...

Tijdens het eerste coronajaar, 2020, werd een significante oversterfte vastgesteld bij zowel patiënten met als zonder bestaande gezondheidsproblemen. Bij vrouwen zonder bestaande ziekte waren er 11% meer overlijdens, terwijl de oversterfte varieerde van 7 % bij vrouwen met aandoeningen tot 24% bij vijf of meer bestaande aandoeningen. In 2021 werd bij sommige subgroepen een significante ondersterfte vastgesteld, wat mogelijk wijst op een verschuiving van de sterfte. Dit fenomeen treedt op wanneer kwetsbare mensenvroeger overlijden dan verwacht door bijvoorbeeld een pandemie.De studie stelde opmerkelijke verschillen vast tussen specifieke aandoeningen. Zo is er in 2020 en 2021 ondersterfte bij patiënten met kanker en astma/COPD. Mogelijk is dit te verklaren door de verbeterde, gerichte zorg en door preventieve maatregelen voor deze doelgroepen. Ook zelfbeschermend gedrag tijdens de pandemie heeft waarschijnlijk een rol gespeeld. Onder patiënten met cardiovasculaire aandoeningen en diabetes was er dan weer een significante oversterfte in 2020, maar niet in 2021.MigratieachtergrondOok sociale ongelijkheid had een impact op de sterftecijfers tijdens de pandemie. De hoogste oversterfte werd vastgesteld bij patiënten met een lage socio-economische status, bewoners van woon-zorgcentra en mensen met een niet-Westerse migratieachtergrond. Bij deze laatste groep werd in 2020 een oversterfte vastgesteld van 47,5% bij de mannen en 59,5% bij de vrouwen."Dit onderzoek benadrukt de noodzaak om sociale ongelijkheden en gezondheidsongelijkheden samen aan te pakken", zegt dr. Laura Van den Borre van Sciensano. "Door individuele gezondheidsgegevens en sociale gegevens te combineren, krijgen we een correcter beeld van de uitdagingen waarmee diverse bevolkingsgroepen werden geconfronteerd." De resultaten benadrukken bovendien het belang van een mensgerichte aanpak bij de voorbereiding op toekomstige gezondheidscrisissen, met bijzonder aandacht voor kwetsbare groepen en ongelijkheid in de zorg.