...

Droogweg deelde de administratie de steunpunten deze week mee dat er in 2017 geen geld meer is voor ondersteuningspremies of voor tegemoetkomingen in loonkosten of telesecretariaten. Dat is een straffe stoot, we zijn nog maar oktober. Al in april las u in Artsenkrant dat het aantal Impulseo-aanvragen flink de hoogte in ging. Dat was nota bene het antwoord op een parlementaire vraag van de bevoegde minister, Jo Vandeurzen. De huidige crisis was dus perfect voorspelbaar. Waarom anticipeerde het kabinet daar dan niet op? Of zou het te maken hebben met een andere verbijsterende vaststelling. Het agentschap Zorg en Gezondheid lichtte het kabinet pas in op het moment dat het ook de steunpunten informeerde. Is dit een grap of om te huilen? In mijn grenzeloze naïviteit dacht ik dat het uitstippelen van een gezondheidsbeleid een voortdurende interactie vergde tussen administratie en kabinet. Ook mogelijk: huisartsen en hun problemen zijn geen prioriteit. Dat maakt het nog erger. Blijkbaar is het toch gemakkelijker om megalomane eerstelijnsconferenties en plannen over eerstelijnszones en geïntegreerde zorg uit te werken. De toekomst wordt goed voorbereid. Nu het heden nog. Gaat het om een banaal gegeven zoals het hic et nunc ter beschikking stellen van een potje geld, dan geeft het beleid niet thuis. Een goede huisartsenspreiding of, gewoon, het dagelijks werk van artsen faciliteren, is nochtans essentieel. Voor een 'toekomstvisie' is dat allicht te veel down to earth, niet wollig genoeg. Vlaanderen kreeg de jongste jaren een rits bijkomende bevoegdheden. De klassieke dooddoener dat 'de Franstaligen het dossier blokkeren' kan dus de vuilnisbak in. En tevens: 'wat we zelf doen, doen we beter' blijkt andermaal een mythe.