Zorginspectie publiceert het tweede rapport met de inspectieresultaten van het medicatiebeleid in woonzorgcentra. Ten opzichte van het eerste rapport van vorig jaar is er een positieve trend merkbaar. Om verdere verbetering te promoten lanceert het Departement Zorg een project waarbij het een honderdtal centra gaat ondersteunen.
...
Het voorbije jaar voerde Zorginspectie 300 inspecties uit van het omspringen met medicatie in woonzorgcentra, waarbij in totaal 4.007 items werden geïnspecteerd. 73% daarvan was correct uitgevoerd. Dat was 9% beter dan in het eerste rapport, dat verslag uitbracht van 262 inspecties. Toen werden in totaal 3.448 onderdelen van het medicatiebeleid gecontroleerd, en 64% ervan was in orde.De Zorginspectie inspecteert telkens 14 onderdelen van het medicatiebeleid. Het gaat bijvoorbeeld na of de medicatie effectief is toegediend, en of over alle medicatie die 'indien nodig' worden toegediend, de nodige informatie in de medicatiefiche is genoteerd. Als één keer een afwijking wordt vastgesteld, is het WZC voor dat item niet in orde.Dat is streng, geeft Zorginspectie toe, maar medicatie moet hoe dan ook altijd correct aan de bewoner worden toegediend. Aan de andere kant, woonzorgcentra die af en toe een steek laten vallen doen het daarom nog niet steevast fout.Enkele knelpuntenDe twee genoemde onderdelen vormen blijkbaar een knelpunt. 37% van de WZC registreert niet altijd correct of de medicatie effectief is toegediend, en 51% meldt niet alle vereiste gegevens van medicatie 'on demand' correct in de medicatiefiche. Nog een ander knelpunt is de registratie van het aantal eenheden insuline dat is toegediend, wanneer het schema van de toediening variabel is. Dat was maar in 44% van de WZC in orde.Voor dat laatste onderdeel scoorde de WZC overigens bij uitzondering minder dan in de vorige inspectieronde - toen waren 48% van de WZC in orde. Maar zeer merkwaardig, bij de eerste inspectieronde gaf maar 58% van de WZC aan dat ze minstens een diabetespatiënt hadden met een variabel schema, en een jaar later was dat aandeel plots toegenomen tot 73%.Het percentage van de WZC dat voor een bepaald onderdeel in orde is wordt, voor de eerste en de tweede inspectieronde, weergeven in onderstaande tabel.Uitleg bij de items uit de tabel: de WZC moeten schriftelijke vastleggen welke temperatuur de koelkast moet hebben waarin de medicatie wordt bewaard, en ze moeten die temperatuur wekelijks controleren. Een woonzorgcentra moet een systeem hebben om de vervaldata van de medicatie te controleren, evenals om bij te houden wanneer een verpakking werd geopend. De bijzonderheden over de medicatie die een bewoner neemt, moeten in het woonzorgleefplan genoteerd staan. De klaargezette medicatie moet overeenstemmen met wat in de medicatiefiche staat. De verpleegkundige die de medicatie klaarzet moet dat werk ook registrerenù.Degene die de medicatie toedient, moet de verschillende geneesmiddelen nog kunnen identificeren, en moet makkelijk de details over de medicatie voor de patient kunnen raadplegen.Medicatiepletters moeten na ieder gebruik zorgvuldig gereinigd worden, zodat geen resten van een medicijn met het volgend middel vermengd worden. Medicatie moet buiten het bereik van bewoners bewaard worden. Zorginspectie voert inspecties in de WZC uit volgens een risicogestuurd model waarbij ieder centrum minstens om de vier jaar geïnspecteerd wordt. De inspecties gebeuren onverwacht.Sommige inspectieverslagen van woonzorgcentra kunt u terugvinden op de website van het Departement Zorg. Andere kunt u verkrijgen op aanvraag.BegeleidingsprojectZorginspectie voert inspecties in de WZC uit volgens een risicogestuurd model waarbij ieder centrum om de vier jaar zeker geïnspecteerd wordt. De inspecties gebeuren onverwacht.Ondanks de positieve trend, is er nog zeker ruimte voor verbetering. Het Departement Zorg wil een project opstarten waarin het een correcte medicatiezorg in de WZC ondersteunt. Het Departement ontwikkelde daarvoor ook een nieuw 'kwaliteitskader' en bijbehorende toolbox.Het project wil ook de focus leggen op de betrokkenheid van de bewoner. De KU Leuven ontwikkelde daarvoor een meetinstrument. Uitgangspunt is dat de 'coördinerend en adviserend apotheker' in gesprek gaat met de bewoners, om te polsen naar hun voorkeuren en bezorgdheden inzake het gebruik van geneesmiddelen.Een honderdtal WZC zal kunnen deelnemen aan het project - een oproep voor kandidaten zou binnenkort worden gelanceerd.