Er zijn zo van die dingen waarvoor een mens al eens met plezier enkele uurtjes slaap opoffert. Een sfeervol swingende poolparty met een hoop goede vrienden bijvoorbeeld, al is dat ondertussen eerder een verre pre-covid herinnering geworden. Het achtste strijkkwartet van Shostakovich tot zonsopgang blijven repeteren tot we er volkomen uitgeput bij neervallen, gewoon omdat het zulke geweldige, intrieste muziek is.

Er in het holst van de nacht op uit trekken om een levensreddende temporaire pacemaker te plaatsen bij een hemodynamisch gecompromitteerde patiënt met totaal AV-blok. Of mijn dochter troosten als ze in de donkere uurtjes plots weer schrik heeft gekregen van die vermaledijde spoken in de kast. Akkoord, dat laatste doet zich zo frequent voor dat het opstaan ondertussen niet geheel vrijwillig meer gebeurt, maar onder zachte echtelijke aanmoediging...

Blijkbaar ben ik na een tiental jaar al behoorlijk ingeburgerd in mijn nieuwe Limburgse omgeving. Zo bevond ik me enkele weken geleden - zelf met een lichte knieblessure nadat ik van de weinige zonnige zomerse momenten gebruik gemaakt had om mijn vroegere loopschema nog eens op te nemen - op een onchristelijk uur voor het televisiescherm gekluisterd om de Diepenbeekse Mieke Gorissen aan te moedigen, die slechts vier maanden na haar eerste marathon op een ronduit ontwapenende manier een Olympische droom waarmaakte en de hele Belgische natie ontroerde.

Knit, read, run, repeat. Het zou onze gezondheidszorg zoveel mooier maken

Deelnemen is belangrijker dan winnen. En de nacht nadien die hechte vriendschap waarbij de ene Abdi de andere Abdi bijna bij de hand over de meet sleurde. De Olympische gedachte van ultieme verbroedering ten top. Dan doen afkomst, geloof en politieke overtuiging er helemaal niet meer toe. Ik begon er zowaar zelfs een warme sympathie voor Nederlanders door te voelen.

Zou het een idee zijn om de Olympische gedachte ook eens in het ziekenhuiswezen toe te passen? Dan zijn we er misschien eindelijk van af om alles te vertalen in cijfers, betaalbare budgetten en economische strategie. Als iedereen eens diepgaand in eigen boezem kijkt, zou het zomaar even kunnen. Artsen die empathie vooropstellen en kwaliteit laten primeren boven kwantiteit. Gedaan met de ziekenhuiswedloop om de duurste robot te installeren of het meest luxueuze design-hospitaal te bouwen.

Mutualiteiten die de hand reiken aan de artsen om de beste zorg aan de patiënt te kunnen blijven bieden, en niet om iedereen kopje onder te duwen in een zee van overbodig administratief getouwtrek. Geen vermanend vingertje meer van Vadertje Staat voor zorgverleners die zich om persoonlijke redenen - hoe weinig wetenschappelijk onderbouwd die ook mogen zijn - liever niet laten vaccineren. De vraag is niet of onze zorg wel betaalbaar is, de vraag is of we eigenlijk wel goed zorg dragen voor elkaar en voor de patiënt.

Knit, read, run, repeat (*). Het zou onze gezondheidszorg zoveel mooier maken. Bij de volgende Olympische Spelen supporter ik luidkeels voor Utopia. Tot die tijd blijft het achtste strijkkwartet van Shostakovich allicht een gepaster soundtrack.

(*) De vier kernwoorden waarmee Mieke Gorissen haar Instagramprofiel beschrijft.

Er zijn zo van die dingen waarvoor een mens al eens met plezier enkele uurtjes slaap opoffert. Een sfeervol swingende poolparty met een hoop goede vrienden bijvoorbeeld, al is dat ondertussen eerder een verre pre-covid herinnering geworden. Het achtste strijkkwartet van Shostakovich tot zonsopgang blijven repeteren tot we er volkomen uitgeput bij neervallen, gewoon omdat het zulke geweldige, intrieste muziek is. Er in het holst van de nacht op uit trekken om een levensreddende temporaire pacemaker te plaatsen bij een hemodynamisch gecompromitteerde patiënt met totaal AV-blok. Of mijn dochter troosten als ze in de donkere uurtjes plots weer schrik heeft gekregen van die vermaledijde spoken in de kast. Akkoord, dat laatste doet zich zo frequent voor dat het opstaan ondertussen niet geheel vrijwillig meer gebeurt, maar onder zachte echtelijke aanmoediging... Blijkbaar ben ik na een tiental jaar al behoorlijk ingeburgerd in mijn nieuwe Limburgse omgeving. Zo bevond ik me enkele weken geleden - zelf met een lichte knieblessure nadat ik van de weinige zonnige zomerse momenten gebruik gemaakt had om mijn vroegere loopschema nog eens op te nemen - op een onchristelijk uur voor het televisiescherm gekluisterd om de Diepenbeekse Mieke Gorissen aan te moedigen, die slechts vier maanden na haar eerste marathon op een ronduit ontwapenende manier een Olympische droom waarmaakte en de hele Belgische natie ontroerde. Deelnemen is belangrijker dan winnen. En de nacht nadien die hechte vriendschap waarbij de ene Abdi de andere Abdi bijna bij de hand over de meet sleurde. De Olympische gedachte van ultieme verbroedering ten top. Dan doen afkomst, geloof en politieke overtuiging er helemaal niet meer toe. Ik begon er zowaar zelfs een warme sympathie voor Nederlanders door te voelen. Zou het een idee zijn om de Olympische gedachte ook eens in het ziekenhuiswezen toe te passen? Dan zijn we er misschien eindelijk van af om alles te vertalen in cijfers, betaalbare budgetten en economische strategie. Als iedereen eens diepgaand in eigen boezem kijkt, zou het zomaar even kunnen. Artsen die empathie vooropstellen en kwaliteit laten primeren boven kwantiteit. Gedaan met de ziekenhuiswedloop om de duurste robot te installeren of het meest luxueuze design-hospitaal te bouwen. Mutualiteiten die de hand reiken aan de artsen om de beste zorg aan de patiënt te kunnen blijven bieden, en niet om iedereen kopje onder te duwen in een zee van overbodig administratief getouwtrek. Geen vermanend vingertje meer van Vadertje Staat voor zorgverleners die zich om persoonlijke redenen - hoe weinig wetenschappelijk onderbouwd die ook mogen zijn - liever niet laten vaccineren. De vraag is niet of onze zorg wel betaalbaar is, de vraag is of we eigenlijk wel goed zorg dragen voor elkaar en voor de patiënt. Knit, read, run, repeat (*). Het zou onze gezondheidszorg zoveel mooier maken. Bij de volgende Olympische Spelen supporter ik luidkeels voor Utopia. Tot die tijd blijft het achtste strijkkwartet van Shostakovich allicht een gepaster soundtrack.