...

Sinds mijn studententijd ken ik maar één weg en dat is rechtdoor. Ik noem het mijn 'go, go, go'-mentaliteit, vertelt dr. Sofie Sleeckx. "Toen mijn keuze op geneeskunde viel, lieten mijn ouders weten dat ze slechts drie jaar studie konden financieren. Ik moest dus zelf een - financiële - oplossing zien te vinden. Ik studeerde twee jaar geneeskunde via Defensie, maar die piste bleek niets voor mij. Via het OCMW bemachtigde ik een leefloon dat ik aanvulde met studentenjobs. Zo heb ik mijn basisopleiding geneeskunde kunnen volmaken. Als assistent ontving ik een loon." "Honger heb ik nooit geleden, maar op het einde van de maand, als mijn leefloon nog niet gestort was, moest ik niet meer 'te zot' doen. Dankzij beurzen en vrijwilligerswerk, kon ik af en toe toch 'op reis' naar het buitenland. Die ervaringen, vaak in derdewereldlanden, deden mij nog meer inzien hoe goed we het in België hebben en maakten me extra dankbaar voor wat ik had." "Mijn inzet werd beloond, in mijn vijfde en voorlaatste specialisatiejaar was ik al zeker van een job. Ik tekende een contract om aan de slag te gaan in wat aangekondigd werd als een 'nieuw, groot ziekenhuis' met een grote groep gastro- enterologen." "Maar toen ik startte, bleek er helemaal nog geen sprake van dat nieuwe, grote ziekenhuis. In realiteit werd ik neergepoot in een van de kleinere campussen, aan de zijde van één andere gastro-enteroloog - niet de collega's bij wie ik gesolliciteerd had." "Aanvankelijk werd ik met open armen ontvangen - mijn hulp was 'dringend nodig'. Het was voor mijn collega echter wennen dat er opnieuw iemand aan haar zijde stond en ze niet meer het enige aanspreekpunt van de dienst was. Dat zorgde voor wrevel bij haar. Na een tijdje voelde ik me helemaal niet meer zo welkom op die campus. Ik hield vol, met de hoop dat ik 'snel' aan de slag zou kunnen gaan in het nieuwe ziekenhuis." "Uiteindelijk gingen er zo vijf jaren voorbij voordat we uiteindelijk konden starten in het gezamenlijke nieuwbouwziekenhuis. Twee maanden later gaf ik mijn ontslag. De reden: het was allesbehalve wat ik gehoopt had. Ik hield van mijn klinische werk, maar het gevoel van eenheid binnen de artsengroep waar ik op gehoopt had, bleek een illusie. De vele vergaderingen en de groepsdiscussies - die altijd over geld gingen - waren voor mij al langer een grote bron van frustratie en vraten energie. Bovendien kampte onze groep met interne problemen. Toen ik aansloot, waren we met 13 internisten. Toen ik eruit stapte, bleven er nog zes over." "Ondertussen had ik elders de kans gekregen om te doctoreren. Daarvoor moest ik wel 1 januari van het daarop volgende jaar kunnen starten. Mijn opzegperiode bedroeg echter 12 maanden. Om de twee weken zaten we samen om mijn uitstap te onderhandelen. Een andere gastro-enteroloog in de groep greep mijn ontslag aan om ook op te stappen. Maar hij stelde zo zijn voorwaarden. Telkens we dichtbij een akkoord stonden, legde hij een nieuwe eis op tafel. Toen dat voor de zoveelste keer gebeurde, knakte er iets in mij. Ik was op." "De laatste werkdag voor mijn verlofperiode kort nadien kon ik mijn bed niet uit. Ik had geen idee van wat er aan de hand was. Ik weet nog dat ik ongerust naar mijn diensthoofd belde om te zeggen dat ik me echt niet goed voelde, maar dat ik verwachtte dat het tijdens mijn vakantie wel zou beteren." "In die week verlof stond er een zelfreflectieweekend op de planning - iets waarvoor ik me een hele tijd voordien al had opgegeven. Ik had weinig energie, maar besloot toch te gaan. Op dat weekend ben ik compleet gecrasht. Het werd me plots heel duidelijk dat ik de volgende dag niet kon gaan werken. In plaats daarvan ging ik naar mijn huisarts. Die zei droogweg: "Tja, Sofie, dat zat eraan te komen." Het woord burn-out viel. Ze schreef me één maand ziekteverlof voor. Ze wilde drie maanden voorschrijven, maar ik weigerde. Na één maand moest ik echter vaststellen dat ze gelijk had - ik voelde me helemaal nog niet beter." "Wat volgde, was de bekende put. De energie die ik jarenlang aan de dag had gelegd, was op. Ik sliep hele dagen, had geen fut. Ik werd compleet onnozel van mezelf: ik wilde vanalles ondernemen maar ik deed niks. Komaan, Sofie!, sprak ik mezelf toe. Go, go, go! Maar er kwam niets." "Van zodra ik met ziekteverlof was, en de associatie mij moest doorbetalen, was het uiteraard snel in orde dat ik vroegtijdig mijn taken neerlegde. Officieel had ik een burn-out, maar in gedachten ging ik nog steeds aan een doctoraat beginnen. Tegen dan zou ik wel aan de beterhand zijn, suste ik mezelf. Meer zelfs, als ik daarmee kon starten, zou alles goedkomen. Maar wegens praktische beslommeringen werd de startdatum meerdere keren uitgesteld. Na een aantal maanden heb ik er de stekker uit getrokken. Ik wilde mijn leven niet 'on hold' blijven zetten." "Het is in die periode dat ik ben beginnen te solliciteren voor mijn eerste interim-job en bingo - ik vond er eentje voor een periode van zes maanden. In tussentijd leefde ik op automatische piloot. Ik voelde dat ik niet veel overschot had, maar ik had een soort 'leefbaarheid' gevonden in mijn situatie." "De controlearts die ik via mijn private arbeidsongeschiktheidsverzekering moest zien, dacht daar echter anders over. 'Collega', sprak hij me toe, 'dit is gewoon een burn-out. Daar moet je toch niet aan twijfelen? Hoe sneller je dat aan jezelf toegeeft, hoe sneller het beter zal gaan. Stop met ertegen te vechten, aanvaard het. Als je verder doet zoals je nu bezig bent, riskeer je om het alleen maar erger te maken.'" "Dat was confronterend om te horen. Maar achteraf was ik die collega erg dankbaar, ik moest die woorden gewoon horen. Tot op dat moment gaf ik inderdaad niet toe aan mezelf toe dat ik een burn-out had. Ik vond dat ik de boel terug in gang moest trekken, en hoopte dat als ik lang genoeg zou wachten, mijn energie vanzelf wel terug zou komen. Niet dus. Het was pas toen ik mezelf de 'toestemming' gaf om te rusten, dat ik verbetering ben beginnen te zien." "Na een wandelvakantie naar Compostella begon ik aan mijn eerste interim-job - twee dagen in de week. Het team zag me graag komen, zij waren al een tijdje overwerkt na het uitvallen van een collega. Ik voelde me nuttig, en na elke werkdag had ik recuperatietijd, wat een geruststelling voor me was na zo'n lange periode van afwezigheid. Kortom, mijn werkhervatting verliep vlot, ik voelde me goed." "Met het overlijden van mijn oudere broer brak er, begin 2020, privé echter een woelige periode aan. Enkele jaren geleden kreeg hij een ongeval waardoor hij quadripleeg in een rolstoel belandde. Hij aanvaardde echter moeilijk hulp van buitenstaanders, waardoor de zorg na verloop van tijd voor het grootste deel op mijn moeders schouders viel. Zelf had ik een verstoorde relatie met mijn broer. Hij had verschillende diagnoses waarvan autismespectrumstoornis er een was. Zijn doen en laten heeft altijd een grote impact gehad op ons familieleven, en nog meer toen hij zorgbehoevend werd. Na een zoveelste ziekenhuisopname overleed hij, nog voor zijn euthanasie kon doorgaan. Zijn overlijden veroorzaakte grote spanningen in ons ouderlijk gezin. Dat woog erg op mij." "Geleidelijk aan zakte ik in een depressie. De omstandigheden zaten natuurlijk allesbehalve mee - het was het begin van de coronacrisis, met de coronamaatregelen en drastische vermindering van sociaal contact. En in het ziekenhuis waar ik mijn interim-job deed, bleek ik door het terugschroeven van de zorg - nog voor het einde van mijn contract - niet meer nodig." "Een domper - toen ik solliciteerde koesterde ik de hoop dat ik er definitief aan de slag zou kunnen. Hoewel... Met het werk was ik in mijn nopjes, maar ik herkende er ook de retoriek die ik al die jaren op mijn vorige werkplek gekend had. Dat het vooral moet opbrengen. Maar in de geneeskunde moet je zoveel doen wat níet opbrengt! Geneeskunde is meer dan iets waarmee je geld verdient. Ik stelde me de vraag: wil ik nog wel deel uitmaken van een associatie? Want dan word ik weer onderdeel van belangen en beslissingen die niet de mijne zijn en waarbij ik niet op kan tegen een meerderheid die het anders ziet. Zo is het idee ontstaan om 'definitief' interim-arts te zijn." "Via een vriendin-huisarts kon ik aan het werk in een triagecentrum, wat later een testcentrum werd. In de triage- en testcentra heb ik een jaartje mijn steentje bijgedragen. Ondertussen behaalde ik de nodige erkenning om in Nederland te kunnen werken. Begin vorig jaar verving ik er vier maanden een collega-gastro-enteroloog. Plots kreeg ik een telefoontje van een ziekenhuis uit Vlaams-Brabant. Via Instagram hadden ze gezien dat ik "blijkbaar interims" deed en ze zochten iemand (lacht).Na zes maanden liep mijn contract ten einde en als ik wilde, mocht ik blijven. Maar ik heb bedankt - ik zei dat ik tevreden was met hoe mijn leven nu is. Voor ik op een nieuwe wandelvakantie vertrok, nam een Limburgs ziekenhuis contact op. Twee collega's gingen op korte tijd van elkaar bevallen en ze zochten versterking. En tijdens mijn wandelvakantie kreeg ik bericht van een Nederlandse vriendin die hetzelfde doet als ik, ze kende een plek waar ze een vervanger nodig hadden. Dus de komende tijd weet ik wat te doen!""Na verschillende interim-jobs kan ik met zelfvertrouwen zeggen dat ik goed ben in wat ik doe, en dat ik in ons zorgsysteem een meerwaarde kan bieden. Ik ben enorm flexibel, kan me snel aanpassen en weet ook op welke vlakken ik me wil aanpassen en op welke niet, en durf daarvoor te staan. Vooroordelen zijn er altijd, bijvoorbeeld dat ik alleen de 'fijne dingen' doe. Ik doe geen wachten, en als ik op het einde van de dag de deur achter me dichttrek, is de werkdag ook echt gedaan." "Maar wanneer ik er ben, ben ik er 100 procent voor patiënten en collega's. Ik zie wat ik doe als teams te hulp schieten die vaak al een tijdje overwerkt zijn doordat een collega is uitgevallen en het werk in tussentijd over de overblijvende artsen is verdeeld. Of ik vermijd dat artsen overwerkt geraken, met alle gevolgen van dien, als ik tijdig word ingeschakeld. Daardoor breng ik een zekere rust, dat is fijn voor collega-artsen, de verpleegkundigen en de medische secretaresses." "Tegen collega's die ziek komen werken, zeg ik: Ga naar huis, rust uit, het lukt hier wel. Omdat ik daar maar tijdelijk ben, en ik geen plaats heb in de hiërarchie, heb ik ook meer ruimte om te wijzen op wat er goed en minder goed loopt, en hoe het eventueel anders zou kunnen. Op die manier heb ik het gevoel dat ik op de een of andere manier preventief kan werken." Natuurlijk zijn er ook keerzijden aan haar professionele keuze, erkent dokter Sleeckx. "Het klopt dat ik geen werkzekerheid heb. Tot op heden ben ik echter nooit op zoek moeten gaan naar werk, men heeft mij steeds gevonden. (ernstig) Enerzijds geeft werkzekerheid een veilig gevoel. Anderzijds kan ik echt genieten van de vrijheid die ik nu heb. Ik heb mijn spaarrekening jaren vol gewerkt, maar ik had de tijd en energie niet om er iets mee te doen. Nu kan ik dat wel." "Ik kan patiënten niet langdurig opvolgen, maar in tegenstelling tot mijn eigen verwachting, blijk ik dat niet nodig te hebben om voldoening uit mijn job te halen. Ik haal extra voldoening uit de kortere patiëntencontacten en de zorg die ik verleen tijdens mijn vervangperiode. Ik schenk patiënten mijn volledige aandacht en ben echt aanwezig in het moment. Ja, ik durf te stellen dat ik een betere arts geworden ben."