In maart 2010 verscheen een ministerieel besluit dat de erkenningscriteria vastlegt voor huisartsen. Toch is tot nu toe geen enkele huisarts zijn erkenning verloren. Voor een groep artsen blijft het verlies van erkenning - vanaf 2016 - wel als een zwaard van Damocles boven het hoofd hangen.
...
CD&V-kamerlid Nathalie Muyle wilde van de minister van Volksgezondheid weten hoeveel huisartsen ondertussen al hun erkenning verloren hebben. Maar het antwoord dat de minister in de Kamercommissie gaf, is simpel: niemand. Om de erkenning te verliezen moet men vijf jaar lang niet aan een aantal criteria voldoen. En die vijf jaar begon pas te lopen op 1 januari 2011, voor die artsen die toen al erkend huisarts waren.Vijf jaar controle Om huisarts te blijven moet men minstens 500 patiëntencontacten hebben per jaar, een medisch dossier bijhouden over zijn patiënten, ingeschreven zijn bij een huisartsenwachtdienst, en kunnen bewijzen zich voldoende bij te scholen. Wie bijvoorbeeld vijf jaar na elkaar geen 500 patiëntencontacten heeft, zal zich moeten verantwoorden voor de erkenningscommissie.De minister gaf wat uitleg: een 3.000-tal artsen kunnen hun verkenning verliezen omdat ze effectief niet meer als arts werken. Ze zijn met pensioen, of ze zijn met iets anders bezig. Maggie De Block zag zich hier als ervaringsdeskundige.Maar de minister schat daarnaast dat er een 2.000 tot 3.000 artsen zijn die geen huisartsenpraktijk voeren, maar die wel volop contact hebben met patiënten. Ze zijn bijvoorbeeld actief in medisch-pedagogische instinstellingen (MPI's), centra voor drugsverslaafden, de gezinsplanning, in de schoolgeneeskunde of bedrijfsgeneeskunde. Het is over deze groep, overigens, dat het CD&C-kamerlid zich vooral zorgen maakte.De minister herkent dat men deze artsen rechtszekerheid moet bieden. De Werkgroep huisartsen die de criteria opstelde, legde ook een niet-limitatieve lijst aan van prestaties die al dan niet kunnen meetellen als patiëntencontacten.Nvdr: die lijsten kunt u vinden op de website van Volksgezondheid: de prestaties als schoolarts, bedrijfsarts, ziekenhuisarts of verzekeringsarts tellen bijvoorbeeld niet mee. Prestaties in onder meer huisartsenwachtdiensten, MPI's, centra voor drugsverslaafden, gezinsplanning, gevangenissen en (niet onbelangrijk) wijksgezondheidscentra, tellen wel mee.Maggie De Block bevestigde in de Kamercommissie dat dat allemaal zeker van dichtbij bekeken moet worden. Ze noemt het "echt een moeilijke oefening".Verder valt nog te bekijken of de overheid sommige nieuwe beroepstitels moet creëren. Minister De Block wil daarbij haar beleid inspireren op de internationale tendensen.Het toezicht op de erkenning is door de Zesde Staatshervorming overigens een opdracht voor de Gemeenschappen (nvdr: het is de Vlaamse overheid die erkenningen toekent en eventueel zal intrekken; het is de federale overheid die de spelregels ("normen") vastlegt).