...

EHEC behoort tot de grotere groep van Shiga-toxine-producerende E. coli (STEC). De besmetting kan aanleiding geven tot hemolytisch uremisch syndroom (HUS). Bij jonge kinderen komt deze complicatie vaker voor. Twee tot 10% van deze patiten overlijden in de acute fase en een aanzienlijk aantal ontwikkelt chronische nierinsufficitie.Onderzoek heeft aangetoond dat atypische vormen van hemolytisch uremisch syndroom gepaard kunnen gaan met afwijkingen in de complementactivatie. Het complementsysteem maakt deel uit van het immuunsysteem. Het bestaat uit een groot aantal eiwitten die geactiveerd worden op het moment van een infectie of ontstekingsreactie. Complementactivatie speelt ook een belangrijke rol in verschillende aandoeningen, onder meer bij de hemolyse van patiten met paroxismale nachtelijke hemoglobinurie, een zeldzame levensbedreigende genetische ziekte waarbij de rode bloedcellen te snel worden afgebroken. Vandaar de interesse voor complementremmende geneesmiddelen in deze indicatie. E van die middelen is eculizumab, een monoklonaal antilichaam dat zich richt tegen het complementeiwit C5, en op die manier een stap in het proces van de complementactivatie blokkeert. Onderzoek bij patiten met paroxismale nachtelijke hemoglobinurie heeft inderdaad aangetoond dat eculizumab de bloedafbraak bij deze patiten en de behoefte aan transfusies vermindert. Ernstige gecompliceerde EHEC Een Duits-Frans-Canadees onderzoeksteam rapporteerde recent in de NEJM dat een blokkering van het complementeiwit C5 met eculizumab ook gunstige resultaten toont bij kinderen met ernstige EHEC en hemolytisch uremisch syndroom. Anne-Laure Lapeyraque en haar team stellen de casussen voor van drie driejarige kinderen met deze ernstige gecompliceerde infectie en behoefte aan hemodialyse. Rekening houdend met de slechte prognose van deze kinderen, beslisten de artsen een behandeling te geven met eculizumab. De neurologische toestand van de kinderen verbeterde opvallend binnen de 24 uur na het eerste eculizimab-infuus. De klinische verbetering ging gepaard met een snelle normalisatie van de merkers voor ziekteactiviteit: de plaatjestelling normaliseerde en de lactaatdehydrogenase-spiegels daalden binnen de vijf dagen bij alle patiten. De dialyse werd stopgezet na drie dagen bij patit 1, na 16 dagen bij patit 2 en na 13 dagen bij de derde patit. De kinderen verlieten het ziekenhuis respectievelijk 9, 35 en 20 dagen na de eerste eculizumab-toediening, in een klaarblijkelijk normale neurologische toestand. De nierfunctie herstelde volledig, met een milde residuele proteurie en hypertensie bij twee van de drie kinderen. De kinderen bleven in remissie tijdens de volledige follow-up van zes maanden. Activeert Shiga-toxine complement? De auteurs wijzen er nog op dat een spontaan herstel bij deze kinderen onwaarschijnlijk leek, rekening houdend met het progressieve ziekteverloop. De snelle klinische respons op eculizumab bij de drie kinderen ondersteunt het concept dat Shiga-toxine een direct activerend effect heeft op het complementsysteem, wat een therapeutische complementblokkade zou verantwoorden in geval van ernstige EHEC met hemolytisch uremisch syndroom. Lapeyraque geeft nog mee dat complement-hyperactivatie recent werd aangetoond bij EHEC met hemolytisch uremisch syndroom. In een fatale casus werd bovendien een mutatie aangetoond in een complement-regulerend gen. De snelle verbetering van de symptomen bij de drie kinderen in de huidige studie rechtvaardigt volgens de auteurs verder onderzoek in dit domein, met aandacht voor de risico-batenverhouding van therapeutische complementblokkage.