...
Ze zochten bij elkaar inspiratie, met het oog op verdere ontwikkeling. We kaarten na met organisator dr. Patrick Van Schaeybroeck (diensthoofd neurochirurgie, AZ Imelda Bonheiden en RZ Tienen), die de bredere context schetst.Nek- en rugpathologie ontwikkelt zich vanuit een acute, daarna een subacute fase. Zo'n 10% van de patiënten evolueert naar chroniciteit. Eén van de uitdagingen bij de behandeling is het vroegtijdig detecteren van die risicopatiënten. Zij moeten in de acute of subacute fase eventueel bijkomende therapie krijgen, om het risico zoveel mogelijk te beperken. Deze vroege fasen spelen zich grotendeels af in de eerstelijnszorg en niet in het ziekenhuis. "We stellen vast dat monodisciplinaire behandelingen bij risicopatiënten en bij chroniciteit een hoger faalpercentage hebben dan bij patiënten zonder verhoogd risico", duidt dr. Patrick Van Schaeybroeck. "Vanuit dat besef heeft een grote groep deskundigen onder leiding van de SSBe en het KCE een klinisch pad uitgeschreven. De consensustekst, ontstaan uit EBM-richtlijnen, beveelt aan reflectiemomenten in te leggen, waarbij de arts zich afvraagt of hij de patiënt misschien niet beter naar een multidisciplinaire omkadering kan verwijzen, in plaats van de behandeling monodisciplinair voort te zetten. Binnen een multidisciplinair team kan gekeken worden of men de patiënt mogelijk andere behandelingsopties kan aanbieden bovenop zijn huidige behandeling, of in plaats daarvan.""Om het multidisciplinaire werk te faciliteren, hebben we met de overheid een kader afgesproken", gaat de neurochirurg verder. "Sowieso moest de nomenclatuur voor nek- en rugchirurgie worden herschreven, omdat de huidige versie niet meer strookt met de hedendaagse inzichten en praktijk. We hebben dat herschrijfwerk gekoppeld aan het opstellen van een ontwerp-KB voor de omkadering van het multidisciplinair overleg, zodat alles optimaal op elkaar toegesneden is. Er zijn een negental indicaties gedefinieerd waarbij multidisciplinair overleg aan de orde is." Eén indicatie betreft patiënten die chronische nek- of rugpijn zonder uitstraling hebben, en bij wie men chirurgie overweegt. Op het multidisciplinair overleg wordt besproken of chirurgie hier wel de beste optie is en of alle revalidatieopties wel correct aangewend zijn. En moet die patiënt voorafgaand aan de chirurgie, of vlak daarna, mogelijk ook andere behandelingen krijgen?Een tweede indicatie verwijst naar patiënten die voor hun pijn al vier pijntherapeutische interventies gekregen hebben, alsook patiënten die sinds zes maanden een rugschool bezoeken en onvoldoende verbeterd zijn. Daarnaast zijn er patiënten met 'gele vlaggen' of angst om te bewegen. In deze groep toont de literatuur steeds duidelijker aan dat er een verhoogd risico op een slechtere uitkomst bestaat, zelfs als ze voor hun nek- of rugproblematiek een adequate oorzakelijke behandeling krijgen. Multidisciplinair overleg is ook op zijn plaats bij patiënten die voor hun nek- of rugproblematiek al operaties gekregen hebben, maar bij wie men een nieuwe interventie overweegt. "Het KB-ontwerp dat we geschreven hebben, wacht momenteel - tot onze frustratie - al enige tijd op goedkeuring van de overheid", zegt Patrick Van Schaeybroeck. "Er zijn wat obstakels. Luidens onze tekst zou het verslag van het multidisciplinair overleg worden doorgestuurd naar ziekenfondsartsen, zodat ook zij op de hoogte zijn van de genomen beslissingen. Het Riziv gaat momenteel met zijn juridische dienst na of dat allemaal strookt met de GDPR." In afwachting dat het KB goedgekeurd wordt, organiseerde de SSBe infosessies om de collega's op het multidisciplinair overleg voor te bereiden. "Vele centra zetten momenteel het multidisciplinaire werk op naar eigen inzicht (en met eigen middelen), terwijl het nieuwe KB eigenlijk beoogt de situatie te stroomlijnen." "Communicatie tussen disciplines is essentieel, ook omdat patiënten eenduidige informatie moeten krijgen over de bestaande therapeutische mogelijkheden. Je staat soms versteld als je ziet hoe weinig verschillende disciplines van elkaars aanbod en vaardigheden op de hoogte zijn", concludeert dr. Van Schaeybroeck met een extra argument voor multidisciplinair overleg.