"Er is niets om hoopvol over te zijn", dixit Leonard Pfeijffer in HP/De Tijd, dd. 20 oktober 2021.
Een ietwat zwartgallige uitspraak, zeker en vast. Misschien iets te kort door de bocht. Toch zit er een kern van waarachtigheid in. De reden waarom de schrijver deze toch wel straffe uitspraak maakt, heeft zeker haar bestaansrecht. Onze collectieve winterslaap waarin we verkeren bruusk onderbreken. En met recht en rede, me dunkt.
De 4de coronagolf zit eraan te komen. Dat blijkt uit alles. Er is een tekort aan ongeveer elke vorm van arbeidskracht, zoals ik in een eerdere column reeds betoogde, het klimaat stevent af op een catastrofe, er zijn nog nooit zoveel langdurig zieken genoteerd in België als vandaag, onze democratie is dringend aan herdenking toe, de ongelijkheid in de samenleving neemt problematische proporties aan, en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Valt er, dit gezegd zijnde, dan niks positiefs te melden? Jazeker. Technologie schrijdt met rasse schreden vooruit, kijk maar naar de snelheid waarmee een vaccin tegen covid werd ontwikkeld, om maar één voorbeeld te noemen.
We hebben een regering die beslissingen durft nemen, die bestuurt, zij het niet altijd tot ieders tevredenheid. Europa heeft een ambitieus klimaatplan, al is de cruciale vraag wat daarvan in de praktijk zal terechtkomen. Op cultureel vlak zijn er tal van initiatieven die als paddenstoelen uit de grond opduiken.
Nu besparen op onderwijs is niets minder dan misdadig te noemen
De 4de golf was voorspeld. De ernst ervan echter niet. De recente cijfers ogen niet rooskleurig. De ultieme lakmoesproef zal zijn of onze efficiënte vaccinatiecampagne zich zal vertalen in minder ziekenhuisopnames, maar vooral minder covidpatiënten op intensieve zorg.
Frank Vandenbroucke waarschuwde eerder in Terzake in niet mis te verstane bewoordingen dat de situatie ernstig moet genomen worden.
Te weinig volk in het onderwijs en de zorg zorgt ervoor dat de begunstigden, in de eerste plaats de leerlingen en de patiënten, er de grootste dupe van worden. In tweede instantie zal zich dat uiten in meer werkverzuim, ziekte en burn-outs bij de leerkrachten en het zorgpersoneel. Iets wat we nu reeds bemerken in onze praktijk.
Reeds voor de coronacrisis waren de problemen gekend. Corona heeft die alleen maar uitvergroot. Ze komen als een boemerang in ons gezicht terug. Nu besparen op onderwijs is dan ook niets minder dan misdadig te noemen. Meer mensen in de zorg aantrekken is een oud zeer dat ook al zeker 10 jaar meegaat. Dat er zoiets nodig is als een gezondheidscrisis om dat onder de aandacht van onze beleidsmakers te houden, illustreert de wijze waarop al decennia aan politiek wordt gedaan, namelijk de kiezer tevreden houden op de korte termijn, tot aan de volgende verkiezingen.
Dat er een gezondheidscrisis nodig is om dat onder de aandacht van de beleidsmakers te houden, illustreert de wijze waarop al decennia aan politiek wordt gedaan
Over het klimaat kan de vraag gesteld of we het momentum om er nog niets van te maken al niet lang gepasseerd zijn ? Ilja Pfeijffer verwoordt het treffend: "Het schuldgevoel over de klimaatcrisis dat ons als individuen is aangepraat, staat in geen enkele verhouding met de impact die wij als individuen hebben als je deze vergelijkt met de ecologische voetafdruk van landbouw, industrie en andere grote jongens."
Hij ziet als enige uitweg een in vraag stellen van het dogmatisch groeiprincipe van onze economie. Tot wat leidt meer groei, meer consumeren, als we alleen maar lijdzaam kunnen toezien hoe ons klimaat naar de vaantjes gaat, hoe mensen ziek worden van het consumeren, van de digitalitis van onze samenleving?
Over groeiende ongelijkheid en het stijgend aantal langdurig zieken, twee hot topics die zeker meer dan onze aandacht verdienen, gaan we hier niet verder uitweiden. Of onze politiekers voldoende besef hebben van de urgentie van deze twee dossiers, is dan weer een andere vraag. De bubbel waarin zij verkeren, vertroebelt een realistische kijk dermate, dat er nog wel enkele legislaturen zullen overgaan, vooraleer doortastend beleid echt een feit zal zijn.
Over de tanende geloofwaardigheid van onze democratie, zijn al bibliotheken vol geschreven. Het volstaat hier om het boek 'De mythe van de parlementaire democratie' van prof. Dewachter in herinnering te brengen, om aan te tonen dat dit geen loos statement is. Onze particratie is dringend toe aan diepgaand onderzoek. Wie vertegenwoordigen de partijen eigenlijk nog? Wat is de invloed nog van de individuele burger op de besluitvorming? Het zijn maar enkele vragen.
We kunnen alleen maar hopen dat in de enkele grote problemen waarvan ik de contouren wat heb proberen te schetsen, de verantwoordelijke beleidsmakers niet over één nacht ijs zullen gaan.