...

Twee teams van de universiteit van Montréal en van het Brigham and Women's Hospital van Boston hebben de reacties onderzocht van niet-ziende personen die bij tussenpozen werden blootgesteld aan een lichtbron. Het resultaat: de deelnemers waren zich niet bewust van het licht, maar slaagden er niettemin in te bepalen op welke momenten het licht aan was. Vervolgens werd bij de proefpersonen tijdens de uitvoering van een eenvoudige cognitieve taak een onderzoek met behulp van functionele magnetische resonantie uitgevoerd, terwijl het licht voor hun ogen werd aan- en uitgeschakeld. Blootstelling van de niet-ziende deelnemers aan het blauwe licht gedurende minder dan een minuut volstond om de hersenzones te activeren die nodig waren om de gevraagde opdrachten uit te voeren. Die zones spelen een rol bij de regulatie van de waakzaamheid en van de cognitieve functies. Dit onderzoek bevestigt dat de hersenen van niet-ziende personen toch kunnen 'zien' of op z'n minst licht kunnen waarnemen, ook al zijn de netvliescellen niet meer in staat licht op te vangen. Dat is te danken aan een derde, tot nu nog weinig bekende soort fotoreceptoren die zich in de laag van de ganglioncellen van de retina bevinden en zich van de kegels en staafjes onderscheiden. (referentie: Journal of Cognitive Neuroscience, 30 oktober 2013, doi:10.1162/jocn_a_00450)