...

Dr. Van Dijck gaf afgelopen weekend op het Colloquium van de Vlaamse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie een uiteenzetting over de aanpak van conflicten tussen artsen of tussen arts en ziekenhuisbestuur door de Medische Raad. Team buildingZijn belangrijkste stelling was misschien wel dat de Medische Raad geen parlement mag zijn, waar gedebatteerd wordt en vervolgens de stemmen worden uitgebracht. De MR moet een team zijn - daar moet die instelling ook aan werken.Dat advies trok hij door wanneer hij uit het publiek de vraag kreeg of een MR op netwerkniveau samengesteld moet worden uit de verschillende MR van de ziekenhuizen, dan wel een aparte overkoepelende structuur moet vormen."De weg ernaartoe zal uit een veelheid bestaan, maar die veelheid zal uiteindelijk niet werken", luidde zijn antwoord. In het begin zul je dus de verschillende MR's van de ziekenhuizen moeten samenbrengen, maar dat kan maar een tijdelijke oplossing zijn.Transparant beleid"Mijn persoonlijke opinie is dat de netwerken er snel zullen komen, en dat deze structuren 'imperatief' zullen zijn", vertelde hij. Een goed bedrijf, en bij uitbreiding dus een goeddraaiend netwerk, heeft eenvormig beleid nodig."Mijn raad luidt dus, steek je tijd en energie in één hechte Medische Raad - waarin overigens flink gediscussieerd mag worden. De MR zal hulp nodig hebben - vraag daarom al vroeg om advies. Zorg ook voor één hoofdarts op het netwerkniveau, eventueel met een of meer adjunct-hoofdartsen.""En vergeet niet om verantwoording af te leggen aan de achterban", de artsen dus in de verschillende ziekenhuizen. "Als het netwerk één MRI mag plaatsen, leg dan uit waarom beslist is dat die juist in dat ene ziekenhuis terechtkomt. Dat de artsen inzien dat juist in dat ziekenhuis de meeste pathologie voorkomt waarvoor een MRI gebruikt wordt. Dat ze begrijpen: een volgende keer zijn wij aan de beurt."