...

Eind januari lanceerde minister Vandenbroucke zijn plannen voor de hervorming van de ziekenhuisfinanciering. Dat verhoogde ook de druk op het Riziv en de consultants die met het titanenwerk van de nomenclatuurhervorming bezig zijn. De 'grote werken' startten in 2019. Fase 1 ging over een herstructurering van de nomenclatuur op semantisch niveau. "Drie teams werden gemobiliseerd. Een eerste ULB-team onder leiding van de professoren Magali Pirson en Pol Leclercq was verantwoordelijk voor de technische medisch- chirurgische akten. Dat zijn bijna 2.500 prestaties die opnieuw omschreven moeten worden en bijna 3.800 libel- leringen van 26 (sub)specialismen. Men hield met drie grote assen rekening: de plaats waar de prestatie geleverd wordt, de aanpak en de wijze van handelen. Alle loten zijn in september 2021 voltooid en ingediend en sindsdien gevalideerd" , aldus Benoît Collin. Het tweede team van Möbius staat in voor anatoompathologie, klinische en moleculaire biologie, genetica, radiotherapie en nucleaire geneeskunde. "We realiseerden ons", aldus Collin, "dat het in deze disciplines niet altijd mogelijk is om rekening te houden met de drie assen. De vraag rees of de semantiek en de structuur voor de desbetreffende libelleringen moest herzien worden. Voor anatoompatho- logie, nucleaire geneeskunde, moleculaire biologie en genetica worden de werkzaamheden momenteel afgerond. Voor klinische biologie is bijkomend studiewerk verricht. We zagen in dat de financiering zelf herzien moest worden in plaats van per akte te blijven werken. Buitenlandse voorbeelden werden bestudeerd. In de meeste landen gebeurt klinische biologie door artsen in loondienst. Men werkt met een forfait of met een globale som per groep van prestaties in plaats van per akte. Ook is er een vrij grote marge om exploitatiekosten van klinisch-biologische diensten te dekken, onder meer door automatisering. Dit doet ons nadenken over een andere financieringswijze van de klinische biologie, eerder per groep prestaties en enveloppen in de ambulante zorg of per groep van diensten/pathologie in de ziekenhuizen, ongeacht het statuut van de verstrekker." "Het derde team, van de UGent, boog zich over de raadplegingen en op raadplegingen lijkende akten en ging na of deze nomenclatuur moet worden gewijzigd. Dat is niet het geval omdat een vrij recent besluit toelaat de raadplegingsprocedures te herstructureren. De discussie spitste zich toe op een kwalificatie van deze akten naar gelang van de duur en de complexiteit van de raadpleging en naargelang andere criteria. Ook dit werk is voltooid." Fase 2 van de hervorming onderscheidt uiteindelijk in de honoraria van de zorgverstrekkers het professioneel deel van het deel werkingskosten. Beide delen worden geïdentificeerd en gekwantificeerd. Er zijn dus twee parallelle sub-fasen. Fase 2.1 streeft naar een afweging van de medische akten in het professionele deel. Zo kan de ene prestatie met de andere vergeleken worden. Enerzijds binnen eenzelfde discipline, anderzijds tussen disciplines. Het gaat dan over duur, complexiteit en risico van de handeling. Deze werkzaamheden begonnen op 7 maart voor een eerste groep orthopedische prestaties. "Voor elke groep prestaties (gevalideerd door de TGR) zullen medische deskundigen - voorgesteld door het VBS en gekozen door het gezamenlijke ULB-KULeuven-team - in eerste instantie elke prestatie in hun specialisme evalueren en wegingsschalen voorstellen. Dit werk wordt dan voorgelegd aan alle artsen uit het vakgebied. Zij kunnen het voorstel valideren of wijzigingen suggereren en rechtvaardigen. De uitwis- selingen gebeuren elektronisch, via tabellen. Deze schalen worden dan door de groep deskundigen voltooid en gevalideerd. Deze werkzaamheden hebben voor de 26 betrokken specialismen plaats tussen maart 2022 en medio 2023. Dat resulteert in een overzicht per specialisme. Dit wordt aangevuld met intradisciplinaire schalen opgesteld door de schalen voor elk specialisme samen te brengen in een transversale matrix. Dat levert een algemene weging van alle akten op." Benoît Collin denkt dat de timing gerespecteerd zal worden. De intra- en extradisciplinaire schalen moeten eind 2023/medio 2024 klaar zijn.Artsen-specialisten krijgen van het Riziv een precieze kalender zodat ze weten wanneer ze via een online vragenlijst hun mening over de weeg-voorstellen kunnen geven. "Wij rekenen op het hele medisch korps en hopen op een hoge participatiegraad. Voor elke discipline is dit een gelegenheid om haar prestaties te evalueren. Vergeet niet dat deze aanpassingscoëfficiënten later in punten worden omgezet en vervolgens in euro's, afhankelijk van het beschikbare of nodige budget. Dit is nog altijd voer voor politieke discussie. Essentieel is dus dat de artsen zich in deze fase mobiliseren om hun activiteit correct in te schatten. Op een objectieve basis en volgens een wetenschappelijk gevalideerde methode. Het Riziv bereidt een uitvoerige mededeling voor, onder meer op zijn website, om het medisch korps over dit proces te informeren."Dit participatieproces is bijzonder innovatief voor de overheid. "Wij willen de artsen hier echt bij betrekken. Zij kunnen het precieze gewicht van elke akte in hun specialisme aangeven. Zij zijn het best geplaatst om hierover te oordelen, zonder dat hun advies in eerste instantie financiële gevolgen heeft. De waarde van het punt is immers nog niet bekend. Ook de budgettaire verdeling is nog niet bekend. Het is in het belang van de artsen om zo dicht mogelijk bij de realiteit van hun praktijk te staan en niet meteen na te denken over de bedragen in euro die het oplevert. Als bijvoorbeeld 1.000 orthopedisten hun mening geven, is het in hun voordeel dat ze naar dezelfde visie convergeren bij het bepalen van het belang van de akten. Wij spelen het spel door uit te gaan van het werk van de experts en door wegingen voor te stellen. Plannen in het ijle maken door te proberen te anticiperen op het eindresultaat is uit den boze. We moeten de werkelijkheid zo dicht mogelijk benaderen" , zegt Benoît Collin. Een dergelijke aanpak werd toe- gepast in Frankrijk en de VS en is wetenschappelijk gevalideerd. De medicomut zal toezicht houden op de voortgang van de werkzaamheden en zal het project samen met de Technisch Geneeskundige Raad aansturen. In fase 2.2 evalueert de KU Leuven, in samenwerking met de ULB, de exploitatiekosten die verband houden met de prestaties. "Het idee is om een reeks proefziekenhuizen die zich kandidaat stellen te vragen hun kosten op te geven. Zo kunnen we de totale globale kostprijs van de directe kosten voor elke prestatie bepalen, ongeacht of deze kosten momenteel worden betaald -wat meestal wel het geval is door middel van honoraria of supplementen, of door middel van het Budget Financiële Middelen (BFM). Wij zullen de ziekenhuisrekeningen in detail onderzoeken om na te gaan wat gebruikt wordt om een prestatie te verlenen. We trachten ook indirecte kosten (administratie, ziekenhuishygiëne, sterilisatie...) op verschillende manieren te benaderen.""Anderzijds maken we volgens de Zwitserse methode een simulatie- oefening van de realistische behoeften die volgens experten/artsen nodig zijn om een prestatie uit te voeren. Is er een verpleegkundige, technoloog, materiaal, een specifiek gebouw,... nodig? Die behoeften worden omgezet in minuten en aan het eind van de oefening hebben we een wegingsschaal met het gewicht van de kosten voor elke prestatie. We kunnen de simulatie dan vergelijken met de werkelijke kosten van de boekhoudkundige analyse. Zo gaan we het al dan niet gerechtvaardigde verschil na. Op termijn maken deze twee oefeningen het mogelijk de werkelijke kosten van het 'operationele' deel van een prestatie te benaderen en regelmatig te controleren. Uiteraard moeten we vermijden dat kosten worden toegerekend die niet aan bepaalde prestaties mogen worden toegerekend. Dit is een aandachtspunt voor het medisch korps, met name in het kader van de huidige retrocessie die geacht wordt de (in)directe kosten te dekken. Daarbij is er geen enkele echte methodologie of controle ten aanzien van de aangerekende kosten of de kosten 'ten laste van de honoraria'." De proefziekenhuizen hebben goede analytische vaardigheden nodig. Ze worden gefinancierd met één academische VTE voor deelname aan de kosten- analyse. Ze zijn verantwoordelijk voor de evaluatie van de ontwikkeling van de kosten tijdens het hele proces. Dit project moet uiterlijk medio 2024 voltooid zijn. "We zitten momenteel op schema. Minister Vandenbroucke wil dat de werkzaamheden voldoende gevorderd zijn -ook al is de nieuwe nomenclatuur er niet vóór 2025- om de hervorming echt te realiseren. Er is geen weg terug", aldus Benoît Collin. "Deze nomenclatuurhervorming is een zeer belangrijk element in de hervorming van de ziekenhuisfinanciering. Ze verheldert de afhoudingen en de relatie prestatieverstrekkers-ziekenhuisdirecties. Dit heeft ook gevolgen voor ambulante praktijken, ook extra- muros, omdat het een deel van de praktijk objectiever in kaart brengt.