Zondag is het zover. Nog een laatste keer dit jaar kan wielerminnend België dan van de koers genieten en de rest van het wereldnieuws schaamteloos negeren. Wordt het een 'lagelandenkoers' op het onrustige ritme van de wispelturige wind? Of eerder een langgerekte aanloop richting massaspurt? Tal van bondscoaches piekerden zich al suf over de tactieken voor een waaier - what's in a name - aan scenario's. En luidop of stiekem, haast allemaal hebben ze er de voorbije dagen van gedroomd: die felbegeerde regenboogtrui meenemen naar huis.

Tijdig detecteren

Aan dromen doet bondsarts dr. Kris Van der Mieren (50) niet mee. Uiteraard hoopt hij op Belgisch succes, maar zijn eerste bekommernis is om de renners veilig en wel doorheen de hete woestijn te loodsen - de eliterenners, maar ook de junioren, de beloften en de dames die sinds 9 oktober aan de slag zijn op de wereldkampioenschappen in Qatar. Twee factoren zijn volgens hem cruciaal in deze extreme klimatologische omstandigheden, zowel voor de gezondheid als voor de prestaties van de renners: hun vochtbalans en hun lichaamstemperatuur.

In de extreme klimatologische omstandigheden van Qatar zijn de vochtbalans en de lichaamstemperatuur van de renners cruciaal, zowel voor hun gezondheid als hun voor de prestaties

In de papieren Artsenkrant van vandaag (14/10/2016) legt de bondsarts uit met welke kunstgrepen hij beide parameters op peil wil houden. Maar even belangrijk is natuurlijk om problemen tijdig te detecteren. Daarom heeft hij de renners de signalen leren (h)erkennen die kunnen wijzen op een mogelijk gezondheidsrisico. En hij voert ook geregeld metingen uit om tijdig te kunnen ingrijpen.

De lichaamstemperatuur opmeten is eenvoudig, de vochtbalans bepalen net iets minder. Om een volledig beeld van dehydratatie bij een inspanning te krijgen, kunnen het best verschillende parameters in de urine en het bloed gecontroleerd worden. Maar dat is praktisch niet altijd haalbaar. Daarom focust dr. Van der Mieren op een aantal parameters die relatief eenvoudig vallen te bepalen.

Osmolaliteit

"In de dagen voor het WK nemen we op geregelde tijdstippen urinestalen af van de renners. De kleur leert ons iets over de concentratie van urochroom in de urine, waarbij een donkere kleur wijst op een hoge concentratie van kleurstof en dus een tekort aan vocht", aldus de bondsarts.

"Wat we nog bepalen, is de urine-osmolaliteit. Dat is de concentratie van osmotisch werkzame stoffen zoals natrium en kalium. We proberen die concentratie rond een waarde tussen de 300 à 800 mosmol per kilogram te houden, afhankelijk van de kenmerken van de renner. Een dalende osmolaliteit wijst op verdunde urine waar minder deeltjes in aanwezig zijn. Dat kan betekenen dat een renner te veel drinkt. Stijgt de osmolaliteit, dan is er sprake van dehydratatie. De urine is dan 'dik' doordat het lichaam zoveel mogelijk water probeert te resorberen."

Natriumspiegel

Ook de zoutinname van de renners houdt de bondsarts in de gaten, zeker tijdens de wedstrijd zelf. Natrium helpt ons om onze vochtbalans te behouden en is cruciaal voor de werking van spieren en zenuwen. Zowel een tekort als een overschot kan gevaarlijk zijn.

Dr. Van der Mieren: "Als een renner natrium te weinig heeft (hyponatriëmie), kan dit betekenen dat hij te veel drinkt. Het natriumgehalte raakt daardoor verdund, en er treden symptomen op als hoofdpijn, misselijkheid en spierkrampen, of in sommige gevallen zelfs hersenoedeem. Bij hypernatriëmie is er sprake van een te hoge natriumspiegel, meestal als gevolg van uitdroging en/of een te hoge zoutinname. Vocht verplaatst zich dan van in de cellen naar de extracellulaire vloeistof om de vochtbalans toch min of meer op peil te houden. Met als gevolg dat de cellen krimpen. Als die krimp plaatsvindt bij de hersencellen, worden de bloedvaten rond de hersenen uitgerekt, en kunnen ze zelfs scheuren. In beide gevallen is meteen ingrijpen noodzakelijk."

Leerschool

De voorbereiding op dit WK heeft veel tijd en moeite gekost, maar voor dr. Van der Mieren was ze elke seconde waard. Ongeacht het resultaat op de weg. "Dit is een enorm leerrijke periode geweest", blikt hij tevreden terug op de voorbije maanden. "En niet alleen voor mij. Ik ben er zeker van dat ook de renners hier heel veel van opsteken, op het vlak van inspanningsfysiologie en van trainingsleer. Zeker voor de junioren en de beloften kan dit een boost betekenen voor hun verdere carrière."

Bondsarts met wieler(b/g)enen

Dr. Kris Van der Mieren stamt uit een heuse wielerfamilie. Zijn oom was professioneel wielrenner, en ook zijn vader reed wedstrijden. De weekends van de familie Van der Mieren stonden dan ook in het teken van de koers. Als twaalfjarige begon Kris zelf met wielrennen. Hij doorliep alle categorieën en proefde uiteindelijk zelfs van het profcircuit. Echt doorbreken deed hij daar evenwel niet. De combinatie met de studies geneeskunde was te zwaar. "Maar", zo voegt hij er eerlijkheidshalve aan toe, "een winnaar is er aan mij niet verloren gegaan (lacht). Ik reed de nodige ereplaatsen bijeen maar miste de sprint om het af te maken."

Roel Hendrickx
© Roel Hendrickx
Nadat hij was afgestudeerd als huisarts, begon Kris aan de vervolgopleiding tot sportarts. En in oktober 1993 startte hij zijn praktijk in Herselt, waar hij tot op vandaag zowel huisartsgeneeskunde beoefent als professionele en amateursporters begeleidt.

Tour for Life

In al die jaren bleef Kris fietsen, zij het minder intensief dan vroeger. Af en toe reed hij nog wedstrijden bij de elites zonder contract. Maar naarmate het gezin zich uitbreidde, bleef de fiets steeds vaker aan de haak. Tot ruim drie jaar geleden, toen in Artsenkrant een oproep verscheen om deel te nemen aan Tour for Life, een tocht van ruim 1.300 kilometer ten voordele van Artsen Zonder Grenzen. Samen met het Artsenkrant-team haalde Kris 40.000 euro op voor AZG. En tijdens de tocht van Turijn tot Geraardsbergen stak het latente wielervirus opnieuw de kop op.

"Tour for Life was een fantastische ervaring, zowel op menselijk als op sportief vlak", blikt Kris met plezier terug. In diezelfde periode startte hij zijn carrière bij de Belgische wielerbond en begon hij ook zelf weer vaker te fietsen. Al snel reed hij competitie bij de liefhebbers. In het begin nog mondjesmaat, maar intussen zijn wedstrijden opnieuw vaste prik geworden. Wielrenner, dat ben je voor het leven.

Zondag is het zover. Nog een laatste keer dit jaar kan wielerminnend België dan van de koers genieten en de rest van het wereldnieuws schaamteloos negeren. Wordt het een 'lagelandenkoers' op het onrustige ritme van de wispelturige wind? Of eerder een langgerekte aanloop richting massaspurt? Tal van bondscoaches piekerden zich al suf over de tactieken voor een waaier - what's in a name - aan scenario's. En luidop of stiekem, haast allemaal hebben ze er de voorbije dagen van gedroomd: die felbegeerde regenboogtrui meenemen naar huis.Tijdig detecterenAan dromen doet bondsarts dr. Kris Van der Mieren (50) niet mee. Uiteraard hoopt hij op Belgisch succes, maar zijn eerste bekommernis is om de renners veilig en wel doorheen de hete woestijn te loodsen - de eliterenners, maar ook de junioren, de beloften en de dames die sinds 9 oktober aan de slag zijn op de wereldkampioenschappen in Qatar. Twee factoren zijn volgens hem cruciaal in deze extreme klimatologische omstandigheden, zowel voor de gezondheid als voor de prestaties van de renners: hun vochtbalans en hun lichaamstemperatuur. In de papieren Artsenkrant van vandaag (14/10/2016) legt de bondsarts uit met welke kunstgrepen hij beide parameters op peil wil houden. Maar even belangrijk is natuurlijk om problemen tijdig te detecteren. Daarom heeft hij de renners de signalen leren (h)erkennen die kunnen wijzen op een mogelijk gezondheidsrisico. En hij voert ook geregeld metingen uit om tijdig te kunnen ingrijpen.De lichaamstemperatuur opmeten is eenvoudig, de vochtbalans bepalen net iets minder. Om een volledig beeld van dehydratatie bij een inspanning te krijgen, kunnen het best verschillende parameters in de urine en het bloed gecontroleerd worden. Maar dat is praktisch niet altijd haalbaar. Daarom focust dr. Van der Mieren op een aantal parameters die relatief eenvoudig vallen te bepalen.Osmolaliteit"In de dagen voor het WK nemen we op geregelde tijdstippen urinestalen af van de renners. De kleur leert ons iets over de concentratie van urochroom in de urine, waarbij een donkere kleur wijst op een hoge concentratie van kleurstof en dus een tekort aan vocht", aldus de bondsarts. "Wat we nog bepalen, is de urine-osmolaliteit. Dat is de concentratie van osmotisch werkzame stoffen zoals natrium en kalium. We proberen die concentratie rond een waarde tussen de 300 à 800 mosmol per kilogram te houden, afhankelijk van de kenmerken van de renner. Een dalende osmolaliteit wijst op verdunde urine waar minder deeltjes in aanwezig zijn. Dat kan betekenen dat een renner te veel drinkt. Stijgt de osmolaliteit, dan is er sprake van dehydratatie. De urine is dan 'dik' doordat het lichaam zoveel mogelijk water probeert te resorberen."NatriumspiegelOok de zoutinname van de renners houdt de bondsarts in de gaten, zeker tijdens de wedstrijd zelf. Natrium helpt ons om onze vochtbalans te behouden en is cruciaal voor de werking van spieren en zenuwen. Zowel een tekort als een overschot kan gevaarlijk zijn. Dr. Van der Mieren: "Als een renner natrium te weinig heeft (hyponatriëmie), kan dit betekenen dat hij te veel drinkt. Het natriumgehalte raakt daardoor verdund, en er treden symptomen op als hoofdpijn, misselijkheid en spierkrampen, of in sommige gevallen zelfs hersenoedeem. Bij hypernatriëmie is er sprake van een te hoge natriumspiegel, meestal als gevolg van uitdroging en/of een te hoge zoutinname. Vocht verplaatst zich dan van in de cellen naar de extracellulaire vloeistof om de vochtbalans toch min of meer op peil te houden. Met als gevolg dat de cellen krimpen. Als die krimp plaatsvindt bij de hersencellen, worden de bloedvaten rond de hersenen uitgerekt, en kunnen ze zelfs scheuren. In beide gevallen is meteen ingrijpen noodzakelijk."LeerschoolDe voorbereiding op dit WK heeft veel tijd en moeite gekost, maar voor dr. Van der Mieren was ze elke seconde waard. Ongeacht het resultaat op de weg. "Dit is een enorm leerrijke periode geweest", blikt hij tevreden terug op de voorbije maanden. "En niet alleen voor mij. Ik ben er zeker van dat ook de renners hier heel veel van opsteken, op het vlak van inspanningsfysiologie en van trainingsleer. Zeker voor de junioren en de beloften kan dit een boost betekenen voor hun verdere carrière."