Laatst stond er weer een huwelijk op het programma. Een interessant sociaal experiment als je het mij vraagt: je brengt een grote groep mensen samen, waarvan de helft elkaar nauwelijks kent, en vraagt hen samen feest te vieren. Een gezamenlijke liefde te vieren. En raar maar waar, dat lukt.

In een tijd waarin we vaak te horen krijgen dat we individueel moeten uitblinken en onze successen moeten etaleren, kan zo'n moment van verbinding verrassend verfrissend zijn. Het laat zien dat, ondanks de economische en rationele wereld waarin we leven, we diep vanbinnen vooral verlangen naar samenhorigheid, naar simpelweg "samen zijn". Zonder verwachtingen, zonder presteren. Enkel eten, drinken en dansen, en het gevoel het te laten overnemen van de ratio.

Onze maatschappij moedigt ons constant aan om doelgericht te zijn, altijd met een focus op vooruitgang en groei. Succes wordt gemeten in cijfers, prestaties en zichtbare resultaten. Maar ondanks die focus, blijven velen van ons zoeken naar iets meer. Dieper dan economische groei of persoonlijk succes, verlangen we naar betekenis: naar vriendschap, liefde, verbinding, passie en energie.

Dat is in de medische sector niet anders. De nadruk ligt op rationeel handelen: alles moet verklaard, gemeten en onderbouwd worden. We werken met kennis en richtlijnen om het welzijn van onze patiënten te waarborgen. Maar hoe vaak vragen we ons af hoe het met ons eigen welzijn gesteld is? Hoe vaak gunnen we onszelf ruimte om te voelen, in plaats van te presteren?

Het is geen wonder dat veel mensen - ook in de zorg - verlangen naar authentieke verbinding

Een huwelijk is een moment waarop de logica even opzij wordt geschoven, en waarin iedereen zich veilig voelt om te verbinden. Het deed me beseffen hoe zeldzaam zulke momenten soms zijn in onze dagelijkse praktijk, en hoe we meer van die momenten zouden moeten creëren, zeker in beroepen waar de druk om altijd 'rationeel' te zijn zo groot is.

Volgens Harvard-professor Arthur Brooks zou spiritualiteit hierbij kunnen helpen. Mensen die bezig zijn met spiritualiteit zouden gelukkiger zijn, zelfs als ze niet religieus zijn. Het idee is dat het helpt om jezelf in perspectief te plaatsen, om je klein te voelen in een groter geheel, waardoor je rust vindt.

Nu zie ik mijzelf niet meteen als een spiritueel persoon, maar toegegeven, het is een geruststellende gedachte dat het niet nodig is om alles constant onder controle te hebben, toch? Dat je waarde niet louter afhangt van je prestaties, maar dat je deel uitmaakt van een groter geheel?

We leven in een tijd waarin alles snel gaat, en waarin het lijkt alsof we onszelf steeds opnieuw moeten uitvinden om relevant te blijven. We worden aangemoedigd om ons te onderscheiden, om uniek te zijn en op te vallen. Maar als je voortdurend bezig bent met jezelf in de schijnwerpers te zetten, kan dat vermoeiend worden.

Het is geen wonder dat veel mensen - ook in de zorg - verlangen naar authentieke verbinding. Een verbinding waarin ze zichzelf kunnen zijn, zonder dat ze zich voortdurend moeten bewijzen of voldoen aan de verwachtingen van anderen. Net zoals op een huwelijksfeest doet het soms gewoon deugd om gewoon te "moeten zijn" in plaats van te "moeten doen". En ik ben ervan overtuigd dat daar bij zorgverleners nog veel ruimte voor verbetering is, voor het meer tijd nemen om even uit de professionele rol te stappen, te reflecteren en te connecteren.

Jezelf niet verliezen in de ratrace van presteren, is een kunst. En die kunst, de kunst van zelfzorg, begint paradoxaal niet bij méér te doen, maar net minder. Zoals Brené Brown het treffend verwoordt: "True belonging doesn't require us to change who we are; it requires us to be who we are." Wel, vergeet jezelf niet de vrijheid te geven om jezelf te zijn. Vergeet jezelf niet de ruimte te geven om gewoon te ademen.

Laatst stond er weer een huwelijk op het programma. Een interessant sociaal experiment als je het mij vraagt: je brengt een grote groep mensen samen, waarvan de helft elkaar nauwelijks kent, en vraagt hen samen feest te vieren. Een gezamenlijke liefde te vieren. En raar maar waar, dat lukt.In een tijd waarin we vaak te horen krijgen dat we individueel moeten uitblinken en onze successen moeten etaleren, kan zo'n moment van verbinding verrassend verfrissend zijn. Het laat zien dat, ondanks de economische en rationele wereld waarin we leven, we diep vanbinnen vooral verlangen naar samenhorigheid, naar simpelweg "samen zijn". Zonder verwachtingen, zonder presteren. Enkel eten, drinken en dansen, en het gevoel het te laten overnemen van de ratio.Onze maatschappij moedigt ons constant aan om doelgericht te zijn, altijd met een focus op vooruitgang en groei. Succes wordt gemeten in cijfers, prestaties en zichtbare resultaten. Maar ondanks die focus, blijven velen van ons zoeken naar iets meer. Dieper dan economische groei of persoonlijk succes, verlangen we naar betekenis: naar vriendschap, liefde, verbinding, passie en energie. Dat is in de medische sector niet anders. De nadruk ligt op rationeel handelen: alles moet verklaard, gemeten en onderbouwd worden. We werken met kennis en richtlijnen om het welzijn van onze patiënten te waarborgen. Maar hoe vaak vragen we ons af hoe het met ons eigen welzijn gesteld is? Hoe vaak gunnen we onszelf ruimte om te voelen, in plaats van te presteren?Een huwelijk is een moment waarop de logica even opzij wordt geschoven, en waarin iedereen zich veilig voelt om te verbinden. Het deed me beseffen hoe zeldzaam zulke momenten soms zijn in onze dagelijkse praktijk, en hoe we meer van die momenten zouden moeten creëren, zeker in beroepen waar de druk om altijd 'rationeel' te zijn zo groot is.Volgens Harvard-professor Arthur Brooks zou spiritualiteit hierbij kunnen helpen. Mensen die bezig zijn met spiritualiteit zouden gelukkiger zijn, zelfs als ze niet religieus zijn. Het idee is dat het helpt om jezelf in perspectief te plaatsen, om je klein te voelen in een groter geheel, waardoor je rust vindt.Nu zie ik mijzelf niet meteen als een spiritueel persoon, maar toegegeven, het is een geruststellende gedachte dat het niet nodig is om alles constant onder controle te hebben, toch? Dat je waarde niet louter afhangt van je prestaties, maar dat je deel uitmaakt van een groter geheel? We leven in een tijd waarin alles snel gaat, en waarin het lijkt alsof we onszelf steeds opnieuw moeten uitvinden om relevant te blijven. We worden aangemoedigd om ons te onderscheiden, om uniek te zijn en op te vallen. Maar als je voortdurend bezig bent met jezelf in de schijnwerpers te zetten, kan dat vermoeiend worden.Het is geen wonder dat veel mensen - ook in de zorg - verlangen naar authentieke verbinding. Een verbinding waarin ze zichzelf kunnen zijn, zonder dat ze zich voortdurend moeten bewijzen of voldoen aan de verwachtingen van anderen. Net zoals op een huwelijksfeest doet het soms gewoon deugd om gewoon te "moeten zijn" in plaats van te "moeten doen". En ik ben ervan overtuigd dat daar bij zorgverleners nog veel ruimte voor verbetering is, voor het meer tijd nemen om even uit de professionele rol te stappen, te reflecteren en te connecteren. Jezelf niet verliezen in de ratrace van presteren, is een kunst. En die kunst, de kunst van zelfzorg, begint paradoxaal niet bij méér te doen, maar net minder. Zoals Brené Brown het treffend verwoordt: "True belonging doesn't require us to change who we are; it requires us to be who we are." Wel, vergeet jezelf niet de vrijheid te geven om jezelf te zijn. Vergeet jezelf niet de ruimte te geven om gewoon te ademen.