Er zijn weinig zaken die zo aanzetten tot verandering als ontevredenheid. Een bewijs daarvan zijn bijvoorbeeld de klimaatmarsen. Denk ook aan SWOP, een studentenraad die vaak constructief en meestal met een positief eindresultaat ontevredenheden van studenten in verband met de opleiding geneeskunde aanbrengt.

Ontevredenheid op zich is echter niet voldoende voor verandering. Ondanks de klimaatmarsen kwakkelt het klimaatbeleid bijvoorbeeld op sommige vlakken nog steeds verder. Wat de precieze voorwaarden zijn om effectief van ontevredenheid naar verandering te evolueren, weet ik niet. Standvastigheid, zoals door VASO tentoongesteld in hun onderhandelingen omtrent het nieuwe arbeidscontract, speelt een onmiskenbare rol, maar de conditio sine qua non is openheid.

Zonder openheid geen verandering. Als ontevredenheid niet uitgesproken kan worden, of geen gehoor krijgt, loopt het vast. Dat trof me tijdens het lezen van een artikel van Schamper, het studentenblad van UGent, over de stages in de opleiding geneeskunde. Daar komt deze passage in voor:

"Vrijwel iedereen die een minder dan ideale ervaring achter de rug heeft, wilde slechts zover gaan om dat te bevestigen, maar weigerde on the record te gaan als getuige. De studenten die dat wel deden, wensten anoniem te blijven uit voorzichtigheid voor de reacties die er vanuit de faculteit op zouden kunnen volgen."

Studenten geneeskunde hebben het gevoel dat ze niet open kunnen spreken over tegenvallende stage-ervaringen uit vrees voor mogelijke reacties erop. Of die vrees gegrond is weet ik niet, ik ben er van overtuigd dat de meeste mensen die vanuit de opleiding aan de stages werken elke ietwat deftig geformuleerde feedback ter harte zouden nemen. Daar wordt blijkbaar ook naar gevraagd, blijkt uit een reactie op het Schamper-artikel van de faculteit.

Toch is het een feit dat er geen enkele student uit de anonimiteit durfde treden. Tot zover die openheid dus.

Zouden we niet hier en daar verandering kunnen bewerkstelligen als studenten zich veiliger voelden om hun mening te geven?

Ergens is dat te begrijpen, in de soms zodanig competitieve cultuur van de opleiding geneeskunde wil je niet het risico lopen je kansen op een specialisatie te hypothekeren door tijdens de opleiding je nek ergens voor uit te steken.

Je zou maar eens een ietwat negatieve beoordeling geven over een stagebegeleider om later te merken dat die een hand heeft in de selectieprocedure van je geprefereerde specialisatie. Dat zou best een onaangename verrassing zijn, als je het mij vraagt.

Om eerlijk te zijn, ik heb ook getwijfeld om deze column te schrijven. Onder studenten geneeskunde leeft algemeen het gevoel dat je beter niet al te veel je kop boven het maaiveld uitsteekt. Opvallen doe je het beste door hoge punten te halen en goed te presteren op stages. Niet door de gevestigde waarden in vraag te stellen.

Dat vind ik jammer: iedereen weet dat de stages zoals ze nu zijn niet optimaal zijn. Dat kan ook niet anders: het is een ongelooflijk huzarenstuk om elk jaar voor bijna vierhonderd studenten zoveel stages te organiseren.

Hetzelfde geldt voor stagementoren: naast hun takenpakket ook nog talloze stagiairs (die zelf ook niet altijd ten volle voorbereid of gemotiveerd zijn) onder de vleugels nemen, ik zie het mezelf niet meteen doen.

Maar zouden we niet hier en daar, al is het maar een kleine, verandering kunnen bewerkstelligen als studenten zich veiliger voelden om hun mening te geven?

Er zijn weinig zaken die zo aanzetten tot verandering als ontevredenheid. Een bewijs daarvan zijn bijvoorbeeld de klimaatmarsen. Denk ook aan SWOP, een studentenraad die vaak constructief en meestal met een positief eindresultaat ontevredenheden van studenten in verband met de opleiding geneeskunde aanbrengt.Ontevredenheid op zich is echter niet voldoende voor verandering. Ondanks de klimaatmarsen kwakkelt het klimaatbeleid bijvoorbeeld op sommige vlakken nog steeds verder. Wat de precieze voorwaarden zijn om effectief van ontevredenheid naar verandering te evolueren, weet ik niet. Standvastigheid, zoals door VASO tentoongesteld in hun onderhandelingen omtrent het nieuwe arbeidscontract, speelt een onmiskenbare rol, maar de conditio sine qua non is openheid.Zonder openheid geen verandering. Als ontevredenheid niet uitgesproken kan worden, of geen gehoor krijgt, loopt het vast. Dat trof me tijdens het lezen van een artikel van Schamper, het studentenblad van UGent, over de stages in de opleiding geneeskunde. Daar komt deze passage in voor: "Vrijwel iedereen die een minder dan ideale ervaring achter de rug heeft, wilde slechts zover gaan om dat te bevestigen, maar weigerde on the record te gaan als getuige. De studenten die dat wel deden, wensten anoniem te blijven uit voorzichtigheid voor de reacties die er vanuit de faculteit op zouden kunnen volgen." Studenten geneeskunde hebben het gevoel dat ze niet open kunnen spreken over tegenvallende stage-ervaringen uit vrees voor mogelijke reacties erop. Of die vrees gegrond is weet ik niet, ik ben er van overtuigd dat de meeste mensen die vanuit de opleiding aan de stages werken elke ietwat deftig geformuleerde feedback ter harte zouden nemen. Daar wordt blijkbaar ook naar gevraagd, blijkt uit een reactie op het Schamper-artikel van de faculteit. Toch is het een feit dat er geen enkele student uit de anonimiteit durfde treden. Tot zover die openheid dus.Ergens is dat te begrijpen, in de soms zodanig competitieve cultuur van de opleiding geneeskunde wil je niet het risico lopen je kansen op een specialisatie te hypothekeren door tijdens de opleiding je nek ergens voor uit te steken. Je zou maar eens een ietwat negatieve beoordeling geven over een stagebegeleider om later te merken dat die een hand heeft in de selectieprocedure van je geprefereerde specialisatie. Dat zou best een onaangename verrassing zijn, als je het mij vraagt.Om eerlijk te zijn, ik heb ook getwijfeld om deze column te schrijven. Onder studenten geneeskunde leeft algemeen het gevoel dat je beter niet al te veel je kop boven het maaiveld uitsteekt. Opvallen doe je het beste door hoge punten te halen en goed te presteren op stages. Niet door de gevestigde waarden in vraag te stellen.Dat vind ik jammer: iedereen weet dat de stages zoals ze nu zijn niet optimaal zijn. Dat kan ook niet anders: het is een ongelooflijk huzarenstuk om elk jaar voor bijna vierhonderd studenten zoveel stages te organiseren. Hetzelfde geldt voor stagementoren: naast hun takenpakket ook nog talloze stagiairs (die zelf ook niet altijd ten volle voorbereid of gemotiveerd zijn) onder de vleugels nemen, ik zie het mezelf niet meteen doen. Maar zouden we niet hier en daar, al is het maar een kleine, verandering kunnen bewerkstelligen als studenten zich veiliger voelden om hun mening te geven?