...

In geval van acute hartinsufficitie bij het kind, bestaan er twee systemen voor ondersteuning van de circulatie. Ze kunnen al vanaf heel jonge leeftijd gebruikt worden. De twee technieken zijn ondersteuning met extracorporale circulatie en een kunsthart, in de vorm van paracorporale pneumatische ventriculaire ondersteuning (Berlin Heart). Ondersteuning van de circulatie is bij kinderen slechts in uitzonderlijke gevallen nodig, maar kan wel de situatie redden, zodat herstel of een transplantatie afgewacht kunnen worden. De techniek kan kinderen redden die zullen sterven door een acute, snel evoluerende hartinsufficitie. Die kan het gevolg zijn van een cardiomyopathie of een myocarditis, bijvoorbeeld gelinkt aan een virale aandoening. Congenitale afwijkingen worden in de meeste gevallen chirurgisch hersteld. Als de kansen op herstel groot zijn, is het mogelijk om een ondersteuning van de circulatie van korte duur in te stellen aan de hand van volledige extracorporale circulatie. Deze techniek wordt tijdens de reanimatie ook gebruikt bij kinderen met een cardiorespiratoir falen. Het kind wordt verdoofd. Belangrijkste complicaties zijn hemorragie en hemolyse. In 2006 werden in Frankrijk 17 kinderen met de techniek behandeld. Drie kinderen kregen een kunsthart. Elf kinderen konden het na een tijd opnieuw zonder ondersteuning stellen. De drie andere kinderen zijn overleden. Mobiele variantEen extracorporaal kunsthart (Excor van Berlin Heart) werkt met paracorporale pneumatische ventriculaire assistentie. Het systeem werd ontwikkeld in Duitsland. Het kind verblijft uiteraard op de afdeling intensieve zorgen. Adolescenten die hemodynamisch stabiel zijn, kunnen een mobiele variant van het systeem krijgen, wat hen een zekere autonomie geeft. Mogelijke complicaties zijn trombo-embolie en infecties. In Marseille kon een meisje van 14 maanden met de techniek vier maanden wachten op haar transplantatie. Het langst gerapporteerde gebruik van Berlin Heart is 30 maanden. Snelle decompensatieHet kinderhart heeft een fenomenaal adaptatievermogen. Een kind kan een normaal leven leiden met een LVEF van 10%, maar vervolgens heel snel decompenseren bij een daling tot 9%. In de pediatrie heeft het geen zin om te wachten tot er sprake is van terminale cardiale insufficitie om met ondersteuning van de circulatie te starten. Bij het kind is een harttransplantatie zelden noodzakelijk, maar als het zich voordoet dan is de situatie vaak heel specifiek. Transplantatieharten zijn nog zeldzamer dan bij volwassenen. Hoe jonger het kind, hoe meer de leeftijd van de donor er bovendien moet bij aansluiten. In bepaalde situaties is wel een donororgaan beschikbaar, maar niemand die in aanmerking komt om het te ontvangen.Le Quotidien du mecin, 'Daillance cardiaque en piatrie', 11 april 2011.