...

De huisarts moet de continuïteit van zorg tussen 8 en 18 u. op werkdagen - de "gewone praktijkuren" - verzekeren. Hij moet de praktijkpermanentie zo organiseren dat hij of zijn vervanger zijn patiënten binnen een redelijke termijn kan voorthelpen - des te meer als hij het GMD bijhoudt. Voor zorg buiten deze uren - ook in het weekend en op feestdagen - kan hij de patiënten verwijzen naar de georganiseerde wachtdienst. Dat is, aldus de Orde, wat de wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen zegt (de wet van 15 mei 2015, dat is de tot dan toe bijgewerkte versie van KB78).Overbelasting vermijdenDe arts kan meer hulpvragen krijgen dan hij eigenlijk aankan. De Orde wijst erop dat volgens de (nieuwe Code van de) medische deontologie de arts de plicht heeft erover te waken dat het werk niet te veel gaat doorwegen. Een overbelaste arts brengt zijn eigen gezondheid in gevaar en levert misschien niet meer de vereiste kwaliteit van zorg.Overbelasting kan op verschillende niveaus ontstaan, er kunnen persoonlijke redenen zijn, er kunnen zich problemen voordoen in de (groeps)praktijk, er kan in de regio een tekort van artsen zijn - bijvoorbeeld doordat collega's hun praktijk stopzetten. Een overbelaste arts die uitvalt, verhoogt weer de werkdruk voor zijn collega's in de regio.Correcte organisatieEr moet dan ook een gepaste aanpak zijn op verschillende niveaus, vindt de Orde.De praktijkpermanentie moet zo georganiseerd zijn dat "vooraf getrieerde" dringende vragen van patiënten afgehandeld kunnen worden.Beslist de arts dat nieuwe patiënten er niet meer bij kunnen, dan moet hij een plan opstellen om die patiënt door te verwijzen. De arts informeert patiënten over de weigering om nog nieuwe patiënten aan te nemen en over de andere mogelijkheden die er voor de geweigerde patiënten bestaan om hulp te krijgen van een huisarts.HuisartsenkringenHuisartsenkringen kunnen een belangrijke rol spelen om de gevolgen van een patiëntenstop op te vangen, vindt de Orde. Sommige huisartsenkringen houden een lijst van praktijken bij die wel nog nieuwe patiënten verwelkomen. Andere huisartsenkringen verwijzen patiënten die nog geen huisarts hebben naar een bepaalde praktijk, afhankelijk van de buurt waar ze wonen.Huisartsenkringen in probleemregio's kunnen het best deze voorbeelden eens bekijken, vindt de Orde.EfficiëntieSamenwerking met de overheid is mogelijk rond strategieën die startende huisartsen aanmoedigen zich in een huisartsenarme streek te vestigen.De Nationale Raad moedigt ook maatregelen aan die de huisartsgeneeskunde efficiënter maken en huisartsen de mogelijkheid geven er meer nieuwe patiënten bij te nemen: administratieve hulp (extra mankracht), verminderen van de administratie, telegeneeskunde,...De Orde noemt ook patient empowerment: patiënten die zelf een groter deel van de behandeling op zich nemen. De Orde wil met patiëntorganisaties samen bekijken hoe patient empowerment een duw in de rug kan krijgen.Al deze zaken moeten blijvende aandacht krijgen, vindt de Orde.