Het was de week waarin UZ Leuven onder vuur kwam te liggen. Kwaliteitskrant De Morgen had uitgevlooid dat wanneer patiënten niet wensten dat ze onder handen werden genomen door een assistent, maar expliciet enkel 'de professor' aan hun lijf wilden laten komen, ze daarvoor een eenpersoonskamer moesten nemen met bijbehorende supplementen. De Wetstraat ontplofte bijna, Maggie De Block op kop, want o jee, de suggestie was gewekt dat er een kwaliteitsverschil was, en dat kan natuurlijk niet. Als oud-student ken ik mijn Alma Mater natuurlijk een beetje en weet ik dat ze daar ook niet katholieker zijn dan de paus, maar om financiële redenen een verschil in kwaliteit van zorg... ik dacht het niet. Wat de Annemansen en De Maeseneers (beiden UGent) er ook over lieten optekenen, meer dan slechte communicatie binnen UZ Leuven is dit toch niet in mijn ogen. De discussie ten gronde gaat natuurlijk niet over het feit of bijzondere eisen (niet behandeld worden in de opleidingscontext, maar privé door de professor) tot een meerkost kunnen leiden. Au fond gaat het uiteraard over hoe de gezondheidszorg moet gefinancieerd worden. In ziekenhuizen zijn de honoraria van de artsen immers gecontamineerd door de afdrachten die het ziekenhuis, onder meer via supplementen, gebruikt om het hoofd boven water te houden. De politieke verontwaardiging is gespeeld, want het is via allerhande besparingen en onderfinanciering dat zulke constructies 'nodig' zijn om kwalitatieve patiëntenzorg (voor arm en rijk uiteraard!) te kunnen verzorgen én ook de zorgverstrekker een fair honorarium te bieden.
Misschien moeten de syndicaten hun pijlen niet alleen op elkaar richten, maar ook eendrachtig de overheid op haar plichten wijzen
Ook in de eerste lijn gaat het over geld. Met de syndicale verkiezingen in het verschiet kiest Domus Medica via haar syndicaat AADM voor een nieuw financieringsmodel, 60% forfaitair, 30% nog per prestatie en 10% 'voor kwaliteit'. Een transitie die door gezondheidseconoom Annemans wordt begroet als een manier om artsen minder hard te laten werken en zo burn-out tegen te gaan. De andere syndicaten werpen zich dan weer op als de verdedigers van het ereloon en van de vrije geneeskunde, waarbij meer prestaties een hoger inkomen genereren. In elk geval een debat dat de tegenstelling op scherp stelt, en minstens één reden waarom u deze zomer zeker zou moeten gaan stemmen.
Maar misschien moeten de syndicaten hun pijlen niet alleen op elkaar richten, maar ook eendrachtig de overheid op haar plichten wijzen. Vergaderen over, oprichten en beheren van wachtposten en eerstelijnszones gebeurt pro deo. Tekorten worden bijgepast door de artsen. Ook de taakdelegatie die sommigen sterk naar voren schuiven, wordt niet los van maar door de honoraria van de artsen betaald. En indien we naar een meer praktijkgebonden financiering evolueren, waarbij het 'ere'loon van de arts zijn prefix verliest, zullen dan de verdedigers van meer forfaitarisering ook op de barricaden staan voor een betere sociale bescherming en pensioen?