...

In het oude berekeningssysteem dat van dertig jaar geleden dateert, varieerde het forfait volgens vier categorieën van patiënten naargelang hun verzekeringsstatus (WIGW's, recht op verhoogde tegemoetkoming,...). Maar uit die categorieën blijkt niet de zorgbehoefte van de patiënt. Met het nieuwe systeem worden veel meer factoren in het forfait verrekend: demografische kenmerken van de patiënt (leeftijd en geslacht), sociale factoren, en medische variabelen (ziekten die de patiënt heeft).Volgens prof. dr. Jan De Maeseneer is dat een innoverend en billijk systeem. Het voorkomt risicoselectie. De inkomsten van de praktijk zijn bij een forfaitair systeem niet afhankelijk van een prestatiebetaling, wat volgens hem een betere taakverdeling en een meer geïntegreerde zorg binnen de praktijk mogelijk maakt.Dat zei vertelde de Gentse hoogleraar tijdens een persconferentie, georganiseerd door de 'Vereniging van Wijksgezondheidscentra', en de 'Fédération des maison médicales et de collectifs de santé francophones'. Daar wezen onder meer ook vertegenwoordigers van de Socialistische en de Christelijke Mutualiteiten op de verdiensten van het nieuwe financieringsmodel - dat trouwens geïnspireerd is op een systeem dat het Intermutualistische Agentschap ontwikkelde om de eigen financiële verantwoordelijkheid van ziekenfondsen te bepalen.Volgens Luc Maroy die vanuit het Riziv de ontwikkeling van het nieuwe berekeningssysteem begeleidde, beschikken de wijkgezondheidscentra nu over een eigen budget, onafhankelijk van de ontwikkelingen binnen de betaling per prestatie, en een eigen beleidsinstrument dat misschien model kan staan voor andere sectoren binnen de Volksgezondheid.