Precies dertig jaar geleden, op 14 februari 1987 werd de wet van 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen bekend gemaakt in het Belgisch staatsblad. Die wet gaat ervan uit dat iedereen die in het bevolkingsregister of sedert meer dan zes maanden in het vreemdelingenregister is ingeschreven, instemt met het wegnemen van zijn organen na overlijden. Die kunnen dan worden gebruikt voor transplantatie bij een patiënt die daar behoefte aan heeft. We noemen dat het "opting out" stelsel, of de veronderstelde toestemming.

België was één van de eerste landen om zo'n stelsel in te voeren en veel andere Europese landen hebben dit later geïmporteerd. Binnen de Europese Unie gaan Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk nog uit van het "opting in" stelsel: om na overlijden als orgaandonor in aanmerking te komen, is de uitdrukkelijke toestemming van de betrokken persoon noodzakelijk. In Nederland werd onlangs in de Tweede Kamer met een heel nipte meerderheid een voorstel aangenomen om ook een "opting out" stelsel in te voeren, maar het laatste woord is daarover nog lang niet gezegd.

Opting out, over and out?

Uit de cijfers blijkt duidelijk dat landen als België veel beter scoren inzake transplantaties met organen van overleden donoren en dat is in belangrijke mate te danken aan het "opting out" stelsel. Uiteraard staat het iedereen vrij zich tijdens zijn leven te verzetten tegen de wegneming van organen. Dat kan op verschillende manieren (formeel door een registratie bij de burgerlijke stand; informeel door bijv. een aantekening in het medisch dossier; een wilsverklaring). Dat verzet is bindend en moet altijd worden gerespecteerd. Ook de nabestaanden kunnen dat verzet na overlijden niet opheffen. Maar ook het omgekeerde is het geval: wanneer blijkt dat iemand medisch in aanmerking komt als overleden donor en deze persoon zich op geen enkele wijze heeft verzet tegen de wegneming, dan mag worden overgegaan tot de wegneming van organen. In dat geval moet de toestemming van de nabestaanden niet worden bekomen. Op die manier wordt de zware last om een beslissing te nemen op een zeer moeilijk moment van de schouders genomen van die nabestaanden.

De federale overheid zou er goed aan doen om eindelijk nog eens aan de burgers uit te leggen hoe iemand is ons land overleden orgaandonor wordt en wat de rol van de nabestaanden in de besluitvorming precies is.

Dit stelsel werkt goed. Maar het dreigt te worden ondermijnd door de campagnes die in een aantal gemeenten worden gevoerd om mensen te overtuigen zich uitdrukkelijk als donor te laten registreren. Veel mensen zijn niet op de hoogte van het "opting out" stelsel, en toegegeven, dat ligt voor een deel aan de overheid zelf die nalatig is geweest om regelmatig te wijzen op het bestaan van dit stelsel. Deze campagnes versterken natuurlijk nog die onwetendheid (en worden met de beste bedoelingen opgezet door mensen die wellicht ook niet goed op de hoogte zijn van de geldende wetgeving). Ook in de ziekenhuizen zien we dat steeds vaker aan de nabestaanden van een overledene die niet als donor is geregistreerd, de toestemming wordt gevraagd voor de wegneming. Op die manier worden zij toch nog voor die moeilijke beslissing geplaatst. En de wet was precies bedoeld om hen daartegen te beschermen.

In plaats dat lokale overheden campages betalen voor uitdrukkelijke donorregistratie zou de federale overheid er beter aandoen om eindelijk nog eens aan de burgers uit te leggen hoe iemand is ons land overleden orgaandonor wordt en wat de rol van de nabestaanden in de besluitvorming precies is. Het zou geld maar vooral veel stress en schuldgevoelens achteraf besparen. Zoniet wordt het: opting out, over and out.

Precies dertig jaar geleden, op 14 februari 1987 werd de wet van 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen bekend gemaakt in het Belgisch staatsblad. Die wet gaat ervan uit dat iedereen die in het bevolkingsregister of sedert meer dan zes maanden in het vreemdelingenregister is ingeschreven, instemt met het wegnemen van zijn organen na overlijden. Die kunnen dan worden gebruikt voor transplantatie bij een patiënt die daar behoefte aan heeft. We noemen dat het "opting out" stelsel, of de veronderstelde toestemming. België was één van de eerste landen om zo'n stelsel in te voeren en veel andere Europese landen hebben dit later geïmporteerd. Binnen de Europese Unie gaan Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk nog uit van het "opting in" stelsel: om na overlijden als orgaandonor in aanmerking te komen, is de uitdrukkelijke toestemming van de betrokken persoon noodzakelijk. In Nederland werd onlangs in de Tweede Kamer met een heel nipte meerderheid een voorstel aangenomen om ook een "opting out" stelsel in te voeren, maar het laatste woord is daarover nog lang niet gezegd. Uit de cijfers blijkt duidelijk dat landen als België veel beter scoren inzake transplantaties met organen van overleden donoren en dat is in belangrijke mate te danken aan het "opting out" stelsel. Uiteraard staat het iedereen vrij zich tijdens zijn leven te verzetten tegen de wegneming van organen. Dat kan op verschillende manieren (formeel door een registratie bij de burgerlijke stand; informeel door bijv. een aantekening in het medisch dossier; een wilsverklaring). Dat verzet is bindend en moet altijd worden gerespecteerd. Ook de nabestaanden kunnen dat verzet na overlijden niet opheffen. Maar ook het omgekeerde is het geval: wanneer blijkt dat iemand medisch in aanmerking komt als overleden donor en deze persoon zich op geen enkele wijze heeft verzet tegen de wegneming, dan mag worden overgegaan tot de wegneming van organen. In dat geval moet de toestemming van de nabestaanden niet worden bekomen. Op die manier wordt de zware last om een beslissing te nemen op een zeer moeilijk moment van de schouders genomen van die nabestaanden.Dit stelsel werkt goed. Maar het dreigt te worden ondermijnd door de campagnes die in een aantal gemeenten worden gevoerd om mensen te overtuigen zich uitdrukkelijk als donor te laten registreren. Veel mensen zijn niet op de hoogte van het "opting out" stelsel, en toegegeven, dat ligt voor een deel aan de overheid zelf die nalatig is geweest om regelmatig te wijzen op het bestaan van dit stelsel. Deze campagnes versterken natuurlijk nog die onwetendheid (en worden met de beste bedoelingen opgezet door mensen die wellicht ook niet goed op de hoogte zijn van de geldende wetgeving). Ook in de ziekenhuizen zien we dat steeds vaker aan de nabestaanden van een overledene die niet als donor is geregistreerd, de toestemming wordt gevraagd voor de wegneming. Op die manier worden zij toch nog voor die moeilijke beslissing geplaatst. En de wet was precies bedoeld om hen daartegen te beschermen.In plaats dat lokale overheden campages betalen voor uitdrukkelijke donorregistratie zou de federale overheid er beter aandoen om eindelijk nog eens aan de burgers uit te leggen hoe iemand is ons land overleden orgaandonor wordt en wat de rol van de nabestaanden in de besluitvorming precies is. Het zou geld maar vooral veel stress en schuldgevoelens achteraf besparen. Zoniet wordt het: opting out, over and out.