In DS van 30/01/2023 beschrijft Veerle Beel het verhaal van een 90-jarige Antwerpse rusthuisbewoonster die een euthanasievraag stelde. Er volgde een overleg met haar huisarts en de rusthuisdirectie. Zij deelden de dame in kwestie mede 'dat euthanasie hier niet kan'. Een andere collega legde de zaak voor aan de Orde der artsen die oordeelden dat directies geen rol te spelen hebben bij een euthanasieaanvraag en zich ook niet tegen de uitvoering ervan kunnen verzetten. In de nasleep van dit alles ontstond er een vinnig maatschappelijk debat tussen voor- en tegenstanders. Minister van welzijn Hilde Crevits suggereerde in het Vlaams Parlement dat dit alles uitzonderingen zijn en dat men bij malversaties altijd klacht kan indienen. Een groep LEIF-artsen schreef terecht dat stervende of niet terminaal-lijdende mensen geen klachten indienen.

Eenieder die euthanasieaanvragen behartigt, mijzelf inbegrepen, zal echter bevestigen dat bovenstaande casus helaas geen alleenstaand geval is. Patiënten botsen bij hun euthanasievraag regelmatig op allerhande vormen van weerstand vanuit verschillende hoeken, soms ook door hun eigen familie. Ze worden onder druk gezet, genegeerd of men probeert hen te overtuigen dat hun vraag ongepast is of onmogelijk.

De wet zoals ze op heden bestaat is daarin nochtans duidelijk. De vraag wordt behartigd door de arts aan wie ze gesteld wordt. Die zal het nodige doen om de procedure volgens de wet te laten verlopen maar nergens staat vermeld dat er daarbij verplicht overleg moet zijn met directies of familie. Het mag wel maar het moet niet en dan alleen met expliciet akkoord van de patiënt.

Laat het duidelijk zijn dat mensen niet voor hun plezier een euthanasievraag stellen

Ook de artsen zelf worden soms onder druk gezet of zelfs geïntimideerd. Mede in de nasleep van de zaak Tine Nys zorgt dat voor veel meer reserve en zelfs angst om op de vragen van patiënten in te gaan en evaluaties te geven. Zeker in het geval van ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden wordt het moeilijk collega's te vinden voor een derde advies.

Laat het duidelijk zijn dat mensen niet voor hun plezier een euthanasievraag stellen. Het is een navrant teken dat ze ernstig lijden en niet meer weten hoe ze hiermee kunnen (verder) leven. Zo'n pijnlijke en vaak uitzichtloze situaties behoeven geen paternalisme maar wel een fatsoenlijke en empathische aanpak. Tot nader order is dat volgens de wet zoals die bestaat. Zeker is dat deze geregeld geëvalueerd moet worden en aangepast waar nodig, denken we onder andere aan de heikele discussie wat betreft euthanasie bij dementie. De maatschappij verandert snel en continue en daarmee ook de visie op euthanasie en de bijhorende procedures en zorgvuldigheidscriteria, maar laat ons tot dan op een humane manier werken zoals het voorzien is. Laat de exploratie van de vraag en de eventuele uitvoering aan de mensen die daartoe gemandateerd zijn. Maar bovenal geef simpelweg gehoor aan het verzoek, los van een positief of negatief advies, uit gepast respect voor de mens achter de vraag.

In DS van 30/01/2023 beschrijft Veerle Beel het verhaal van een 90-jarige Antwerpse rusthuisbewoonster die een euthanasievraag stelde. Er volgde een overleg met haar huisarts en de rusthuisdirectie. Zij deelden de dame in kwestie mede 'dat euthanasie hier niet kan'. Een andere collega legde de zaak voor aan de Orde der artsen die oordeelden dat directies geen rol te spelen hebben bij een euthanasieaanvraag en zich ook niet tegen de uitvoering ervan kunnen verzetten. In de nasleep van dit alles ontstond er een vinnig maatschappelijk debat tussen voor- en tegenstanders. Minister van welzijn Hilde Crevits suggereerde in het Vlaams Parlement dat dit alles uitzonderingen zijn en dat men bij malversaties altijd klacht kan indienen. Een groep LEIF-artsen schreef terecht dat stervende of niet terminaal-lijdende mensen geen klachten indienen.Eenieder die euthanasieaanvragen behartigt, mijzelf inbegrepen, zal echter bevestigen dat bovenstaande casus helaas geen alleenstaand geval is. Patiënten botsen bij hun euthanasievraag regelmatig op allerhande vormen van weerstand vanuit verschillende hoeken, soms ook door hun eigen familie. Ze worden onder druk gezet, genegeerd of men probeert hen te overtuigen dat hun vraag ongepast is of onmogelijk. De wet zoals ze op heden bestaat is daarin nochtans duidelijk. De vraag wordt behartigd door de arts aan wie ze gesteld wordt. Die zal het nodige doen om de procedure volgens de wet te laten verlopen maar nergens staat vermeld dat er daarbij verplicht overleg moet zijn met directies of familie. Het mag wel maar het moet niet en dan alleen met expliciet akkoord van de patiënt. Ook de artsen zelf worden soms onder druk gezet of zelfs geïntimideerd. Mede in de nasleep van de zaak Tine Nys zorgt dat voor veel meer reserve en zelfs angst om op de vragen van patiënten in te gaan en evaluaties te geven. Zeker in het geval van ondraaglijk en uitzichtloos psychisch lijden wordt het moeilijk collega's te vinden voor een derde advies.Laat het duidelijk zijn dat mensen niet voor hun plezier een euthanasievraag stellen. Het is een navrant teken dat ze ernstig lijden en niet meer weten hoe ze hiermee kunnen (verder) leven. Zo'n pijnlijke en vaak uitzichtloze situaties behoeven geen paternalisme maar wel een fatsoenlijke en empathische aanpak. Tot nader order is dat volgens de wet zoals die bestaat. Zeker is dat deze geregeld geëvalueerd moet worden en aangepast waar nodig, denken we onder andere aan de heikele discussie wat betreft euthanasie bij dementie. De maatschappij verandert snel en continue en daarmee ook de visie op euthanasie en de bijhorende procedures en zorgvuldigheidscriteria, maar laat ons tot dan op een humane manier werken zoals het voorzien is. Laat de exploratie van de vraag en de eventuele uitvoering aan de mensen die daartoe gemandateerd zijn. Maar bovenal geef simpelweg gehoor aan het verzoek, los van een positief of negatief advies, uit gepast respect voor de mens achter de vraag.