...

Professor em. Herman Nys (KU Leuven) wijst naar een nieuw Koninklijk Besluit (14 maart 2021) dat het Staatsblad publiceerde op 22 maart. Nog dezelfde dag trad het in werking. Dit nieuwe besluit kadert uiteraard in de vaccinatie- campagne tegen covid-19. Volgens de Wet op de Uitoefening van de Geneeskunde (WUG, meer bepaald artikel 6, paragraaf 1) hebben apothekers in België een wettelijk monopolie op de artsenijbereidkunde - lees: de wetenschap van de geneesmiddelen. Tot dit monopolie hoort ook de 'terhandstelling', zijnde de aflevering, van medicijnen. "Een arts", aldus prof. em. Herman Nys "is daartoe niet bevoegd. Zelfs niet als hij tegelijk apotheker is". Op deze regel gelden wel een tiental uitzonderingen (volgens paragraaf 2, artikel 6 van de WUG). "Een van die uitzonderingen", verduidelijkt prof. Nys, "geldt voor de 'terhandstelling' van geneesmiddelen die door de overheid bereid of aangekocht werden met het oog op een profylaxiecampagne tegen besmettelijke ziekten. Artikel 6, paragraaf 2, 8° van de WUG laat toe dat bij Koninklijk Besluit bepaald wordt wie deze geneesmiddelen dan mag afleveren." Van deze mogelijkheid werd tot nu toe nooit gebruik gemaakt (1). Maar nu is er natuurlijk wel de pandemie en het nieuwe KB van 14 maart, meer bepaald artikel 1. Het bepaalt dat artsen geneesmiddelen mogen afleveren in het kader van de taken die ze uitoefenen in de vaccinatiecentra. De federale minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) kan dit nog verduidelijken. "Maar", zo merkt Herman Nys tot slot nog op, "het advies van de Raad van State over dit KB van 14 maart is niet gevraagd. Zelfs geen superdringend advies. De reden hiervoor - aldus de aanhef van het KB - is dat het niet tijdig in werking treden ervan de aflevering van vaccins sterk bemoeilijkt. En dat is 'dringend noodzakelijk'. Want treedt het KB niet tijdig in werking dan bemoeilijkt dit sterk de 'terhandstelling' om redenen van volksgezondheid van de vaccins tegen het covid-19-virus."