Een goed decennium geleden, onder het ministerschap van De Block, werd het idee opgevat meer interactie tussen ziekenhuizen te bevorderen en te faciliteren. Uitgaande van de filosofie dat het beter is dat meerdere paren ogen naar een probleem kijken . Hoe meer input uit diverse hoeken om een medisch vraagstuk op te lossen, hoe beter de kwaliteit van de zorg. Zo was de insteek.

Een nobele intentie. We zijn nu meer dan een decennium verder. En wat stellen we vast ? Een degelijke meerjarige studie van UGent en UZ Gent kwam tot de vaststelling dat die netwerktendens niet heeft geleid tot betere zorg.

Schaalvergroting heeft voor- en nadelen. Deze zijn al ettelijke keren uit de doeken gedaan. Je kan meer expertise aanbieden, ook meer technische know-how inzetten. Je kijkt met meerdere brillen naar een medische aandoening. Er is meer mogelijkheid tot overleg - hoewel dat in digitale tijden ook kan zonder fysiek op dezelfde plaats te zijn.

Het gevaar van schaalvergroting, is echter dat niemand nog het overzicht houdt. Data raken versnipperd. Medische verslagen zijn niet voor iedereen in het netwerk beschikbaar. Iedereen praat een beetje naast elkaar. De ene specialist denkt zus, de andere denkt zo. Het ene ziekenhuis heeft wondbeleid X, het andere ziekenhuis wondbeleid Y. Het ene ziekenhuis werkt met de robot voor bepaalde operaties, het andere ziekenhuis niet.

En dan hebben we het nog niet gehad over de ziekenhuiscultuur. Het integreren van verschillende 'culturen' vraagt een serieuze ommeslag in de hoofden van wie zorg aanbiedt. Een illustratie van het gegeven dat integratie van verschillende culturen geen sinecure is, is de aangekondigde fusie van twee ziekenhuizen (zonder namen te noemen) die meer dan een decennium aansleepte.

Hoog tijd om het gezond verstand eens te laten werken, en patiënt eens te vragen wat die eigenlijk zelf wil.

Ook de zorgvrager verandert. Vergrijzing betekent polypathologie. Iemand moet dan de centrale regie behouden over het totaalplaatje. Netwerken kunnen maar hun potentiële toegevoegde waarde waarmaken als de verschillende stakeholders binnen het netwerk de zorgvrager effectief 'bereiken'. Daarmee wordt bedoeld dat de patient effectief een helder begrip heeft van wat elke schakel in dat netwerk bijdraagt aan diens fysisch en mentaal welzijn.

Het met veel bombarie aangekondigde ziekenhuisnetwerk in Antwerpen dat ondertussen 'operationeel' is, lijkt een voorbeeld van hoe men tracht door schaalvergroting bepaalde inefficiënties weg te werken.

Dat een individueel ziekenhuis heden ten dage niet meer alles kan aanbieden, is een open deur intrappen. Vandaar de noodzaak tot samenwerking. Eventueel onder de vorm van netwerken. Je zou echter ook kunnen zeggen : ziekenhuis A doet enkel activiteit A, en ziekenhuis B enkel activiteit B, enz... Zonder dat je ingrijpt in de autonomie van elk ziekenhuis afzonderlijk. Een kleine eenheid functioneert soms beter, zonder dat je deze integreert in een groter netwerk.

Eenzelfde evolutie naar integratie voltrekt zich binnen de eerstelijnssector. De solo-arts sterft uit. Het is de natte droom van de overheid om grote eerstelijnshuizen op te richten. We evolueren naar grootschalige entiteiten. Draagt dit bij tot betere zorg ? Voelt de patiënt zich daar beter bij ? Verdwaalt de zorgvrager niet in een kluwen van allerlei tussenschakels die weinig tot niets bijdragen aan de zorgvraag ?

Leggen we door deze evolutie geen supplementaire administratieve glazuurlaag op een reeds ondoorzichtig kluwen van kafkaiaanse papierverslaving ?

Deze vragen hoor ik zelden tot nooit in de reguliere media. Ook niet in bijdrages van collega-medici of andere stakeholders in de gezondheidssector. Blijkbaar is men zo doordrongen van het mantra 'groter is beter', of groter leidt tot betere kwaliteit, dat men zich quasi uitsluitend focust op businessmodellen waarin met veel holle retoriek de grote woorden zoals 'doelmatige zorg', 'efficientiewinsten', 'performante zorg' de boventoon voeren.

Hoog tijd om het gezond verstand eens te laten werken, en patiënt eens te vragen wat die eigenlijk zelf wil.

Een goed decennium geleden, onder het ministerschap van De Block, werd het idee opgevat meer interactie tussen ziekenhuizen te bevorderen en te faciliteren. Uitgaande van de filosofie dat het beter is dat meerdere paren ogen naar een probleem kijken . Hoe meer input uit diverse hoeken om een medisch vraagstuk op te lossen, hoe beter de kwaliteit van de zorg. Zo was de insteek.Een nobele intentie. We zijn nu meer dan een decennium verder. En wat stellen we vast ? Een degelijke meerjarige studie van UGent en UZ Gent kwam tot de vaststelling dat die netwerktendens niet heeft geleid tot betere zorg.Schaalvergroting heeft voor- en nadelen. Deze zijn al ettelijke keren uit de doeken gedaan. Je kan meer expertise aanbieden, ook meer technische know-how inzetten. Je kijkt met meerdere brillen naar een medische aandoening. Er is meer mogelijkheid tot overleg - hoewel dat in digitale tijden ook kan zonder fysiek op dezelfde plaats te zijn.Het gevaar van schaalvergroting, is echter dat niemand nog het overzicht houdt. Data raken versnipperd. Medische verslagen zijn niet voor iedereen in het netwerk beschikbaar. Iedereen praat een beetje naast elkaar. De ene specialist denkt zus, de andere denkt zo. Het ene ziekenhuis heeft wondbeleid X, het andere ziekenhuis wondbeleid Y. Het ene ziekenhuis werkt met de robot voor bepaalde operaties, het andere ziekenhuis niet.En dan hebben we het nog niet gehad over de ziekenhuiscultuur. Het integreren van verschillende 'culturen' vraagt een serieuze ommeslag in de hoofden van wie zorg aanbiedt. Een illustratie van het gegeven dat integratie van verschillende culturen geen sinecure is, is de aangekondigde fusie van twee ziekenhuizen (zonder namen te noemen) die meer dan een decennium aansleepte. Ook de zorgvrager verandert. Vergrijzing betekent polypathologie. Iemand moet dan de centrale regie behouden over het totaalplaatje. Netwerken kunnen maar hun potentiële toegevoegde waarde waarmaken als de verschillende stakeholders binnen het netwerk de zorgvrager effectief 'bereiken'. Daarmee wordt bedoeld dat de patient effectief een helder begrip heeft van wat elke schakel in dat netwerk bijdraagt aan diens fysisch en mentaal welzijn.Het met veel bombarie aangekondigde ziekenhuisnetwerk in Antwerpen dat ondertussen 'operationeel' is, lijkt een voorbeeld van hoe men tracht door schaalvergroting bepaalde inefficiënties weg te werken. Dat een individueel ziekenhuis heden ten dage niet meer alles kan aanbieden, is een open deur intrappen. Vandaar de noodzaak tot samenwerking. Eventueel onder de vorm van netwerken. Je zou echter ook kunnen zeggen : ziekenhuis A doet enkel activiteit A, en ziekenhuis B enkel activiteit B, enz... Zonder dat je ingrijpt in de autonomie van elk ziekenhuis afzonderlijk. Een kleine eenheid functioneert soms beter, zonder dat je deze integreert in een groter netwerk.Eenzelfde evolutie naar integratie voltrekt zich binnen de eerstelijnssector. De solo-arts sterft uit. Het is de natte droom van de overheid om grote eerstelijnshuizen op te richten. We evolueren naar grootschalige entiteiten. Draagt dit bij tot betere zorg ? Voelt de patiënt zich daar beter bij ? Verdwaalt de zorgvrager niet in een kluwen van allerlei tussenschakels die weinig tot niets bijdragen aan de zorgvraag ?Leggen we door deze evolutie geen supplementaire administratieve glazuurlaag op een reeds ondoorzichtig kluwen van kafkaiaanse papierverslaving ?Deze vragen hoor ik zelden tot nooit in de reguliere media. Ook niet in bijdrages van collega-medici of andere stakeholders in de gezondheidssector. Blijkbaar is men zo doordrongen van het mantra 'groter is beter', of groter leidt tot betere kwaliteit, dat men zich quasi uitsluitend focust op businessmodellen waarin met veel holle retoriek de grote woorden zoals 'doelmatige zorg', 'efficientiewinsten', 'performante zorg' de boventoon voeren.Hoog tijd om het gezond verstand eens te laten werken, en patiënt eens te vragen wat die eigenlijk zelf wil.