...

Zoals alle zorgverleners en mensen in contactberoepen, hebben huisartsen een verhoogd risico op burn-out, weet Peter Vlerick. Alleen werken verhoogt nog het risico. Burn-out kun je meten en kun je monitoren. Misschien ligt hier een rol voor de beroepsorganisaties.Peter Vlerick is hoofddocent in de arbeids- en organisatiepsychologie aan UGent. Onderzoeken leren dat het risico van burn-out bij zorgberoepen verhoogd is, vertelt hij. Maar de prevalentie is heel moeilijk te meten. "Huisartsen zijn vaak blind voor de psychologische en somatische risico's die ze zelf lopen. Ze worden vaak pas wakker geschud wanneer ze zelf eens ernstig ziek worden of een burnout hebben."Breed fenomeenBij burn-out spelen vier dimensies een rol. De vier A's: de arbeidsinhoud, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden (loon, carrièremogelijkheden) en arbeidsverhoudingen (voor artsen is dat alleen werken of in groep).Wat de inhoud betreft geldt bijvoorbeeld dat het beroep veeleisender en emotioneel belastender is geworden. "De arts wordt ook steeds meer geconfronteerd met morele dilemma's, ethische kwesties zoals end-of-lifeproblemen, of schrijnende situaties bij hun patiënten, ..."De rol van patiënten, de moeilijke kontekst, de veranderde samenleving. Het wordt uitgebreid elders toegelicht. Prof. Vlerick waarschuwt ervoor dat men niet alles onder de noemer 'burn-out' moet plaatsen."Burnout is niet gewoon de optelsom van alle problemen en stressoren die zich voordoen in het beroep." Burnout moet dus zeker geen excuus worden om lacunes in de zorgorganisatie maar op de rug van zorgverlener te schuiven.PreventieHoe kom je tot een goede preventie voor burn-out? Peter Vlerick weet niet onmiddellijk het antwoord. "Een opgelegde structuur waarbij artsen jaarlijks een arbeidsgeneeskundig onderzoek ondergaan, maakt maar weinig kans. Moet je je als overheid gaan moeien met iemand met een zelfstandig werkstatuut? Maar dat huisartsen anderzijds uit eigen beweging een structuur zouden uitbouwen om dit risico te ondervangen, daar sta ik sceptisch tegenover."Het resultaat van allerlei mogelijke preventieve maatregelen moet je nog afwachten. "Maar als iemand een volledig burn-out ontwikkelt, zijn de gevolgen niet te overzien. Als de zorgverlener opgebrand is, gaat ook de zorg eronder lijden. Daarom moeten we toch ook zorg dragen voor de zorgverlener.""Het eigen initiatief is belangrijk. Je kunt mensen sensibiliseren, daar geloof ik meer in. Daarbij reik je dan bepaalde tools aan."Het gaat erom de zelfzorg en meer samenwerking te bevorderen. En er lijkt vooral een belangrijke taak weggelegd voor de beroepsverenigingen. En voor lokale overlegstructuren."Lok-groepen kunnen bijvoorbeeld een belangrijke rol hebben als reflexiegroep." Wel moet men dan speficieke programma's ontwikkelen met behulp van experts.Monitoren"Naast het preventieve aspect mag je ook het diagnostische aspect niet uit het oog verliezen. Burn-out kun je meten met instrumenten en ook aanvoelen in een gesprek. Burn-out is een ontwikkelingsproces en een continue variabele. Burn-out kan worden gemonitord, al kun je dat niet bij jezelf doen. Maar er bestaan instrumenten voor. In sommige bedrijven evalueren gespecialiseerde preventieadviseurs de mensen geregeld. Zo nodig kan dat dan uitmonden in individuele begeleiding. Zoals huisartsen zich bijscholen voor accreditering zouden ze misschien om de zoveel tijd een psychosociale checkup kunnen doen, oppert Prof. Vlerick. Dat moet wel haalbaar zijn.