Minister Vandenbroucke stelt de huisartsgeneeskunde een 'new deal' voor. Allicht niet toevallig stoomden ook de academische centra voor huisartsgeneeskunde samen met Jong Domus een toekomstdocument klaar. Beide nota's zetten in op de jeugd en op toegankelijke, geïntegreerde zorg.
Sowieso zijn huisartsen laagdrempelig. Ze werken volgens conventietarief en via derde betaler. De financiële hinderpalen zijn dus beperkt. Toegankelijkheid gaat echter niet alleen over geld. Het is evident dat het beleid na de covidcrisis digitale zorg promoot.
Even vanzelfsprekend is echter de link tussen lage socio-economische status en digitaal analfabetisme. Een deel van de bevolking dreigt uit de boot te vallen. Het wordt aan de individuele huisarts overgelaten om dat in de gaten te houden, in de documenten staat er geen woord over.
Die keuzes leggen het autoritaire trekje van Vandenbroucke bloot
Daarnaast vergen de veranderingen een niet te onderschatten mindshift van het brede publiek. Een patiënt legt zijn lot en gezondheid niet langer in handen van een vaste huisarts. Neen, hij/zij is ingeschreven bij een huisartsenpraktijk en kiest dus niet langer zelf zijn dokter. Het colloque singulier, de individuele arts-patiëntrelatie, staat sterk onder druk. Zeker op oudere mensen in een vergrijzende bevolking is de impact daarvan niet gering. Ook daarover reppen de toekomstvisies niet. Het kan nochtans de drempelvrees verhogen en dus de toegankelijkheid verkleinen.
Opvallend in historisch perspectief is ook het volgende. Begin deze eeuw deed toenmalig minister Vandenbroucke een beroep op een syndicalist, de Leuvense huisarts Karel Vandemeulebroeke, om een toekomstplan op te stellen. Anno 2022 tekent hij de krijtlijnen zelf uit en besteedt de opdracht uit aan academici. Die keuzes leggen het autoritaire trekje van de Vooruit-excellentie bloot én staan symbool voor de tanende impact van de artsenvakbonden op het beleid.