In een arrest van 21 december 2023 wijst het Grondwettelijk Hof (*) een verzoek tot vernietiging van de wetten van 30 juli 2022 en 27 november 2022 af. Deze wetten wijzigden de regels voor het beheersen van het aanbod van artsen. Het verzoek werd onder meer door dokter Louis Ide (N-VA) ingediend.
...
Waar gaat het over? Eind april 2022 kondigde minister van sociale zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) aan dat hij met de Franse gemeenschap een regeling had getroffen over de contingentering en de artsenquota. Met name zou een numerus fixus en een vergelijkend examen voor de geneeskundestudies worden ingevoerd.Vlaanderen was kritisch. Onder meer omdat Vandenbroucke slechts een consensus had met één landsdeel en het noorden van het land dat zomaar moest aanvaarden. Vooral N-VA -op Vlaams niveau in de regering, federaal in de oppositie- was 'not amused' en trok bijna twee jaar geleden naar het Grondwettelijk Hof. Want zo argumenteerde de partij, dit 'institutionaliseert' het onevenwicht tussen Franstalige en Vlaamse artsen terwijl "de factuur van de overconsumptie" vooral bij de Vlamingen terechtkomt." Bovendien "wordt de Franse gemeenschap gepardonneerd voor het 25 jaar lang negeren van federale quota terwijl Vlaanderen zich ondertussen maximaal aan de regels hield," dixit de Vlaams-nationalistische partijVoor het Grondwettelijk Hof voerden de verzoekers aan dat de bestreden bepalingen een duidelijke en objectieve verdeelsleutel in verband met het medisch aanbod vervingen door een minder objectieve en evenredige verdeelsleutel.Daardoor worden burgers in de Vlaamse Gemeenschap die een beroep doen op artsen anders behandeld dan burgers van de Franse Gemeenschap. Een redelijke verantwoording is er hiervoor niet, aldus het verzoekschrift dat stelt dat dit het recht op een gelijke bescherming van de gezondheid (artikel 23 van de Grondwet) schendt. Bovendien zou deze discriminatie een aanzienlijke achteruitgang in het beschermingsniveau -en dus een schending van de standstill-verplichting- met zich meebrengen. De standstill-verplichting houdt in dat de wetgever het geboden beschermingsniveau door de van toepassing zijnde wetgeving, niet in aanzienlijke mate mag verminderen zonder redelijke verantwoording.Maar volgens het Grondwettelijk Hof is er geen sprake van een verschil in behandeling, noch tussen de gemeenschappen, noch tussen hun inwoners of artsen, met betrekking tot de procedure voor het bepalen van de quota. Als de nieuw ingevoerde verdeelsleutel al minder objectief en minder evenredig zou zijn dan de vroegere verdeelsleutel, voeren de verzoekers een verschil in behandeling aan dat steunt op de vergelijking van twee wetgevingen die op verschillende ogenblikken van toepassing waren. Om te oordelen of sprake is van discriminatie, is het volgens het Hof niet relevant twee wetgevingen te vergelijken die op verschillende ogenblikken van toepassing waren. Het behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever een doelstelling na te streven die verschilt van die welke hij vroeger nastreefde en bepalingen aan te nemen die ze kunnen verwezenlijken. De enkele omstandigheid dat de wetgever een maatregel heeft genomen die verschilt van die welke hij vroeger heeft genomen, houdt op zich geen discriminatie in.Het Grondwettelijk Hof oordeelt eveneens dat er geen schending is van de standstill-verplichting. De bedoeling van de bestreden wetten is dat men bij het bepalen van quota niet enkel rekening kan houden met de bevolkingsaantallen maar ook met veranderende zorgbehoeften, de evoluties in het beroep, de activiteit van de gezondheidszorgbeoefenaars en de zorgorganisatie zelf. De verzoekers zetten volgens het Hof niet uiteen op welke wijze een verdeling -die eveneens rekening houdt met die elementen- zou leiden tot een aanzienlijke achteruitgang in het beschermingsniveau van het recht op gezondheid van de burgers in de verschillende gemeenschappen. Ook blijkt niet dat dit het recht op billijke arbeidsomstandigheden van de artsen in de verschillende gemeenschappen zou doen achteruitgaan. (*) Arrest 177/2023