Ze zijn er intussen aan gewend geraakt, de patiënten die ik op mijn spreekuur zie. Zodra ik de algemene klinische toestand heb ingeschat, wordt de medicatielijst overlopen, meestal nog zelfs vóór ik hen onderwerp aan een klinisch onderzoek.
De 'oude gekenden' schuiven me vlot en met de glimlach hun al dan niet recent aangepaste lijstje onder de neus. Nieuwe patiënten laten zich al eens verrassen... "Tja, ik neem 5 verschillende pillen, dokter, maar vraag me niet naar de namen ervan." Gelukkig hebben ze vaak een verwijsbrief van de huisarts bij zich met een begeleidende medicatielijst. Af en toe tref ik zelfs een door de apotheker en/of huisarts geactualiseerd overzicht aan in Vitalink via de eHealth-hub, tenminste als deze dan niet toevallig 'uit ligt'.
Uitzonderlijk heeft de patiënt zelfs een keurig uitgetypt 'excelleke' bij met daarop de correcte benaming, dosering en innamefrequentie van elk medicament. Sommige patiënten kennen hun medicatielijst uit het hoofd en er zijn er ook die verrassend goed weten waarvoor elk medicijn dient. Toch blijft het bekomen van een correcte medicatieanamnese een uitdaging. Niet geheel verwonderlijk, gezien de groeiende complexiteit van het geneesmiddelenaanbod.
Meermaals per week vertellen patiënten me dat ze 's morgens een 'Sandoz' nemen van 10mg tegen de hoge bloeddruk, en 's avonds ook een 'Sandoz', maar dan een andere, eentje van 40mg, om de cholesterol te verlagen. Blijft de hamvraag: wat nemen ze dan? Zonder het voorschrijven van generieken an sich in vraag te willen stellen, constateer ik dat veel van mijn patiënten de ingewikkelde generische naam van een medicijn niet zo goed kunnen onthouden en dus enkel het laatste deel van de benaming onthouden. Heel begrijpelijk. Maar wat als de apotheker dan plots bijvoorbeeld de EG-vorm van deze generiek aflevert omdat de door de patiënt gekende vorm niet beschikbaar is? Dan stel ik vast dat dit fenomeen frequent leidt tot verwarring en onterecht staken van de medicatie ofwel tot inname van beide generieken samen, van de dubbele dosis dus.
Ook veelvuldig voorkomende stockbreuken helpen hier niet aan, of deze nu veroorzaakt worden door het niet correct toepassen van de contingentering of omdat grondstoffen niet langer of onvoldoende beschikbaar zijn. Dat onderwerp is een aparte discussie waard en zou me nu te ver doen uitweiden.
Het bekomen van een correcte medicatieanamnese blijft een uitdaging.
Daarnaast worden we de laatste jaren overstelpt met een zich onstuitbaar uitbreidend scala aan innovatieve moleculen. De nieuwe geneesmiddelen in de pneumologische en diabetologische sfeer behoren absoluut tot de koplopers. De tijd dat COPD nog behandeld mocht worden met 1 soort - toen het enige bestaande - anticholinergicum, al dan niet in combinatie met 1 van de slechts 3 beschikbare soorten beta-2-mimetica - dat kon zelfs een nefroloog in opleiding nog managen - ligt nog niet zo heel ver achter ons. Ook de diabetestherapie is op enkele jaren tijd geëvolueerd van een (voor mij althans) duidelijk afgelijnde behandelingsstrategie naar een therapie 'à la carte', waarbij in de medicatiekeuze rekening moet worden gehouden met de specifieke additionele gunstige cardiovasculaire, metabole en/of renale neveneffecten van een molecule, volledig op maat van de individuele patiënt. Uiteraard, wetenschap evolueert en evolutie is eigen aan de mensheid... Dat ik, als niet-pneumoloog en niet-diabetoloog, moeite heb om bij te blijven met de snelheid waarmee deze nieuwe therapieën de markt veroveren en aanleiding geven tot even snel veranderende therapeutische aanbevelingen, doet me met nederigheid beseffen dat ik niet langer tot de generatie (zeer) jonge artsen behoor. Dat ook de patiënt soms niet helemaal meer mee is, nadat die al meermaals een nieuwe behandelingsstrategie uitgelegd heeft gekregen, is absoluut niet gek.
Bovendien worden al deze innovatieve moleculen gedoopt met de meest exotische namen, wat er mee toe bijdraagt dat een medicatielijst minder reproduceerbaar wordt voor de patiënt, maar tegelijk ook minder re-construeerbaar voor de arts. Een 'Asaflower', 'Alfa Romeo' of 'Tritaze' zijn nog vlot te ontmaskeren, maar op 'Jardinar' moest ik toch even kauwen alvorens ik me realiseerde dat de diabetoloog recent Jardianceâ had opgestart.
De 'medicatie-(spraak)-verwarring' counteren blijft voor mij voorlopig een grote uitdaging, soms inderdaad ook een bron van verfrissende hilariteit. Toch wil ik volharden in het consciëntieus bevragen van de medicijnlijstjes van mijn patiënten, al vergt dit momenteel meer van mijn tijd en geduld dan toen ik nog nefroloog in opleiding was. Een correct medicatieschema is immers één van de hoekstenen van 'goede geneeskunde'. Hoe zal dit alles verder evolueren? Bereikt de complexiteit van ons geneesmiddelenarsenaal weldra een saturatiepunt? Of zal de technologische evolutie ons tools ter beschikking stellen om meer sluitend en transmuraal de medicatielijsten van onze patiënten te kunnen beheren?
Tijd en een nieuwe regering brengen hopelijk raad... en duidelijkheid.
De 'oude gekenden' schuiven me vlot en met de glimlach hun al dan niet recent aangepaste lijstje onder de neus. Nieuwe patiënten laten zich al eens verrassen... "Tja, ik neem 5 verschillende pillen, dokter, maar vraag me niet naar de namen ervan." Gelukkig hebben ze vaak een verwijsbrief van de huisarts bij zich met een begeleidende medicatielijst. Af en toe tref ik zelfs een door de apotheker en/of huisarts geactualiseerd overzicht aan in Vitalink via de eHealth-hub, tenminste als deze dan niet toevallig 'uit ligt'. Uitzonderlijk heeft de patiënt zelfs een keurig uitgetypt 'excelleke' bij met daarop de correcte benaming, dosering en innamefrequentie van elk medicament. Sommige patiënten kennen hun medicatielijst uit het hoofd en er zijn er ook die verrassend goed weten waarvoor elk medicijn dient. Toch blijft het bekomen van een correcte medicatieanamnese een uitdaging. Niet geheel verwonderlijk, gezien de groeiende complexiteit van het geneesmiddelenaanbod. Meermaals per week vertellen patiënten me dat ze 's morgens een 'Sandoz' nemen van 10mg tegen de hoge bloeddruk, en 's avonds ook een 'Sandoz', maar dan een andere, eentje van 40mg, om de cholesterol te verlagen. Blijft de hamvraag: wat nemen ze dan? Zonder het voorschrijven van generieken an sich in vraag te willen stellen, constateer ik dat veel van mijn patiënten de ingewikkelde generische naam van een medicijn niet zo goed kunnen onthouden en dus enkel het laatste deel van de benaming onthouden. Heel begrijpelijk. Maar wat als de apotheker dan plots bijvoorbeeld de EG-vorm van deze generiek aflevert omdat de door de patiënt gekende vorm niet beschikbaar is? Dan stel ik vast dat dit fenomeen frequent leidt tot verwarring en onterecht staken van de medicatie ofwel tot inname van beide generieken samen, van de dubbele dosis dus. Ook veelvuldig voorkomende stockbreuken helpen hier niet aan, of deze nu veroorzaakt worden door het niet correct toepassen van de contingentering of omdat grondstoffen niet langer of onvoldoende beschikbaar zijn. Dat onderwerp is een aparte discussie waard en zou me nu te ver doen uitweiden.Daarnaast worden we de laatste jaren overstelpt met een zich onstuitbaar uitbreidend scala aan innovatieve moleculen. De nieuwe geneesmiddelen in de pneumologische en diabetologische sfeer behoren absoluut tot de koplopers. De tijd dat COPD nog behandeld mocht worden met 1 soort - toen het enige bestaande - anticholinergicum, al dan niet in combinatie met 1 van de slechts 3 beschikbare soorten beta-2-mimetica - dat kon zelfs een nefroloog in opleiding nog managen - ligt nog niet zo heel ver achter ons. Ook de diabetestherapie is op enkele jaren tijd geëvolueerd van een (voor mij althans) duidelijk afgelijnde behandelingsstrategie naar een therapie 'à la carte', waarbij in de medicatiekeuze rekening moet worden gehouden met de specifieke additionele gunstige cardiovasculaire, metabole en/of renale neveneffecten van een molecule, volledig op maat van de individuele patiënt. Uiteraard, wetenschap evolueert en evolutie is eigen aan de mensheid... Dat ik, als niet-pneumoloog en niet-diabetoloog, moeite heb om bij te blijven met de snelheid waarmee deze nieuwe therapieën de markt veroveren en aanleiding geven tot even snel veranderende therapeutische aanbevelingen, doet me met nederigheid beseffen dat ik niet langer tot de generatie (zeer) jonge artsen behoor. Dat ook de patiënt soms niet helemaal meer mee is, nadat die al meermaals een nieuwe behandelingsstrategie uitgelegd heeft gekregen, is absoluut niet gek. Bovendien worden al deze innovatieve moleculen gedoopt met de meest exotische namen, wat er mee toe bijdraagt dat een medicatielijst minder reproduceerbaar wordt voor de patiënt, maar tegelijk ook minder re-construeerbaar voor de arts. Een 'Asaflower', 'Alfa Romeo' of 'Tritaze' zijn nog vlot te ontmaskeren, maar op 'Jardinar' moest ik toch even kauwen alvorens ik me realiseerde dat de diabetoloog recent Jardianceâ had opgestart.De 'medicatie-(spraak)-verwarring' counteren blijft voor mij voorlopig een grote uitdaging, soms inderdaad ook een bron van verfrissende hilariteit. Toch wil ik volharden in het consciëntieus bevragen van de medicijnlijstjes van mijn patiënten, al vergt dit momenteel meer van mijn tijd en geduld dan toen ik nog nefroloog in opleiding was. Een correct medicatieschema is immers één van de hoekstenen van 'goede geneeskunde'. Hoe zal dit alles verder evolueren? Bereikt de complexiteit van ons geneesmiddelenarsenaal weldra een saturatiepunt? Of zal de technologische evolutie ons tools ter beschikking stellen om meer sluitend en transmuraal de medicatielijsten van onze patiënten te kunnen beheren?Tijd en een nieuwe regering brengen hopelijk raad... en duidelijkheid.