...

Artikel 23§1, vierde lid van de Wet op de Uitoefening van de Gezondheidszorgberoepen (WUG) bepaalt dat bij KB een lijst kan vastgesteld worden van de activiteiten dagelijks leven die niet behoren tot de uitoefening van de geneeskunst, verpleegkunde, kinesitherapie of een paramedisch beroep. Artikel 189 van de programmawet van... 9 juli 2004 (2) voegt die bepaling toe in de WUG. Dit mag niet letterlijk worden begrepen: uiteraard behoren handelingen van het dagelijks leven niet tot de geneeskunst enz. De memorie van toelichting verduidelijkt waar het wel over gaat: sommige handelingen behorende tot de geneeskunst enz. worden gewoonlijk door onbevoegden verrichten: 'de opvoeder die de temperatuur van een kind meet of een medicament toedient; de verdeling van methadon in gelijke doses voor een patiënt-toxicomaan' en dergelijke. Artikel 1 van het KB definieert 'activiteiten die tot het dagelijkse leven behoren' als de hulp die geboden wordt in het kader van essentiële activiteiten van het dagelijkse leven die de persoon, als gevolg van zijn jonge leeftijd of een fysieke of psychologische beperking, niet (meer) zelf kan uitvoeren. Het gaat over activiteiten die, hoewel ze behoren tot de gezondheidszorg, ook door een niet-gezondheidszorgbeoefenaar mogen worden uitgevoerd'.Artikel 2 stelt dat om als een activiteit van het dagelijkse leven te worden beschouwd er twee bijzonder complexe voorwaarden vervuld moeten zijn.Ten eerste mag de activiteit geen gezondheidszorg zijn die een WUG-gezondheidszorgbeoefenaar moet verlenen. Bij twijfel gebeurt de inschatting door een bevoegde gezondheidszorgbeoefenaar. Als de gezondheid van de persoon verslechtert of wanneer er waarschuwingscriteria optreden die een gezondheidszorgbeoefenaar eerder aangaf, vraagt de patiënt (of zijn wettelijke vertegenwoordiger) of de persoon die van plan is een activiteit van het dagelijkse leven uit te voeren, aan een bevoegd gezondheidszorgbeoefenaar of de activiteit nog kan worden uitgevoerd door een niet-gezondheidszorgbeoefenaar. Ten tweede mag de behandelende arts, verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg of basisverpleegkundige niet aangegeven hebben dat -gezien de context en het doel van de te verrichten activiteit- de uitoefening van de activiteit door een bevoegd gezondheidszorgbeoefenaar dient te gebeuren.Verder mogen de activiteiten die tot het dagelijkse leven behoren enkel worden uitgeoefend mits de begunstigde van de hulp of zijn wettelijke vertegenwoordiger daarmee instemt (artikel 4, §1). De arts of de verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg kan in verband met de toediening van geneesmiddelen evalueren of er nood is aan een individueel toedieningssysteem. Dat wordt klaargemaakt en gepersonaliseerd door een verpleegkundige of een apotheker om de inname van geneesmiddelen te controleren, therapietrouw te garanderen en regelmaat te bevorderen (artikel 4, § 2).De bijlage bij het KB bevat de lijst activiteiten van dagelijks leven. Met name: hygiënische zorg bij personen met beperkte ADL-dysfunctie; dagelijkse zorg aan een stoma bij een patiënt zonder bijbehorende verpleegkundige diagnose; vocht- en voedseltoediening bij personen zonder slikstoornissen langs orale weg helpen verrichten; meting van de parameters behorende tot een beperkt aantal biologische functiestelsels: temperatuur, hartslag, bloeddruk, gewicht, lengte, saturatie, meting van glycemie door capillaire bloedafname bij diabetici; het spoelen van neus, ogen en oren; therapeutische baden, warmte-en koudetherapie; verwijderen van losse vreemde voorwerpen uit het oog; toedienen van medicatie, met uitzondering van opioïden, via volgende toedieningswegen: oraal (inbegrepen inhalatie), rectaal, vaginaal, oogindruppeling, oor-indruppeling, neusindruppeling, percutane weg overeenkomstig de instructies in de bijsluiter van het geneesmiddel of de instructies van de apotheker, de verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg of van de voorschrijvende arts.(1) Erratum Staatsblad 13 maart(2) Herman Nys, Gezondheidszorgberoepen, 87-88