...

Oncocoaches zijn verpleegkundigen die gespecialiseerd zijn in oncologie. Ze begeleiden en ondersteunen kankerpatiënten en hun naaste omgeving. Ze behartigen onder meer sociale, psychologische en praktische noden en werden in het leven geroepen om artsen en specialisten daarvan te ontlasten. Door de aanwezigheid van een oncocoach kunnen artsen zich vooral op het medische luik van de behandeling focussen.De oncocoach werkt in nauw overleg met de behandelende oncoloog, het verpleegkundige team en andere betrokken zorgverleners. De hulpverlening door de oncocoach hoeft ook niet te stoppen met het beëindigen van de oncologische behandeling. Ook na het ontslag uit het ziekenhuis of na afloop van het behandelingstraject kunnen kankerpatiënten bij hen terecht met hulpvragen. Oncocoaches worden ook regelmatig ingeschakeld om informatie terug te koppelen tussen patiënt, huisartsen en specialisten. In de meeste ziekenhuizen gingen de voorbije jaren dergelijke oncocoaches aan de slag. Binnen de ziekenhuisomgeving blijkt hun functie intussen vrij goed gekend. Maar in hoeverre zijn huisartsen vandaag al vertrouwd met hun bestaan? Om daar een zicht op te krijgen, organiseerde Artsenkrant in mei samen met het AZ Maria Middelares Gent een enquête.Opmerkelijke resultatenAlles samen hebben 218 Nederlandstalige artsen (onder wie ongeveer evenveel solo als in groep) de enquête ingevuld. Dat is zeker voldoende voor een significant resultaat. Tegelijk doet die matige respons echter al vermoeden dat het onderwerp lang niet bij alle artsen een belletje doet rinkelen.Slechts één op de vijf geeft aan dat ze vertrouwd zijn met de functie oncocoach in de ziekenhuizen. Amper 3% kent de werking echt heel goed. Ongeveer één op de drie zegt dat ze er vaag iets over gehoord hebben. Maar voor bijna de helft (47,7%) is de oncocoach een nobele onbekende.Die gebrekkige kennis heeft gevolgen voor de praktijkvoering van de arts. Slechts 18,8% weet waarvoor de oncocoach dient. Verreweg het merendeel van de artsen heeft er geen flauw idee van.Aansluitend daarop zeggen de meeste huisartsen (79%) dat ze nooit of zelden weten welke oncocoach door het ziekenhuis is toegewezen aan hun patiënt. Slechts één op de tien huisartsen krijgt die informatie wel door. Ongeveer eenzelfde aantal artsen beschikt over contactgegevens van de coach van zijn oncologische patiënt. Ook hier signaleren de deelnemende artsen een manke informatiedoorstroming. Op de vraag 'Bent u de laatste vier maanden gecontacteerd door een oncocoach?', antwoordt amper één op de tien huisartsen positief. De overgrote meerderheid heeft op geen enkele manier contact of overleg met de oncocoaches van zijn of haar patiënten.Dat is geen onwil. Huisartsen staan wel degelijk open voor meer samenwerking en onderlinge contacten. Maar liefst negen op de tien deelnemende dokters ziet zo'n contact zitten. Dat mag telefonisch (52%), via briefwisseling (32%) of op een andere manier (24%). Dat maakt alvast duidelijk dat een betere samenwerking mogelijk en zelfs erg gewenst is door de huisartsen.Psychosociale problemenDe enquête peilde ten slotte nog naar de ervaring van huisartsen met de psychosociale problemen van (ex)-oncologische patiënten. Literatuuronderzoek wijst erop dat heel wat genezen verklaarde patiënten na één à twee jaar dit type moeilijkheden ondervinden. Bijna zes op de tien artsen melden dat ze deze klachten regelmatig horen. Ongeveer de helft wordt door de patiënt ook geconsulteerd daarover.Opvallend ten slotte is de top drie van problemen waarmee oncologische patiënten bij huisartsen aankloppen. Medische vragen (68,3%) staan op kop maar ook psychologische (56%) en iets minder vaak sociale vragen (15,6%) vormen aanleiding tot een doktersbezoek.Lees meer hierover in Artsenkrant van vandaag.