Mannelijke en vrouwelijke artsen hebben dezelfde carrièremogelijkheden. Dat is de eerste stelling die we onze respondenten hebben voorgelegd.

Globaal genomen zijn de antwoorden verdeeld: 16,6% is het 'helemaal eens', 36,4% is het 'eerder eens', in totaal dus 53%. Daar tegenover staat dat 37,3% 'eerder niet akkoord' gaat en zowat 10% 'helemaal niet akkoord' is, samen 47%. Een kleine voorsprong dus voor zij die van mening zijn dat gelijke kansen voor mannen en vrouwen op het vlak van carrièremogelijkheden al werkelijkheid zijn. Vlamingen zijn in dat opzicht overigens nog iets optimistischer (59% tegenover 47% ten zuiden van de taalgrens).

Maar liggen de zaken echt zo evenwichtig? Neen, zo blijkt als we dieper graven.

Als je de resultaten bekijkt volgens geslacht, dan zie je dat van de mannelijke artsen zowat twee derde akkoord gaat: ja, zegt 64,6% van de mannen, vrouwelijke artsen hebben dezelfde carrièremogelijkheden als mannelijke collega's. Toch niet, stelt 63,8% van de vrouwelijke artsen. Het verschil is enorm als je de extremen neemt: 'helemaal akkoord' antwoordt 22,5% van de mannen en 8,1% van de vrouwen; 'helemaal niet akkoord' zegt 4% van de mannen en 18% van de vrouwen.

Ook de leeftijd speelt een rol. Zo meent 66,7% van de jongeren (tot 30, groep waarin de vrouwen nochtans oververtegenwoordigd zijn) en 61,2% van de 60-plussers dat de carrièremogelijkheden dezelfde zijn. In de groep 40-49 jaar ziet maar 37,6% gelijke mogelijkheden voor vrouwen en mannen.

Volgens beroepsgroep lopen de antwoorden vrij parallel. De solohuisartsen vinden wel iets vaker dat de carrièremogelijkheden dezelfde zijn dan de artsen in een groepspraktijk (waar we dan weer meer vrouwen vinden).

Zelfde tendens

De vraag of mannen en vrouwen evenveel kans hebben om een verantwoordelijke functie op te nemen, levert ongeveer dezelfde tendens op. Jonge artsen antwoorden voor zowat 60% bevestigend, van de 60-plussers gaat twee derde akkoord. De veertigers daarentegen zijn terughoudender. Meer dan 60% antwoordt negatief: ze zijn van mening dat vrouwen moeilijker kunnen doorgroeien naar een leidinggevende functie. Blijkbaar nemen de jonge artsen de gelijkheid tussen man en vrouw aan als verworven en 'overschatten' ze de kansen van de vrouwen op dit vlak. En de oudere generatie wil wellicht niet toegeven dat mannen bevoordeeld blijven.

Zeven op de tien mannen (70,4%) zijn van mening dat de kans om - bijvoorbeeld - op te klimmen tot medisch directeur gelijk is voor mannen en vrouwen, tegenover slechts 35,7% van de vrouwen. De Vlaamse artsen zijn veel meer geneigd (62,7%) om vrouwen dezelfde kansen toe te dichten als mannen, dan de Franstalige collega's (49,8%).

En ten slotte het inkomen. De ondervraagde mannen denken, niet verwonderlijk, vaker (63%) dan de vrouwelijke respondenten (40,4%) dat geslacht geen invloed heeft op het te verwachten inkomen. 58,6% van de vrouwen en slechts 35,9% van de mannen denkt dat 'mannen meer verdienen of sneller evolueren'. Uit de resultaten blijkt ook enige zin voor realisme: amper 1,1% van de mannen en 1% van de vrouwen vindt dat 'vrouwen meer verdienen of sneller evolueren'. Die vaststelling zegt alles. Er is nog werk aan de winkel.

Mannelijke en vrouwelijke artsen hebben dezelfde carrièremogelijkheden. Dat is de eerste stelling die we onze respondenten hebben voorgelegd. Globaal genomen zijn de antwoorden verdeeld: 16,6% is het 'helemaal eens', 36,4% is het 'eerder eens', in totaal dus 53%. Daar tegenover staat dat 37,3% 'eerder niet akkoord' gaat en zowat 10% 'helemaal niet akkoord' is, samen 47%. Een kleine voorsprong dus voor zij die van mening zijn dat gelijke kansen voor mannen en vrouwen op het vlak van carrièremogelijkheden al werkelijkheid zijn. Vlamingen zijn in dat opzicht overigens nog iets optimistischer (59% tegenover 47% ten zuiden van de taalgrens).Maar liggen de zaken echt zo evenwichtig? Neen, zo blijkt als we dieper graven.Als je de resultaten bekijkt volgens geslacht, dan zie je dat van de mannelijke artsen zowat twee derde akkoord gaat: ja, zegt 64,6% van de mannen, vrouwelijke artsen hebben dezelfde carrièremogelijkheden als mannelijke collega's. Toch niet, stelt 63,8% van de vrouwelijke artsen. Het verschil is enorm als je de extremen neemt: 'helemaal akkoord' antwoordt 22,5% van de mannen en 8,1% van de vrouwen; 'helemaal niet akkoord' zegt 4% van de mannen en 18% van de vrouwen. Ook de leeftijd speelt een rol. Zo meent 66,7% van de jongeren (tot 30, groep waarin de vrouwen nochtans oververtegenwoordigd zijn) en 61,2% van de 60-plussers dat de carrièremogelijkheden dezelfde zijn. In de groep 40-49 jaar ziet maar 37,6% gelijke mogelijkheden voor vrouwen en mannen.Volgens beroepsgroep lopen de antwoorden vrij parallel. De solohuisartsen vinden wel iets vaker dat de carrièremogelijkheden dezelfde zijn dan de artsen in een groepspraktijk (waar we dan weer meer vrouwen vinden). Zelfde tendensDe vraag of mannen en vrouwen evenveel kans hebben om een verantwoordelijke functie op te nemen, levert ongeveer dezelfde tendens op. Jonge artsen antwoorden voor zowat 60% bevestigend, van de 60-plussers gaat twee derde akkoord. De veertigers daarentegen zijn terughoudender. Meer dan 60% antwoordt negatief: ze zijn van mening dat vrouwen moeilijker kunnen doorgroeien naar een leidinggevende functie. Blijkbaar nemen de jonge artsen de gelijkheid tussen man en vrouw aan als verworven en 'overschatten' ze de kansen van de vrouwen op dit vlak. En de oudere generatie wil wellicht niet toegeven dat mannen bevoordeeld blijven. Zeven op de tien mannen (70,4%) zijn van mening dat de kans om - bijvoorbeeld - op te klimmen tot medisch directeur gelijk is voor mannen en vrouwen, tegenover slechts 35,7% van de vrouwen. De Vlaamse artsen zijn veel meer geneigd (62,7%) om vrouwen dezelfde kansen toe te dichten als mannen, dan de Franstalige collega's (49,8%). En ten slotte het inkomen. De ondervraagde mannen denken, niet verwonderlijk, vaker (63%) dan de vrouwelijke respondenten (40,4%) dat geslacht geen invloed heeft op het te verwachten inkomen. 58,6% van de vrouwen en slechts 35,9% van de mannen denkt dat 'mannen meer verdienen of sneller evolueren'. Uit de resultaten blijkt ook enige zin voor realisme: amper 1,1% van de mannen en 1% van de vrouwen vindt dat 'vrouwen meer verdienen of sneller evolueren'. Die vaststelling zegt alles. Er is nog werk aan de winkel.