...

Iedereen is het erover eens dat een gedwongen opname van een minderjarige in de volwassenpsychiatrie niet kan en om meerdere redenen te betreuren valt. Op de eerste plaats is het onverantwoord de gedwongen opname te gebruiken om lacunes in de geestelijke gezondheidszorg op te vangen. Dat brengt de casus in herinnering van Frank Van den Bleeken, die een euthanasieaanvraag formuleerde bij gebrek aan een passende opvangvorm. Op de tweede plaats hoort een 16-jarige helemaal niet thuis in een volwassensetting, waar gespecialiseerde zorg op maat van minderjarigen niet tot de mogelijkheden behoort, ook al laat de ziekenhuiswet een gedwongen opname in de volwassenpsychiatrie mogelijk vanaf de leeftijd van 15 jaar en doen de hulpverleners in de volwassenpsychiatrie hun uiterste best om goede zorg aan te bieden. Op de derde plaats mag het traumatiserend effect van een gedwongen opname voor de patiënt en zijn onmiddellijke omgeving niet vergeten worden. De ervaring bij volwassen patiënten leert dat een gedwongen opname diepe en langblijvende sporen kan nalaten. Bij een minderjarige zal dat effect zeker niet minder groot zijn.Nationaal plan Hoe moet het nu verder met de kinder- en jeugdpsychiatrie? Sedert enkele jaren is een belangrijke hervorming van de geestelijke gezondheidszorg op gang gebracht, met de vermaatschappelijking als één van de belangrijkste doelstellingen. Daarbij wordt gestreefd naar een zo beperkt mogelijke residentiële zorg en zoveel mogelijk zorg in de thuissituatie of thuisvervangende situatie met als doelstelling een zo groot mogelijke maatschappelijke integratie. De overheid tekende daarvoor een nationaal plan uit voor de doelgroep volwassenen. In 19 werkingsgebieden lopen momenteel innoverende pilootprojecten waar in een netwerk diverse functies worden aangeboden. Voor de doelgroep kinderen en jongeren wordt eind deze maand een vergelijkbaar nationaal plan ter goedkeuring voorgelegd aan de interministeriële conferentie Volksgezondheid. Eigenlijk was de overheid beter gestart met een hervormingsplan voor kinderen en jongeren i.p.v. voor volwassenen. De problemen die zich stellen bij kinderen en jongeren zijn maatschappelijk gezien immers veel groter dan bij volwassenen. Laten we niet vergeten dat de prevalentie van psychische stoornissen bij kinderen en jongeren volgens de WGO ongeveer 20% bedraagt. Toegepast op ons land betekent dat 450.000 kinderen en jongeren. Voorts zetten psychische stoornissen bij kinderen en jongeren zich verder door in volwassenheid. Studies tonen aan dat ongeveer 50% van de psychische stoornissen bij volwassenen aanvangen voor de leeftijd van 14 jaar. Meer investeren in de kinder- en jeugdpsychiatrie kan niet alleen later veel psychisch leed voorkomen, maar genereert ook minder gezondheidskosten.Netwerken Zal het nationaal plan voor kinderen en jongeren alle problemen die vandaag rijzen zoals de casus van het 16-jarige meisje oplossen? In het voorstel van dat plan staan een aantal belangrijke pijlers met vertaling in actieplannen die een antwoord bieden op heel wat problemen en de huidige hoge druk op de residentiële kinderpsychiatrie zouden moeten verminderen. Zo is er de pijler van samenwerking tussen alle betrokken sectoren via overkoepelende zorgprogramma's en netwerken (sector geestelijke gezondheidszorg, sector voor personen met een beperking, jongerenwelzijn, kind en gezin, eerstelijnsgeneeskunde, gewoon en buitengewoon onderwijs,...) alsook van samenwerking tussen de verschillende bevoegde overheden (Riziv, volksgezondheid, justitie,...) en op diverse niveaus (federaal niveau, gemeenschappen en gewestoverheden). De middelen die recent door minister Maggie De Block werden vrijgemaakt voor de coördinatie van die samenwerking betekenen een eerste belangrijke stap in de vorming van netwerken. De vele pilootprojecten die onder meer dank zij minister Jo Vandeurzen werden gelanceerd, kunnen in de netwerken geïntegreerd worden. Een andere belangrijke pijler slaat op het flexibel maken van de wet- en regelgeving zodat middelen uit verschillende sectoren samen ingezet kunnen worden in een werkingsgebied (of voor zeer gespecialiseerde diensten supraregionaal) om een aantal functies te realiseren (vroegdetectie, screening en oriëntatie, diagnostiek, behandeling, inclusie in alle domeinen, uitwisselen en inzetten van expertise). Concreet betekent dat de oprichting van mobiele equipes, outreach, versterking van de kinder- en jeugdafdelingen in de centra voor geestelijke gezondheidszorg, ... Meer flexibiliteit en samenwerking maken een herallocatie van bestaande middelen mogelijk waardoor een meer efficiëntere en effectievere zorg ontplooid kan worden. Het accent van de herallocatie moet gaan in de richting van meer ambulant werken. Die objectieven sluiten aan bij de verklaringen van minister Maggie De Block.Meer dan intenties Indien die objectieven op een optimale wijze gerealiseerd kunnen worden in combinatie met een relatief beperkte uitbreiding van het aantal crisisbedden en gespecialiseerde zorg zoals voor de doelgroep dubbele diagnose (kinderen en jongeren met een verstandelijke beperking en een psychiatrische aandoening), zal de huidige druk op de residentiële kinderpsychiatrie zeker substantieel verminderd kunnen worden. Indien zou blijken dat er zich dan nog opvangproblemen zouden stellen ingeval van urgentie of crisis en dit zowel binnen de ambulante als residentiële sector, dringen zich bijkomende maatregelen op om de capaciteit uit te breiden. De nieuwe visie over een geestelijk gezondheidsbeleid voor kinderen en jongeren mag niet beperkt blijven tot mooie en goedbedoelde intenties. Zowel op overheidsniveau als op de werkvloer zal de nieuwe visie moeten uitmonden in diverse acties. We kunnen alleen maar hopen dat het nationaal plan na goedkeuring door de interministeriële conferentie slaagt, al dan niet gevolgd door een bijsturing, zodat ieder kind of jongere toegang krijgt tot een kwaliteitsvolle, continue en betaalbare geestelijke gezondheidszorg op maat van zijn noden en zoveel mogelijk in de eigen leef- en leeromgeving. Ter afronding wil ik nog meegeven dat niet alleen inspanningen moeten gebeuren voor de hervorming van de kinder- en jeugdpsychiatrie. Al even belangrijk en misschien zelfs nog belangrijker is het opsporen en aanpakken van de oorzaken van de toenemende gedrags- en emotionele problemen bij kinderen en jongeren. Die oorzaken kunnen geclusterd worden rond een viertal perspectieven: het existentieel, het psychopedagogisch, het medisch-biologisch en het sociologisch perspectief. Hoe meer de problemen voorkomen kunnen worden, hoe minder aan symptoombestrijding gedaan moet worden. Deze oproep richt zich naar de hele samenleving.