...

Enkele jaren geleden lanceerden het Vlaamse en Brusselse Gewest RE-Place, een online platform waarop onderzoekers alternatieven voor dierproeven kunnen bundelen. Sciensano en de Vrije Universiteit Brussel coördineren het project. Vandaag staan er zo'n 180 proefdiervrije methoden op het RE-Place-platform: methoden inzetbaar in geneesmiddelenontwikkeling, toxicologie, immunologie, neurologie, kankeronderzoek, enzovoort. Toch gaat het slechts om een fractie van de bestaande expertise in ons land, weet prof. em. Vera Rogiers. Zij coördineert het project aan de VUB en heeft meer dan 30 jaar expertise in alternatieve methoden voor toxicologie. "Wereldwijd wordt er inderdaad al meerdere decennia gestreefd naar de ontwikkeling van methodes waarbij geen proefdieren meer nodig zijn, en Europa heeft daar lang een voortrekkersrol in gespeeld", vertelt prof. Rogiers. "Maar we moeten realistisch zijn, vandaag is volledig proefdiervrij onderzoek nog niet mogelijk." In België worden jaarlijks ongeveer een half miljoen proefdieren gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden. Ze worden het vaakst ingezet in fundamenteel en toegepast onderzoek. Meestal gaat het om muizen en ratten. "Ondertussen kunnen we wel al proberen om bestaande nieuwe methoden te integreren waar mogelijk", vervolgt Vera Rogiers."Dat zal het vertrouwen ten aanzien van deze methoden helpen op te bouwen en de kennis onder geïnteresseerde wetenschappers doen toenemen. Aangezien deze nieuwe technologieën zich snel ontwikkelen, is het belangrijk - en dan vooral voor jonge onderzoekers -, dat zij gemakkelijk toegang hebben tot betrouwbare informatie hierover: over welk type methode gaat het? In welk onderzoeksdomein? En wie kan daar iets meer over vertellen?" Prof. Vera Rogiers: "We zien vaak dat jonge onderzoekers naar het buitenland trekken om daar goede praktijken te leren. Terwijl er in eigen land zoveel expertise over dit thema is! Heel wat onderzoekers maken gebruik van alternatieve methoden zonder dat dat bekend is. Daarom is RE-Place opgestart, zodat onderzoekers hun kennis over een proefdiervrije methode die zij zelf gebruiken kunnen delen met andere onderzoekers." Op die manier kunnen onderzoekers in het proefdiervrije domein ook gemakkelijk opgespoord worden, zegt Vera Rogiers. "Het kan ook leiden tot nieuwe samenwerkingen, en is dat niet de spirit van onderzoek voeren?" Maar opdat dergelijke kennisdeling kan plaatsvinden, is het wel belangrijk dat alle wetenschappers in België meewerken aan het RE-Place-project, benadrukt prof. Rogiers. Om beter tegemoet te komen aan de wensen van onderzoekers, werd het platform recent uitgebreid met een 'groepsfunctie'. Vera Rogiers: "Dat betekent dat instellingen een verantwoordelijke kunnen aanduiden die alle voorstellen, komende van die instelling, screent zodat alleen die informatie online komt die kan en mag worden vrijgegeven. Vooral farmaceutische firma's drongen daarop aan zodat er geen conflicten komen met eventuele patentaanvragen."Concreet kunnen onderzoekers na registratie 'hun' methode toevoegen op re-place.be. Anders dan bij sommige andere databanken is dat de methoden niet noodzakelijk gevalideerd moeten zijn. Prof. Rogiers wijst er ook op dat elke vorm van kennisdeling interessant kan zijn. "Onderzoek is een heel proces. Soms voeren onderzoekers slechts een klein gedeelte van hun studie in vitro uit. Niettemin is het nuttig om ook van dat ene onderdeeltje kennis te hebben. Hoe meer kennis er gedeeld wordt, hoe meer vooruitgang er kan worden geboekt en dat is ook zo voor proefdiervrij onderzoek. Tenslotte wil iedereen toch dat onderzoek relevant is voor de mens en het gebruik van dieren tot een minimum wordt beperkt van zodra dat wetenschappelijk mogelijk is."