Studentenparticipatie reikt verder dan de grenzen van de eigen universiteit, het is deze interactie die van het VGSO zo'n sterk orgaan maakt, legt kersvers voorzitter Jens Tijtgat (23, komend academiejaar tweede master geneeskunde VUB) zijn visie uit. Het Vlaams Geneeskundig Studentenoverleg vertegenwoordigt de stem van alle Vlaamse geneeskundestudenten en bestaat uit verkozen studentenvertegenwoordigers van de verschillende studentenorganisaties van de Vlaamse faculteiten geneeskunde.

© RV

Het voorbije jaar was Jens Tijtgat nauw betrokken bij de werking van het bestuur en actief binnen meerdere werkgroepen. "Het gevoel mee aan tafel te kunnen zitten over beslissingen die een belangrijke invloed hebben op toekomstige artsen, deed bij mij het verlangen groeien om een grotere rol op te nemen binnen het VGSO."

Op welke thema's wil je tijdens je voorzitterschap inzetten?

Voor een groot deel zetten we het werk van mijn voorgangers voort. In deze legislatuur is er een mooie vooruitgang geboekt op vlak van het groenboek - dat ondertussen reeds omgevormd is tot een witboek! Dat is een belangrijke stap vooruit in de vervolgopleiding van artsen. Daardoor kan er een betere financiering voor stagemeesters komen, waardoor we meer tijd kunnen voorzien voor het effectief opleiden van assistenten. Ook maakt het een effectievere kwaliteitscontrole mogelijk en dat over heel het land.

Binnen het VGSO pleiten we voor een onafhankelijke ombudsfunctie waar aso's terecht kunnen in geval van ernstige problemen

Nog te vaak vinden hallucinante situaties plaats zoals arbeidstijden die niet gerespecteerd worden, een gebrek aan teaching, assistenten die gebruikt worden als goedkope, administratieve werkkrachten... Dat kan niet meer, punt. We blijven dan ook mee rond de tafel zitten om de details uit te werken. Onze hoop is dat het verzette werk op dit vlak een aanzet kan zijn om verder te sleutelen aan het sociaal statuut van de artsen in opleiding.

Daarnaast pleiten we voor het invoeren van een onafhankelijke ombudsfunctie waar aso's bij terecht kunnen in geval van ernstige problemen, zoals bijvoorbeeld grensoverschrijdend gedrag en de zonet genoemde fraude bij arbeidstijden. Situaties waarin aso's nu niet 'veilig' terecht kunnen binnen het eigen ziekenhuis.

Een van de verwezenlijkingen van het vorige bestuur was ook de curriculumvergelijking tussen de verschillende Vlaamse universiteiten. Wordt hierop voortgebouwd?

Ja. Nu de dubbele cohorte stilaan haar vervolgopleiding aanvangt en de zesjarige geneeskundeopleiding goed op snelheid is gekomen, lijkt het ons terecht om de focus opnieuw wat meer op de opleidingen zelf te leggen.

© RV

Het is in dat kader dat we ook graag tot meer samenwerking willen komen met andere organisaties actief binnen onderwijs en gezondheidszorg, zowel federaal als Vlaams. Denk aan BeMSA (Belgian Medical Students' Association), VVS (Vlaamse Vereniging van Studenten) en de Waalse studentenvertegenwoordigers van CIUM (Comité inter universitaire des étudiants en médecine).

Verder werken we momenteel hard aan een aangevuld en geactualiseerd charter. De eerste versie dateert van 2015. Sindsdien is er echter heel wat veranderd, zowel in de gezondheidszorgsector als binnen onze eigen organisatie.

Last but not least willen we de bekendheid van het VGSO onder de geneeskundestudenten nog een zetje geven.

In juli vindt voor het eerst het toelatingsexamen plaats in zijn vernieuwde vorm...

Reeds van bij ons ontstaan is dat een belangrijk thema geweest voor het VGSO. Met dit instrument wordt de contingentering in Vlaanderen toegepast, het bepaalt in belangrijke mate wie de dokters van morgen zullen zijn. We moeten er dan ook blijvend met een kritisch oog naar kijken. In de zomer volgt een grondige evaluatie en zullen we nadenken over mogelijke verbeterpunten.

In de toekomst zullen de communicatieve vaardigheden van de arts alleen maar aan belang winnen

Ook een goede voorbereiding op het examen blijft een belangrijk actiepunt voor ons, het vormt voor elke student de basis om er met gelijke kansen aan te kunnen beginnen.

Het VGSO vertegenwoordigt de stem van de artsen van morgen. Hoe zal de gezondheidszorg er volgens jou over tien jaar uitzien?

De arts zal in de toekomst bereikbaarder dan ooit moeten zijn, systemen van monitoring op afstand zullen meer en meer hun intrede doen, de focus wordt verlegd van 'cure' naar 'care'. Gevaar hierbij is dat het voor de arts moeilijk zal worden om alle informatie te verwerken.

Daarnaast zien we dat geneeskunde steeds meer gepersonaliseerd wordt, op maat van de patiënt. Al deze innovaties zorgen ervoor dat de kostprijs van de zorg de hoogte in gaat. Door huidige evoluties in bijvoorbeeld immunotherapie is het risico reëel dat de 'beste zorg' minder toegankelijk zal worden, en de kloof tussen sociale klassen alsmaar groter. Op lange termijn lijkt het huidige model van financiering dan ook onhoudbaar.

In de toekomst zullen de communicatieve vaardigheden van de arts alleen maar aan belang winnen. Vandaag 'onderwijzen' patiënten zichzelf reeds via apps en websites. Voor artsen zal het erop aan komen een brug te slaan tussen enerzijds het bredere geheel van de gezondheidszorg en hun eigen expertise, en anderzijds de vraag van de patiënt. Eén ding is zeker: de invloed van technologie binnen de zorg groeit, maar het menselijke aspect moet blijven primeren.

Studentenparticipatie reikt verder dan de grenzen van de eigen universiteit, het is deze interactie die van het VGSO zo'n sterk orgaan maakt, legt kersvers voorzitter Jens Tijtgat (23, komend academiejaar tweede master geneeskunde VUB) zijn visie uit. Het Vlaams Geneeskundig Studentenoverleg vertegenwoordigt de stem van alle Vlaamse geneeskundestudenten en bestaat uit verkozen studentenvertegenwoordigers van de verschillende studentenorganisaties van de Vlaamse faculteiten geneeskunde.Het voorbije jaar was Jens Tijtgat nauw betrokken bij de werking van het bestuur en actief binnen meerdere werkgroepen. "Het gevoel mee aan tafel te kunnen zitten over beslissingen die een belangrijke invloed hebben op toekomstige artsen, deed bij mij het verlangen groeien om een grotere rol op te nemen binnen het VGSO."Op welke thema's wil je tijdens je voorzitterschap inzetten?Voor een groot deel zetten we het werk van mijn voorgangers voort. In deze legislatuur is er een mooie vooruitgang geboekt op vlak van het groenboek - dat ondertussen reeds omgevormd is tot een witboek! Dat is een belangrijke stap vooruit in de vervolgopleiding van artsen. Daardoor kan er een betere financiering voor stagemeesters komen, waardoor we meer tijd kunnen voorzien voor het effectief opleiden van assistenten. Ook maakt het een effectievere kwaliteitscontrole mogelijk en dat over heel het land. Nog te vaak vinden hallucinante situaties plaats zoals arbeidstijden die niet gerespecteerd worden, een gebrek aan teaching, assistenten die gebruikt worden als goedkope, administratieve werkkrachten... Dat kan niet meer, punt. We blijven dan ook mee rond de tafel zitten om de details uit te werken. Onze hoop is dat het verzette werk op dit vlak een aanzet kan zijn om verder te sleutelen aan het sociaal statuut van de artsen in opleiding.Daarnaast pleiten we voor het invoeren van een onafhankelijke ombudsfunctie waar aso's bij terecht kunnen in geval van ernstige problemen, zoals bijvoorbeeld grensoverschrijdend gedrag en de zonet genoemde fraude bij arbeidstijden. Situaties waarin aso's nu niet 'veilig' terecht kunnen binnen het eigen ziekenhuis.Een van de verwezenlijkingen van het vorige bestuur was ook de curriculumvergelijking tussen de verschillende Vlaamse universiteiten. Wordt hierop voortgebouwd?Ja. Nu de dubbele cohorte stilaan haar vervolgopleiding aanvangt en de zesjarige geneeskundeopleiding goed op snelheid is gekomen, lijkt het ons terecht om de focus opnieuw wat meer op de opleidingen zelf te leggen.Het is in dat kader dat we ook graag tot meer samenwerking willen komen met andere organisaties actief binnen onderwijs en gezondheidszorg, zowel federaal als Vlaams. Denk aan BeMSA (Belgian Medical Students' Association), VVS (Vlaamse Vereniging van Studenten) en de Waalse studentenvertegenwoordigers van CIUM (Comité inter universitaire des étudiants en médecine).Verder werken we momenteel hard aan een aangevuld en geactualiseerd charter. De eerste versie dateert van 2015. Sindsdien is er echter heel wat veranderd, zowel in de gezondheidszorgsector als binnen onze eigen organisatie.Last but not least willen we de bekendheid van het VGSO onder de geneeskundestudenten nog een zetje geven.In juli vindt voor het eerst het toelatingsexamen plaats in zijn vernieuwde vorm...Reeds van bij ons ontstaan is dat een belangrijk thema geweest voor het VGSO. Met dit instrument wordt de contingentering in Vlaanderen toegepast, het bepaalt in belangrijke mate wie de dokters van morgen zullen zijn. We moeten er dan ook blijvend met een kritisch oog naar kijken. In de zomer volgt een grondige evaluatie en zullen we nadenken over mogelijke verbeterpunten.Ook een goede voorbereiding op het examen blijft een belangrijk actiepunt voor ons, het vormt voor elke student de basis om er met gelijke kansen aan te kunnen beginnen.Het VGSO vertegenwoordigt de stem van de artsen van morgen. Hoe zal de gezondheidszorg er volgens jou over tien jaar uitzien?De arts zal in de toekomst bereikbaarder dan ooit moeten zijn, systemen van monitoring op afstand zullen meer en meer hun intrede doen, de focus wordt verlegd van 'cure' naar 'care'. Gevaar hierbij is dat het voor de arts moeilijk zal worden om alle informatie te verwerken.Daarnaast zien we dat geneeskunde steeds meer gepersonaliseerd wordt, op maat van de patiënt. Al deze innovaties zorgen ervoor dat de kostprijs van de zorg de hoogte in gaat. Door huidige evoluties in bijvoorbeeld immunotherapie is het risico reëel dat de 'beste zorg' minder toegankelijk zal worden, en de kloof tussen sociale klassen alsmaar groter. Op lange termijn lijkt het huidige model van financiering dan ook onhoudbaar.In de toekomst zullen de communicatieve vaardigheden van de arts alleen maar aan belang winnen. Vandaag 'onderwijzen' patiënten zichzelf reeds via apps en websites. Voor artsen zal het erop aan komen een brug te slaan tussen enerzijds het bredere geheel van de gezondheidszorg en hun eigen expertise, en anderzijds de vraag van de patiënt. Eén ding is zeker: de invloed van technologie binnen de zorg groeit, maar het menselijke aspect moet blijven primeren.