...

Sinds 2016 is de btw-vrijstelling voor (para)medische prestaties al ingeperkt: esthetische in- grepen zijn sindsdien uitge- sloten van de vrijstelling. Maar de Europese overheden vonden dat België nog te laks was bij het toekennen van vrijstellingen, en het Grondwettelijk Hof vernietigde de oude regels. De nieuwe regels zijn bedoeld om duidelijkheid te scheppen. Het basisprincipe van de wet blijft dat medische beroepen en instelligen vrijgesteld zijn van btw voor handelingen met een therapeutisch doel, legden Jan Tuerlinckx en Klaas Francken van Tuerlinckx Tax Lawyers uit op een recent seminarie van de Antwerp Health Law and Ethics Chair (AHLEC). Voor gereglementeerde beroepen geldt een wettelijk vermoeden van vrijstelling. Een beoefenaar van een niet-gereglementeerd beroep (zoals homeopaten, chiropractors en osteopaten) dient een kennisgeving te doen aan de administratie. Handelingen zonder therapeutisch doel zijn echter niet vrijgesteld. 'Therapeutisch' is daarbij te verstaan als handelingen die de diagnose, behandeling of genezing van ziekten of gezondheidsproblemen tot doel hebben, of de bescherming, het behoud of herstel van de gezondheid. Esthetische behandelingen zijn uitgesloten van de btw-vrijstelling, ook al zouden ze voor de patiënt een psychologisch voordeel opleveren. "Een ingreep om iemand er gespierder laten uit te zien komt niet in aanmerking, een ingreep om over- gewicht te behandelen wel", verduidelijkt Klaas Francken. Heel wat niet-therapeutische handelingen zijn sinds 1 januari niet meer vrijgesteld. Het gaat bijvoorbeeld om prestaties van controleartsen, gerechtelijke expertises, onderzoeken door preventieartsen... De grens is soms voor interpretatie vatbaar, zegt Francken. Bij medische screenings van sportbeoefenaars zou een algemene screening voor de hele club tegelijk niet van de vrijstelling kunnen genieten, maar een individuele screening gericht op het voorkomen van toekomstige gezondheidsrisico's weer wel. Evenzo zijn babymassages in groep niet vrijgesteld, individuele babymassages waarbij rekening gehouden wordt met de individuele toestand dan weer wel. Het is de medische beroepsbeoefenaar die in eer en geweten beoordeelt of een handeling een therapeutisch doel heeft of niet. Als een behandeling op- genomen is in de (Riziv-)nomenclatuur, gebeurt op basis van een medisch voorschrift, of terugbetaald wordt door de ziekteverzekering, geldt het vermoeden dat het therapeutisch doel aanwezig is. In de andere gevallen moet de beroepsbeoefenaar het therapeutisch doel kunnen motiveren. Dat kan door een motiveringsdocument bij te houden, of een melding op te nemen in het patiëntendossier. Volgens Jan Tuerlinckx zal dit onvermijdelijk leiden tot frictie tussen het informatierecht van de belastingadministratie en het beroepsgeheim. Bij een controle mag de administratie vragen om aan te tonen dat een bepaalde handeling terecht met btw-vrijstelling werd uitgevoerd. Een arts is echter gebonden door beroepsgeheim, en patiëntgegevens moeten dus steeds geanonimiseerd worden. Hoe dat in de praktijk moet gaan, is onduidelijk. Tuerlinckx pleit ervoor om een standaarddocument te ontwerpen dat de btw-vrijstelling motiveert zonder individuele patiëntgegevens te vermelden. Door de nieuwe bepalingen zijn heel wat beroepsbeoefenaars de facto onderworpen aan het btw-regime. Jan Tuerlinckx vergelijkt een btw-aangifte met een Sudokupuzzel voor gevorderden; die administratie laat u dus beter over aan uw boekhouder. Voor de aangifte van het eerste kwartaal van 2022 is er een overgangsregeling. Uw boekhouder kan ook adviseren over het btw-regime waaronder u valt. Bij het gewone regime moet u zelf een aangifte indienen, en de geïnde btw doorstorten met aftrek van de betaalde btw op eigen aankopen. Artsen die al hun belastbare handelingen in een ziekenhuis verrichten, kunnen kiezen voor het bijzondere rapporterings- regime. Daarbij neemt het ziekenhuis de rapporterings- en betalingsverplichtingen op zich, maar is er geen recht op aftrek van zelf betaalde btw. Artsen die ook een privépraktijk hebben kunnen kiezen voor het bijzondere betalingsregime. Daarbij neemt het ziekenhuis de betalingsverplichtingen op zich voor de prestaties verricht voor het ziekenhuis. Belangrijk om te weten is nog dat als de jaarlijkse omzet uit andere prestaties dan die met therapeutisch doel kleiner is dan 25.000 euro, men kan kiezen voor de regeling voor kleine ondernemingen. De vrijgestelde omzet voor prestaties met therapeutisch doel telt niet mee voor de bepaling van de drempel.