker is namelijk niet één-op-één. Niet iedereen die rookt, krijgt longkanker en niet elke longkanker die een roker ontwikkelt, is gelinkt aan zijn rookgedrag. Daarbij komt dat, als je het geluk hebt om vanuit je genetisch materiaal beter beschermd te zijn tegen longkanker, je er dus goedkoop 'vanaf komt'. Is het dan rechtvaardig om de roker die wél longkanker ontwikkelt een duurdere behandeling aan te rekenen?Dan is er nog de problematiek rond de afbakening van de term '(on)gezonde levensstijl'. Want wanneer leeft iemand ongezond? Roken en overmatige alcoholconsumptie kunnen we misschien nog vrij eenvoudig als 'ongezond' bestempelen. Maar wat met een werknemer die elke werkdag drie uur met de wagen in de file staat en zo veel CO-uitstoot? Moet die persoon dan ook meer bijdragen? Of een gezin dat jaarlijks op skireis gaat. Moeten zij een hogere sociale bijdrage leveren, omdat ze meer kans hebben om een been te breken? Wat met werknemers die een zittend beroep uitoefenen? Moeten ze meer betalen dan mensen met een rechtstaand beroep? Kortom, het is niet eenvoudig om zomaar de grens te trekken tussen gezond en ongezond gedrag. Daarbij komt dat zaken waarvan we vroeger dachten dat ze gezond waren, nu ongezond blijken te zijn.Het beoordelen van zieken op grond van hun levensstijl en daaraan financiële gevolgen koppelen ondermijnt één van de fundamenten van de liberale democratie, namelijk gelijke rechten en kansen voor iedereen. Een vermogende roker zal zijn behandeling namelijk nog steeds kunnen betalen, ook als ze hem meer kost, terwijl een minder fortuinlijke burger gewoon brute pech heeft. Het resultaat is niets meer of minder dan klassengeneeskunde. Dat is toch geen weg die we willen inslaan? We hebben een historische afspraak gemaakt om zorg te verstrekken ongeacht het gedrag of de economische situatie van een persoon. Dat is het fundament van onze sociale zekerheid. Ik wil mij aan die afspraak houden.Ook wie geen ethische bezwaren heeft en puur omwille van financiële redenen het systeem zou willen omgooien, zal met het 'ongezond gedrag betekent meer betalen'-principe bedrogen uitkomen. Want bedenk eens even hoe zo'n voorstel in de praktijk zou werken. Het bepalen, opleggen en controleren van criteria voor ongezond gedrag zou enorm veel middelen opslorpen en een nog groter overheidsbeslag creëren. En hoe zouden we ongezond gedrag überhaupt volledig kunnen monitoren? Wie gaat controleren of je liegt over je levensstijl, of tellen hoeveel sigaretten je rookt, hoeveel pintjes je op café drinkt,... Bovendien brengen zulke criteria de vrijheid van de arts om een individueel oordeel te vellen in het gedrang. Een individuele evaluatie, gebaseerd op de mentale en fysieke toestand van de patiënt, zal nog steeds leiden tot het juiste én meest menselijke besluit.Preventie en efficiëntieMaar wat is dan wel de oplossing? Het antwoord ligt mijns inziens in een beleid gericht op efficiëntie en preventie. Dat is weliswaar geen sexy beleid dat in een oneliner te vatten valt, maar wel een waarmee we onze gezondheidszorg betaalbaar en solidair kunnen houden. Ten eerste moeten we durven centraliseren en herorganiseren op basis van evidence based medicine. Dat is ook wat minister De Block momenteel doet met de ziekenhuishervorming. Ziekenhuizen die een bepaalde ingreep frequent uitvoeren bieden een kwalitatief betere zorg dan ziekenhuizen die de ingreep maar enkele keren per jaar uitvoeren. Ook mogen we best wat meer big data over ingrepen, ziekenhuisverblijf, type patiënten etc. verzamelen en informatie over de kwaliteit openbaar maken. Meten blijft uiteindelijk weten.Voorkomen is beter dan genezen. Door ziektes te voorkomen, vermijden we kosten. Preventie kan via verschillende manieren gebeuren. Vele privé-initiatieven, zoals bijvoorbeeld de recent gelanceerde gezondheidsapp Emma, adviseren gebruikers over hun gezondheid. Ook de overheid moet meer inzetten op preventie. Dat kan op de klassieke manier via campagnes, maar ook via strategieën zoals nudging. Met nudging geef je mensen onbewust een duwtje in de 'gezonde' richting. Door fruit op ooghoogte te plaatsen bijvoorbeeld, of mensen met behulp van een rode lijn naar de trap in plaats van de lift te leiden. Zelfs door boodschappen gewoon wat anders te communiceren kan je al veel veranderen. De boodschap 'Eet twee stuks fruit per dag' heeft minder effect dan stellen dat '90% van de mensen eet twee stuks fruit per dag eet'. Het zijn kleine, vaak louter communicatieve ingrepen die een groot effect hebben, weliswaar zonder de keuzevrijheid te beperken. Mensen kunnen namelijk nog altijd kiezen voor de andere optie; ze kunnen gewoon de lift nemen, ze kunnen ook géén fruit eten. Op die manier bereik je burgers zonder ze lastig te vallen met betuttelend advies. Discussies rond solidariteit in de gezondheidszorg zullen de komende jaren nog vaak opborrelen. De komst van steeds duurdere en meer gespecialiseerde medicijnen en therapieën zal ons voor dilemma's plaatsen. Mensen verantwoordelijk houden voor hun levensstijl lijkt misschien op het eerste gezicht wel logisch en rechtvaardig, maar eigenlijk ondermijnt het de fundamenten van onze sociale zekerheid, creëert het klassengeneeskunde en levert het uiteindelijk niet eens een besparing op. We kunnen ons beter focussen op efficiëntie-oefeningen en een doordacht preventiebeleid. Uiteindelijk is niemand perfect en leeft niemand constant gezond. Gun de mensen iets en laat ze af en toe genieten van een lekker ijsje of een frisse pint. Zonder dat er een ambtenaar met een rekenmachine bijstaat om hun nieuwe sociale bijdrage te berekenen.