De discussie is een uitvloeisel van de berichtgeving over de slaagcijfers in de toelatingsproef geneeskunde. Prof. Jan Eggermont, gewoon hoogleraar faculteit geneeskunde aan de KU Leuven en voorzitter van de toelatingsexamens arts, tandarts en dierenarts, had in een opiniestuk de waarde van deze toelatingsproeven al verdedigd.
In een redactioneel commentaar vraagt adjunct-hoofdredacteur Inge Ghijs zich af of het niet beter is om het ingangsexamen af te schaffen, "incluis het quotasysteem dat bepaalt hoeveel studenten aan de opleiding geneeskunde, dierengeneeskunde en tandarts mogen beginnen". Niet de overheid maar de vrije markt moet bepalen hoeveel artsen er nodig zijn, stelt ze.
Geen vrije markt
Op X reageert prof. Eggermont vanuit zijn vakantie. "Een vrije markt werkt maar in zoverre beide partijen, in casu patiënten en artsen, op dezelfde voet staan. Typisch voor de gezondheidszorg is de informatie-asymmetrie. Zelfs in tijden van dr. Google beschikken artsen over meer kennis en kunnen zij zo de markt beïnvloeden. Gegeven de informatie-asymmetrie kan de aanbodzijde (artsen) het verbruik bepalen (supplier induced demand, SID). In de gezondheidszorg vertaalt dit zich in overconsumptie: meer prestaties die niet altijd nodig zijn, maar wel de kosten opdrijven."
"Verder onderstelt een efficiënte marktwerking dat de (financiële) prikkels voldoende snel effect hebben. Maar de opleiding tot huisarts of specialist vergt minstens 9 jaar. Het duurt dus minstens 10 jaar eer de markt corrigerend optreedt en teveel/tekort aan artsen bijstelt."
"Een vrije markt onderstelt ook een dynamische prijssetting op basis van vraag en aanbod. In onze gezondheidszorg zijn er evenwel afspraken met betrekking tot honoraria en medische kosten, teneinde de gezondheidszorg betaalbaar en toegankelijk te houden. Moet dat dan ook op de schop?"
Onvoldoende opleidingscapaciteit
Eggermont wijst ook op de onderwijskundige implicaties van een ongelimiteerde toegang tot de opleiding geneeskunde, met name onvoldoende opleidingscapaciteit. "Aan het toelatingsexamen arts namen dit jaar meer dan 4.800 kandidaten deel. Indien zij zich allen inschrijven voor de opleiding geneeskunde, moet de opleidingscapaciteit in Vlaanderen minstens met een factor 3 toenemen. Hiervoor is er noch voldoende personeel, noch het geld."
Het tekort aan huisartsen is een schijnargument tegen het toelatingsexamen, zegt Eggermont. "In Franstalig België spreekt men ook van een tekort hoewel daar lange tijd geen effectief toelatingsexamen was. De bezorgdheid over voldoende huisartsen is complexer dan het toelatingsexamen. Het heeft ook te maken met de plaats van huisartsgeneeskunde in de opleiding (sterk toegenomen), goede regionale spreiding (blijft moeilijk), organisatie en ondersteuning van de huisartsenpraktijk."
Of de vrije markt de zaligmakende oplossing is, valt dus te betwijfelen, besluit Eggermont. "Op de keper beschouwd en na afwegen van voor- en nadelen zijn er m.i. goede argumenten om de instroom in de opleiding geneeskunde te regelen. Dat het systeem beter kan, is ook zo, daar werken we aan."