Op die manier hoopt de stad, in het licht van het stijgend aantal coronabesmettingen, (zeer) snel te kunnen ingrijpen om lokale uitbraken in te dijken.

In Leuven is er nog geen sterke toename van het aantal besmettingen. Net daarom is preventie essentieel, zo lichten KU Leuven en Stad Leuven in een persbericht.

Bert Aertgeerts, huisarts en hoogleraar aan KU Leuven, staat aan de basis van het project. Hij licht toe: "Bij een deel van de geïnfecteerde personen komen er ook viruspartikels voor in het spijsverteringstelsel. Die partikels worden uitgescheiden en komen zo terecht in het rioolwater."

Met afvalwateranalyses willen de onderzoekers detecteren of én in welke mate in een bepaald gebied of populatie besmettingen voorkomen, nog vóór dit blijkt uit een toename van het aantal mensen dat positief test op covid-19.

De stalen zullen geanalyseerd worden in de laboratoria van het Rega Instituut van KU Leuven.

Vroeg waarschuwingssysteem

Stalen kunnen worden genomen in woongebieden, auditoria, onderzoeksgebouwen, studentenresidenties, ... - gebouwblokken met dichte bebouwing -, of in woonzorgcentra en andere woonvormen waar het risico op een snelle verspreiding van het virus hoger is.

Ook het afvalwater van de gebouwen op Gasthuisberg wordt gemonitord. "Deze analyseresultaten zijn bijzonder interessant omdat we ze kunnen koppelen aan het gekende aantal besmette patiënten in het ziekenhuis", aldus Elke Wollants, labmanager van het Laboratorium voor Klinische en Epidemiologische Virologie van het Rega Instituut KU Leuven.

In de loop van de dag wordt continu een kleine hoeveelheid afvalwater uit de riolering gepompt zodat op het einde van de dag per locatie een representatief dagstaal beschikbaar is.

Het project gaat nu een proeffase in, met de bedoeling om deze aanpak te valideren in de Leuvense context.

"Als dit werkt, dan is het een snelle en relatief goedkope manier om zowel voor grotere gebieden als voor bijvoorbeeld een ziekenhuis of een woonzorgcentrum een vroeg waarschuwingssysteem op te zetten", zo besluit professor Aertgeerts.

Op die manier hoopt de stad, in het licht van het stijgend aantal coronabesmettingen, (zeer) snel te kunnen ingrijpen om lokale uitbraken in te dijken.In Leuven is er nog geen sterke toename van het aantal besmettingen. Net daarom is preventie essentieel, zo lichten KU Leuven en Stad Leuven in een persbericht. Bert Aertgeerts, huisarts en hoogleraar aan KU Leuven, staat aan de basis van het project. Hij licht toe: "Bij een deel van de geïnfecteerde personen komen er ook viruspartikels voor in het spijsverteringstelsel. Die partikels worden uitgescheiden en komen zo terecht in het rioolwater." Met afvalwateranalyses willen de onderzoekers detecteren of én in welke mate in een bepaald gebied of populatie besmettingen voorkomen, nog vóór dit blijkt uit een toename van het aantal mensen dat positief test op covid-19.De stalen zullen geanalyseerd worden in de laboratoria van het Rega Instituut van KU Leuven.Vroeg waarschuwingssysteemStalen kunnen worden genomen in woongebieden, auditoria, onderzoeksgebouwen, studentenresidenties, ... - gebouwblokken met dichte bebouwing -, of in woonzorgcentra en andere woonvormen waar het risico op een snelle verspreiding van het virus hoger is. Ook het afvalwater van de gebouwen op Gasthuisberg wordt gemonitord. "Deze analyseresultaten zijn bijzonder interessant omdat we ze kunnen koppelen aan het gekende aantal besmette patiënten in het ziekenhuis", aldus Elke Wollants, labmanager van het Laboratorium voor Klinische en Epidemiologische Virologie van het Rega Instituut KU Leuven.In de loop van de dag wordt continu een kleine hoeveelheid afvalwater uit de riolering gepompt zodat op het einde van de dag per locatie een representatief dagstaal beschikbaar is. Het project gaat nu een proeffase in, met de bedoeling om deze aanpak te valideren in de Leuvense context. "Als dit werkt, dan is het een snelle en relatief goedkope manier om zowel voor grotere gebieden als voor bijvoorbeeld een ziekenhuis of een woonzorgcentrum een vroeg waarschuwingssysteem op te zetten", zo besluit professor Aertgeerts.