Wie herinnert zich nog het 'drama Tuitjenhorn'? In 2013 bezoekt huisarts Nico Tromp op dringende vraag een patiënt met terminale slokdarmkanker. Dat doet hij samen met een coassistente (haio) die stage bij hem loopt. De situatie blijkt acuut ernstig, de patiënt is stervende, heeft het erg benauwd en kermt van de pijn. Tromp dient in samenspraak met de patiënt en zijn echtgenote medicatie toe (morfine en midazolam) om het lijden te verlichten en de patiënt in slaap te brengen. Een half uur later overlijdt de patiënt in rustige omstandigheden.

De coassistente meldt deze gebeurtenis aan haar stagebegeleider die, zonder de huisarts zelf te contacteren, het meteen nodig acht de Inspectie GezondheidsZorg in te schakelen die op haar beurt het Openbaar Ministerie informeert. De huisarts wordt rond 23 uur uit zijn huis gehaald voor een verhoor dat enkele dagen duurt. Wanneer hij verneemt dat een strafrechtelijk onderzoek voor moord wordt opgestart, hij meteen op non-actief wordt geplaatst en dat men dit met naam en toenaam openbaar maakt, crasht hij en pleegt zelfmoord.

Er volgt een zware strijd voor gerechtigheid door de echtgenote, gesteund door zowat alle geledingen van de samenleving. De Raad van State oordeelt in 2016 dat de huisarts niet geschorst had mogen worden. Later volgen er excuses van de Inspectie en de Overheid en in 2018 wordt een immateriële schadevergoeding betaald aan de echtgenote. Ze ontving 154.000 euro smartengeld.

Schrijnend detail: het Academisch Medisch Centrum richtte een jaar later aan de overleden arts een schrijven met de vraag om coassistenten te begeleiden. Het Openbaar Ministerie berichtte hem bijaldien dat hij niet langer zou worden vervolgd in de euthanasiezaak.

Het kan echt niet dat collega's voor hun zorg bij het levenseinde, zonder gehoord te worden of enig overleg, als misdadigers aangeklaagd worden

Tuitjenhorn is een landelijk dorp in Noord-Holland. Oostende is een stad aan de Belgische kust. In 2005 dient de vzw Sint-Monica een klacht in tegen een Oostendse huisarts. De dokter had in de periode 2000-2005 in een rusthuis vijf patiënten met terminale dementie een dosis morfine toegediend om hun lijden te verzachten. De familieleden van de overledenen wisten dat de dood naderde en waren ervan op de hoogte dat het toedienen van morfine het tijdstip van sterven kon beïnvloeden.

Omdat zij kort na toediening van de morfine stierven, besloot de vzw zonder in overleg te gaan, een klacht in te dienen wegens onwettelijke en onterechte euthanasie. De arts verbleef drie dagen in de cel en het parket opende een onderzoek voor vijfvoudige moord. Nadat hij drie jaar in het ongewisse bleef over de mogelijke verwijzing naar Assisen, werd hij op 10 december 2009 vrijgepleit van vijfvoudige moord en door de Raadkamer van Brugge vrijgesteld van vervolging.

Het zijn twee pijnlijke voorbeelden uit het verleden, in Tuitjenhorn, in Oostende en nu is er Gent. Het-kan-echt-niet-dat collega's voor hun zorg bij het levenseinde, zonder gehoord te worden of enig overleg, als misdadigers aangeklaagd worden, in de cel belanden en meteen geschorst. We moeten vermijden en aanklagen dat een strafwet uit revanche of als 'kwaliteitscontrole' kan misbruikt worden. Dat de wetgeving inzake levenseindbeslissingen zich daartoe leent, vraagt des te meer om dringende evaluatie.

In de loop van de bijna twintig jaar wetgeving betreffende rechten van de patiënten, palliatieve zorg en euthanasie is er heel wat expertise opgebouwd, is er verandering 'in de geesten' maar blijven hiaten en verwarring op het veld aanwezig. In afwachting van de politieke moed om dit op de agenda te plaatsen pleit ik voor een gedoogbeleid waar alle levenseindbeslissingen transparant en zonder angst voor vervolging kunnen geregistreerd worden in het geïntegreerd medisch zorgdossier. Met gegevens die in samenwerking met wetenschappelijke onderzoeksgroepen zoals de EOL-researchgroep aan de VUB-UGent kunnen genoteerd en gecapteerd worden.

De verbijstering is groot als ik hen meedeel dat alle vijf deze trajecten geleid hebben tot een aanklacht

In mijn lessen en seminaries over levenseindezorg geef ik het volgende voorbeeld: Willem is 60 jaar en lijdt aan een terminale longziekte. Hij wordt in het ziekenhuis binnengebracht voor de opvang van een acute situatie die in de palliatieve thuiszorgsetting niet op te vangen is, maar toch nog zinvol blijkt. De bedoeling is na korte tijd weer naar huis te kunnen.

Zijn conditie verslechtert plots zo sterk dat zijn verantwoordelijke longarts beslist hem kunstmatig te laten beademen. Willem ontvangt de nodige ondersteunende behandelingen en men probeert hem opnieuw zelf te laten ademen. Dit mislukt. Alles wijst erop dat Willem de weinige tijd die hem nog rest aan het beademingstoestel zal moeten doorbrengen en niet meer naar huis kan ...

Ik schets het verdere verloop in vijf verschillende trajecten, geplukt uit de realiteit, vraag de studenten hun commentaar en ook een score op basis van eigen moraal/religie, zorgethisch, deontologisch, wettelijk en gedooghandelen. De antwoorden zijn altijd verschillend en boeiend voor de discussie. De verbijstering is groot als ik hen meedeel dat alle vijf deze trajecten geleid hebben tot een aanklacht. Drie ervan werden niet ontvankelijk en twee door de Raadkamer buiten vervolging gesteld. Ik vrees dat ik er dit jaar een zesde 'Jan Palfijn'-traject zal moeten aan toevoegen.

Wie herinnert zich nog het 'drama Tuitjenhorn'? In 2013 bezoekt huisarts Nico Tromp op dringende vraag een patiënt met terminale slokdarmkanker. Dat doet hij samen met een coassistente (haio) die stage bij hem loopt. De situatie blijkt acuut ernstig, de patiënt is stervende, heeft het erg benauwd en kermt van de pijn. Tromp dient in samenspraak met de patiënt en zijn echtgenote medicatie toe (morfine en midazolam) om het lijden te verlichten en de patiënt in slaap te brengen. Een half uur later overlijdt de patiënt in rustige omstandigheden. De coassistente meldt deze gebeurtenis aan haar stagebegeleider die, zonder de huisarts zelf te contacteren, het meteen nodig acht de Inspectie GezondheidsZorg in te schakelen die op haar beurt het Openbaar Ministerie informeert. De huisarts wordt rond 23 uur uit zijn huis gehaald voor een verhoor dat enkele dagen duurt. Wanneer hij verneemt dat een strafrechtelijk onderzoek voor moord wordt opgestart, hij meteen op non-actief wordt geplaatst en dat men dit met naam en toenaam openbaar maakt, crasht hij en pleegt zelfmoord. Er volgt een zware strijd voor gerechtigheid door de echtgenote, gesteund door zowat alle geledingen van de samenleving. De Raad van State oordeelt in 2016 dat de huisarts niet geschorst had mogen worden. Later volgen er excuses van de Inspectie en de Overheid en in 2018 wordt een immateriële schadevergoeding betaald aan de echtgenote. Ze ontving 154.000 euro smartengeld.Schrijnend detail: het Academisch Medisch Centrum richtte een jaar later aan de overleden arts een schrijven met de vraag om coassistenten te begeleiden. Het Openbaar Ministerie berichtte hem bijaldien dat hij niet langer zou worden vervolgd in de euthanasiezaak.Tuitjenhorn is een landelijk dorp in Noord-Holland. Oostende is een stad aan de Belgische kust. In 2005 dient de vzw Sint-Monica een klacht in tegen een Oostendse huisarts. De dokter had in de periode 2000-2005 in een rusthuis vijf patiënten met terminale dementie een dosis morfine toegediend om hun lijden te verzachten. De familieleden van de overledenen wisten dat de dood naderde en waren ervan op de hoogte dat het toedienen van morfine het tijdstip van sterven kon beïnvloeden. Omdat zij kort na toediening van de morfine stierven, besloot de vzw zonder in overleg te gaan, een klacht in te dienen wegens onwettelijke en onterechte euthanasie. De arts verbleef drie dagen in de cel en het parket opende een onderzoek voor vijfvoudige moord. Nadat hij drie jaar in het ongewisse bleef over de mogelijke verwijzing naar Assisen, werd hij op 10 december 2009 vrijgepleit van vijfvoudige moord en door de Raadkamer van Brugge vrijgesteld van vervolging. Het zijn twee pijnlijke voorbeelden uit het verleden, in Tuitjenhorn, in Oostende en nu is er Gent. Het-kan-echt-niet-dat collega's voor hun zorg bij het levenseinde, zonder gehoord te worden of enig overleg, als misdadigers aangeklaagd worden, in de cel belanden en meteen geschorst. We moeten vermijden en aanklagen dat een strafwet uit revanche of als 'kwaliteitscontrole' kan misbruikt worden. Dat de wetgeving inzake levenseindbeslissingen zich daartoe leent, vraagt des te meer om dringende evaluatie. In de loop van de bijna twintig jaar wetgeving betreffende rechten van de patiënten, palliatieve zorg en euthanasie is er heel wat expertise opgebouwd, is er verandering 'in de geesten' maar blijven hiaten en verwarring op het veld aanwezig. In afwachting van de politieke moed om dit op de agenda te plaatsen pleit ik voor een gedoogbeleid waar alle levenseindbeslissingen transparant en zonder angst voor vervolging kunnen geregistreerd worden in het geïntegreerd medisch zorgdossier. Met gegevens die in samenwerking met wetenschappelijke onderzoeksgroepen zoals de EOL-researchgroep aan de VUB-UGent kunnen genoteerd en gecapteerd worden.In mijn lessen en seminaries over levenseindezorg geef ik het volgende voorbeeld: Willem is 60 jaar en lijdt aan een terminale longziekte. Hij wordt in het ziekenhuis binnengebracht voor de opvang van een acute situatie die in de palliatieve thuiszorgsetting niet op te vangen is, maar toch nog zinvol blijkt. De bedoeling is na korte tijd weer naar huis te kunnen. Zijn conditie verslechtert plots zo sterk dat zijn verantwoordelijke longarts beslist hem kunstmatig te laten beademen. Willem ontvangt de nodige ondersteunende behandelingen en men probeert hem opnieuw zelf te laten ademen. Dit mislukt. Alles wijst erop dat Willem de weinige tijd die hem nog rest aan het beademingstoestel zal moeten doorbrengen en niet meer naar huis kan ...Ik schets het verdere verloop in vijf verschillende trajecten, geplukt uit de realiteit, vraag de studenten hun commentaar en ook een score op basis van eigen moraal/religie, zorgethisch, deontologisch, wettelijk en gedooghandelen. De antwoorden zijn altijd verschillend en boeiend voor de discussie. De verbijstering is groot als ik hen meedeel dat alle vijf deze trajecten geleid hebben tot een aanklacht. Drie ervan werden niet ontvankelijk en twee door de Raadkamer buiten vervolging gesteld. Ik vrees dat ik er dit jaar een zesde 'Jan Palfijn'-traject zal moeten aan toevoegen.