Als we advies vragen aan de VRT-taaladviseur over wat nu de te verkiezen term is, lezen we: "Liever: verpleegkundige. Dat is bruikbaar voor mannen en vrouwen. Verpleegster wordt vaak als minachtend ervaren."

Recent zag ik de term ook op Twitter opduiken, in een tweet van een collega-columnist. Een geanimeerde conversatie bracht ons op 't einde zelfs tot een lichte twijfel over de juiste benaming van een vrouwelijke paus. Vooralsnog volledig fictief naar wat ik hoor.

Om de gevoeligheid voor de term 'verpleegster' onder verpleegkundigen te snappen moeten we even de geschiedenis induiken. De term duikt voor het eerst op in de 19e eeuw. Tijdens deze periode neemt de medische wetenschap een grote vlucht. Tal van medische ontdekkingen worden gedaan. Hiermee groeit het aantal ziekenhuizen en de vraag naar personeel om voor de patiënten te zorgen.

De vraag overstijgt de capaciteit van de kloosterlingen die aanvankelijk de zorg op zich namen. Door het réveil en de opkomst van de vrouwenemancipatie nam de belangstelling van vrouwen, voornamelijk uit de middenklasse, toe voor de zorg. De eerste, vooral op verzorging gerichte, opleidingen verschenen.

Er werden aan een verpleegster specifieke - voornamelijk 'moederlijke' - eisen gesteld: zelfopoffering, dienstbaarheid, gehoorzaamheid, toewijding, onderdanigheid (in het ziekenhuis vooral aan de man in de rol van arts) en trouw. Het is het beeld van de verpleegster als de verlengde arm van de arts. De verpleegster voert uit wat de arts voorschrijft. Naar de patiënt toe had zij de rol van moeder.

Tijdens een nachtdienst bleef zij bijvoorbeeld op de ziekenzaal om te waken, midden tussen de patiënten. Het beeld van de stoere, alleswetende mannelijke arts en de wulpse, naïeve en (in TV-series of cartoons) soms schaars geklede verpleegster of verpleegstertje was geboren en blijft ons in zekere mate achtervolgen.

Grapjes en cartoons kan ik nog door de vingers zien, maar wanneer in primetime op nationale televisie het woord "verpleegster" in de titel verschijnt, komen de haren op mijn arm spontaan weer recht

De 'verpleegster' handelde vaak vanuit een roeping en stelde zich niet al te veel vragen over haar eigen professionele deskundigheid en identiteit. Ze volgde uiteraard geen evidence-based richtlijnen en haar focus lag alleen maar op de hygiënische zorg.

De maatschappij is geëvolueerd (en gelukkig maar!). Ik zie minder 'verpleegsters' die een rol opnemen vanuit een roeping, ik zie geneesheren die arts geworden zijn, ik zie mijnheer doktoors die vrouwelijk zijn geworden. Ik zie verpleegkundigen die (heel binnenkort) een vier jaar durende hogeschoolopleiding doorlopen, blijven (sub)specialiseren en het werken in de zorg zien als een professie met een eigen deskundigheid.

Vandaag de dag ligt de focus op het kundig zijn. Verpleegkundigen zijn allround opgeleid om diensten als intensieve zorg, spoed, chirurgie, geriatrie, het operatiekwartier, ... draaiende te houden. Zij zijn niet meer de verlengde arm van de arts, maar eerder de 'voorkauwer'. Door hun opgedane kennis en kunde moeten zij in staat zijn om 24/7 problemen vroegtijdig te detecteren en adequaat te kunnen ageren. Om nadien, als 'compagnon de route', samen met de arts en patiënt de volledige puzzel te maken.

Beeldvorming start met taal waarbij het gebruik van de correcte termen een grote voorwaarde is. Daarom lijkt het belangrijk om de term 'verpleegkundige' op het juiste moment te gebruiken. Grapjes en cartoons kan ik nog door de vingers zien, maar wanneer in primetime op nationale televisie het woord "verpleegster" in de titel verschijnt, komen de haren op mijn arm spontaan weer recht. Het is hierbij ook aan ons - professionals - om de correcte benaming te gebruiken als teken van appreciatie voor hun kundigheid, maar evenzeer om bij te dragen aan die positieve beeldvorming rond het beroep verpleegkunde.

We hebben er jaren over gedaan om van geneesheer naar arts te evolueren. Misschien bracht de feminisering van de geneeskunde die beweging in een stroomversnelling. Het gebruik van de term 'verpleegster' lijkt precies hardnekkiger. We staan in de zorg voor gigantische uitdagingen ondermeer wat het rekruteren van voldoende handen aan bed betreft.

Ontegensprekelijk zullen er in de komende jaren extra mannelijke handen aan het bed bijkomen. Misschien is dat de hefboom om de term ingeburgerd te krijgen, al zou dat wel een kaakslag zijn voor al die vrouwelijke verpleegkundigen die al jaren pogen om de term uit ons taalgebruik te bannen.

Maar als de Behealth-influencers het goede voorbeeld geven zijn we al een eind op weg!

Als we advies vragen aan de VRT-taaladviseur over wat nu de te verkiezen term is, lezen we: "Liever: verpleegkundige. Dat is bruikbaar voor mannen en vrouwen. Verpleegster wordt vaak als minachtend ervaren."Recent zag ik de term ook op Twitter opduiken, in een tweet van een collega-columnist. Een geanimeerde conversatie bracht ons op 't einde zelfs tot een lichte twijfel over de juiste benaming van een vrouwelijke paus. Vooralsnog volledig fictief naar wat ik hoor. Om de gevoeligheid voor de term 'verpleegster' onder verpleegkundigen te snappen moeten we even de geschiedenis induiken. De term duikt voor het eerst op in de 19e eeuw. Tijdens deze periode neemt de medische wetenschap een grote vlucht. Tal van medische ontdekkingen worden gedaan. Hiermee groeit het aantal ziekenhuizen en de vraag naar personeel om voor de patiënten te zorgen. De vraag overstijgt de capaciteit van de kloosterlingen die aanvankelijk de zorg op zich namen. Door het réveil en de opkomst van de vrouwenemancipatie nam de belangstelling van vrouwen, voornamelijk uit de middenklasse, toe voor de zorg. De eerste, vooral op verzorging gerichte, opleidingen verschenen. Er werden aan een verpleegster specifieke - voornamelijk 'moederlijke' - eisen gesteld: zelfopoffering, dienstbaarheid, gehoorzaamheid, toewijding, onderdanigheid (in het ziekenhuis vooral aan de man in de rol van arts) en trouw. Het is het beeld van de verpleegster als de verlengde arm van de arts. De verpleegster voert uit wat de arts voorschrijft. Naar de patiënt toe had zij de rol van moeder. Tijdens een nachtdienst bleef zij bijvoorbeeld op de ziekenzaal om te waken, midden tussen de patiënten. Het beeld van de stoere, alleswetende mannelijke arts en de wulpse, naïeve en (in TV-series of cartoons) soms schaars geklede verpleegster of verpleegstertje was geboren en blijft ons in zekere mate achtervolgen. De 'verpleegster' handelde vaak vanuit een roeping en stelde zich niet al te veel vragen over haar eigen professionele deskundigheid en identiteit. Ze volgde uiteraard geen evidence-based richtlijnen en haar focus lag alleen maar op de hygiënische zorg. De maatschappij is geëvolueerd (en gelukkig maar!). Ik zie minder 'verpleegsters' die een rol opnemen vanuit een roeping, ik zie geneesheren die arts geworden zijn, ik zie mijnheer doktoors die vrouwelijk zijn geworden. Ik zie verpleegkundigen die (heel binnenkort) een vier jaar durende hogeschoolopleiding doorlopen, blijven (sub)specialiseren en het werken in de zorg zien als een professie met een eigen deskundigheid.Vandaag de dag ligt de focus op het kundig zijn. Verpleegkundigen zijn allround opgeleid om diensten als intensieve zorg, spoed, chirurgie, geriatrie, het operatiekwartier, ... draaiende te houden. Zij zijn niet meer de verlengde arm van de arts, maar eerder de 'voorkauwer'. Door hun opgedane kennis en kunde moeten zij in staat zijn om 24/7 problemen vroegtijdig te detecteren en adequaat te kunnen ageren. Om nadien, als 'compagnon de route', samen met de arts en patiënt de volledige puzzel te maken. Beeldvorming start met taal waarbij het gebruik van de correcte termen een grote voorwaarde is. Daarom lijkt het belangrijk om de term 'verpleegkundige' op het juiste moment te gebruiken. Grapjes en cartoons kan ik nog door de vingers zien, maar wanneer in primetime op nationale televisie het woord "verpleegster" in de titel verschijnt, komen de haren op mijn arm spontaan weer recht. Het is hierbij ook aan ons - professionals - om de correcte benaming te gebruiken als teken van appreciatie voor hun kundigheid, maar evenzeer om bij te dragen aan die positieve beeldvorming rond het beroep verpleegkunde.We hebben er jaren over gedaan om van geneesheer naar arts te evolueren. Misschien bracht de feminisering van de geneeskunde die beweging in een stroomversnelling. Het gebruik van de term 'verpleegster' lijkt precies hardnekkiger. We staan in de zorg voor gigantische uitdagingen ondermeer wat het rekruteren van voldoende handen aan bed betreft.Ontegensprekelijk zullen er in de komende jaren extra mannelijke handen aan het bed bijkomen. Misschien is dat de hefboom om de term ingeburgerd te krijgen, al zou dat wel een kaakslag zijn voor al die vrouwelijke verpleegkundigen die al jaren pogen om de term uit ons taalgebruik te bannen. Maar als de Behealth-influencers het goede voorbeeld geven zijn we al een eind op weg!